Hoe groot de culturele impact ook moge zijn geweest; véél films over Mei ’68 werden er vreemd genoeg niet gemaakt. De weinige barricadeprenten op een rij.
La Chinoise
(Jean-Luc Godard, 1967)
Masculin, Feminin (1966) was de eerste film waarin nouvellevagueprofeet Jean-Luc Godard de linkse, politieke toer opging. Maar een nog grotere mijlpaal was La Chinoise. Daarvoor mengde Godard zich onder maoïstische studenten van de Nanterre-universiteit, terwijl hij tegelijk experimentele schilderkunst, happenings en brechtiaans theater absorbeerde. Het resultaat was deze profetische film – gedraaid zes maanden voor les événements – waarin hij komaf maakt met bourgeoisconcepten als narratie en alle besognes en sentimenten van Mei ’68 reeds bespreekt. Vier jaar later zou Godard nog eens terugkomen op de revolte in de wrange politieke satire Tout va bien, waarin Yves Montand en Jane Fonda het failliet reflecteren van links, de klassenstrijd en Mei ’68 tout court.
L’an 01
(Jacques Doillon, Alain Resnais & Jean Rouch, 1973)
De debuutfilm van Jacques Doillon – nog zo’n kind van de Parijse barricades – is een warrige verzameling sketches waaraan ook Resnais en Rouch meewerkten en waarin onder anderen Depardieu, Coluche en Patrice Leconte de vrolijke collectivistische revue passeren. Rode draad daarin: stop met werken, stop met produceren, stop met alles want all you need is love.
La société du spectacle
(Guy Debord, 1973)
Van alle situationistische kunstenaars was Guy Debord wellicht de bekendste, en in elk geval de meest cinefiele. Vier decennia lang zou hij uit slogans, posters, tv- en filmbeelden en stemmencollages een geheel eigen anti-cinema assembleren. Zoals deze hopeloos gewichtige ‘film’ naar zijn gelijknamige politieke traktaat tegen de consumptiemaatschappij, waarin ook archiefbeelden van Mei ’68 verwerkt zijn.
Le fond de l’air est rouge
(Chris Marker, 1977)
Van zijn teksten uit de late jaren veertig tot zijn kunstinstallaties van vandaag: in het combineren van politieke essays en poëtische expressievormen is experimenteel filmmaker Chris Marker altijd al geïnteresseerd geweest. Zo ook in deze vier uur durende, uit archiefbeelden, interviews en overheidspropaganda opgetrokken doorlichting van Nieuw Links en haar contradicties die de wereld in 1968 even in vuur en vlam zetten.
Mourir à 30 ans
(Romain Goupil, 1984)
Romain Goupil komt in deze documentaire – over zijn beste vriend en studentenkameraad die op zijn dertigste zelfmoord pleegde – terug op het idealistische discours van Mei ’68. Het verhaal van verloren utopieën en nooit ingeloste beloftes.
Milou en Mai
(Louis Malle, 1989)
Hoewel Louis Malle een van de hoofdrolspelers was in het stilleggen van Cannes ’68 – hij nam ontslag als jurylid en sloot zich aan bij Truffaut, Godard en de anderen – duurde het toch dik twintig jaar voor hij een film maakte over les événements. In de titelrol van deze nostalgische zedensatire herken je Michel Piccoli – nog zo’n dissident van toen – als de vrijgevochten patriarch die in het bijzijn van zijn ideologisch verdeelde familie zijn vrouw begraaft op het platteland, terwijl in Parijs de barricades opgeworpen zijn, informatie en benzine schaars zijn en het hele land platligt.
The Dreamers
(Bernardo Bertolucci, 2003)
Hoe les événements begonnen als cinefiel protest tegen het ontslag van cinematheekchef Henri Langlois. Hoe een vrije, kritische geest zich van een generatie meester maakte. En hoe een Parijse broer en zus, samen met een Amerikaanse student, niet alleen op de barricades maar ook in bed naar bevrijding en bevrediging zochten. Je ontdekt het allemaal in Bertolucci’s afwisselend sexy, nostalgische en wufte terugblik op Mei ’68, naar de semi-autobiografische roman van Gilbert Adair.
Les amants réguliers
(Phillipe Garrel, 2005)
Garrel begon in zijn tienerjaren als experimenteel filmmaker en had als ‘kind van Marx en Coca-Cola’ (een bijnaam voor de jonge rebellen van toen, afkomstig uit Godards Masculin, Féminin) zijn hart en ziel verpand aan Mei ’68. Al zijn latere films refereren dan ook aan deze beslissende periode uit zijn leven, maar nooit zo direct als in deze melancholische zedenstudie over revolterende jongeren in Parijs voor, tijdens en vooral na les événements. Een semi-autobiografische film waarin Garrel Mei ’68 objectief als een mislukking beschouwt, maar niet zonder haar waarden en kritische geest te fêteren.
(D.M.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier