Beau Séjour
Ze doen het al een tijdje goed, de tv-series met een unheimliche laag, eventueel met doden die zich op uiteenlopende manieren tussen de levenden mengen. We hadden Les revenants en The Lake, waarin schimmige landschappen minstens zo belangrijk waren als de plot. Ook La trève kenmerkte zich door een beklemmend gebrek aan gezelligheid. Beau Séjour heeft het nadeel om na die reeksen te komen die de voorbije jaren de grenzen van de whodunit verlegden. Dat is het risico als je een productie net iets te lang op de plank laat liggen – Beau Séjour werd gefilmd in 2014; de uitzending werd al enkele keren uitgesteld.
Nadat Kato Hoeven (Lynn Van Royen) zichzelf als lijk heeft zien liggen in het bad van kamer 108 van hotel Beau Séjour doolt ze als levende dode rond in het dorp waar ze schijnbaar op brute wijze aan haar einde kwam. Op de schuttersfeesten – ja, dit is een Vlaamse reeks en hoe kun je dat beter benadrukken dan met de nodige folklore? – is er dat jaar van alles gebeurd, en elk van de aanwezigen heeft zo zijn eigen redenen om niet te veel details prijs te geven. Feit is: Kato is verdwenen in die nacht waarop het dorp uit de bol ging. De volgende dag wordt haar lijk uit de grindplassen gevist. Zelf staat ze erbij, kijkt ze ernaar en ontdekt ze dat vijf van haar vrienden en kennissen haar óók zien: haar vader, haar vriendin, haar stiefzus, de neef van haar lief en de plaatselijke commissaris. Die laatste houdt er bovendien een bijzondere hobby op na: hier en daar drukt hij wat bewijsmateriaal achterover dat hem nog van nut kan zijn – 500 euro in een opgerold drugslab, een hangertje met paard in de modder aan de grindplassen.
Met zo’n commissaris is het al snel duidelijk dat twee agenten van de federale politie, de dames Schneider en Plettinckx, niet zullen volstaan om de waarheid te achterhalen. Kato moet en zal haar eigen moord mee ophelderen.
De kunst van de ongeloofwaardige verhaallijn is om die te vertellen alsof ze perfect normaal is. Daarvoor zijn beheersing en subtiliteit cruciaal. Dus best zo weinig mogelijk krijsende meisjes die beseffen dat ze dood zijn. Ook geen camera die inzoomt op een motorfiets die in de garage staat terwijl het dode meisje er net daarvoor met diezelfde motorfiets vandoor is gegaan. Ook geen scène waarin ‘zij die zien’ plots reageren op een voor anderen onhoorbaar geweerschot. Het is alsof je met een markeerstift door een tekst gaat die sowieso al in hoofdletters gedrukt staat.
Als regisseurs houden Kaat Beels en Nathalie Basteyns het ritme Limburgs langzaam. Bij de politie worden er vlaaien uitgedeeld en koffies gedronken; bewijsmateriaal verdwijnt achteloos op het rek en een motorcross die in de plot voorlopig niets te betekenen heeft, duurt een vierde van deze eerste aflevering. Of in die eerste aflevering zit ongelooflijk veel informatie die voor gewone stervelingen vooralsnog onzichtbaar is, of deze eerste aflevering is niets meer dan een gezapige inleiding op hopelijk veel meer. Ook dat is een kunst: een eerste aflevering maken die onmiddellijk zin geeft om verder te kijken. Beau Séjour slaagt daarin slechts half. Ja, het verhaal intrigeert, maar de grens met ergernis is flinterdun. Ook omdat niet iedereen geweldig in zijn rol zit. Of omdat de rollen even stevig zijn als poedersneeuw.
zondag 1/1, één ***
door Tine Hens
Het is een kunst, een eerste aflevering maken die zin geeft om verder te kijken. Beau Séjour slaagt daar slechts half in.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier