Van In eruit, Liese Meerhout erin. Nu hij zijn chickflik bij de Antwerpse moordbrigade mag klaarstomen voor het VTM-scherm – als opvolger van Aspe – ziet Toni Coppers zijn status van solide Vlaamse misdaadschrijver op triomfantelijke wijze onderstreept. ‘Voor mij wordt het nu écht.’

De schrijver die zijn vaste emplooi vaarwel kan zeggen, gaat het onmiskenbaar voor de wind. Sinds november vorig jaar is Toni Coppers VRT-radioproducer af. En blij. Want voort- aan brengt hij al zijn etmalen door met Liese Meerhout, de eigengereide maar empathische commissaris van eind de dertig, die in het pas verschenen Dood water andermaal de tegenstelling tussen recht en rechtvaardigheid slikken moet.

TONI COPPERS: Al twintig jaar zit ik te denken: wanneer komt de dag dat ik ’s ochtends met mijn mok koffie en de kat naar mijn schrijfkamer achter in de tuin kan wandelen, en mijn brood verdien met verhalen te verzinnen? En kijk, het is gebeurd, een droom die uitkomt. Daar moet een mens dus 51 voor worden. (lachje) Mijn ontslag indienen, was de juiste beslissing. Ook omdat ik het ethisch niet vond kunnen dat er van mij, een vast benoemd ambtenaar bij de VRT, een reeks op VTM zou lopen. Zo’n kans krijg je maar één keer in je leven. Nu komt het eropaan boeken te blijven schrijven waarmee ik iedereen recht in de ogen kan kijken. Vanaf 2015 worden het er twee per jaar. Dat is een beetje van moeten, ja. Maar het mag geen bandwerk worden. En ondertussen schrijf ik ook mee aan de scenario’s. Op dit moment beheerst Liese Meerhout mijn leven. (lacht)

Met Dood water erbij heb je over haar al zeven boeken op de teller staan. Worden die allemaal verfilmd?

COPPERS: Ja. Met dien verstande dat we vaak alleen maar het raster overhouden. Want die boeken spelen zich niet altijd af in Antwerpen, de stad waar ik inmiddels woon en waar de reeks is gesitueerd, maar ook in Brussel en Oostende. Bovendien werkte Liese aanvankelijk nog niet voor de moordbrigade, maar voor de cel kunstcriminaliteit. Hoe dan ook: de biotoop waarin ze in de jongste boeken met haar collega’s vertoeft, is ook die van de reeks. Voor mij wordt het nu plots écht. (glimlacht) De casting is voor deze zomer, de opnames beginnen in januari, en

de eerste uitzendingen zijn gepland voor het najaar van 2015. Dertien afleveringen per seizoen. De scenario’s daarvoor zijn klaar. En VTM wil er een langlopende reeks van maken: er zijn drie seizoenen besteld.

Je had het over bandwerk. Hoe denk

je dat te kunnen vermijden?

COPPERS: Ik ben geen witte-paginaschrijver: ik kan niet zomaar met een los idee voor een maagdelijk blad gaan zitten. De synopsis moet volledig klaar zijn, schrijven en schrappen is niets voor mij. Ook omdat ik vind dat een thriller alleen maar goed kan zijn bij de gratie van de logica van het verhaal. Pas als ik zeker weet wat precies wanneer moet gebeuren en waarom, begin ik te schrijven. Aan dat uitdenken van de structuur besteed ik maanden. Dat betekent heel veel research, aftoetsen aan wat realistisch is.

En dat doe je simpelweg door het dichtstbijzijnde grote politiekantoor binnen te stappen en om medewerking te verzoeken.

COPPERS: Klopt. In Brussel had ik een goede werkrelatie met de kunstbrigade. En ook in Antwerpen, met de hoofdcommissaris van de moordbrigade Frank Van Saelen, verloopt de samenwerking vlot. Hoe dat gaat? Wanneer ik bel om een afspraak te maken, voel je het wantrouwen nog. Maar dan zeg ik klaar en duidelijk dat je me als ik één keer je vertrouwen beschaam nooit meer hoeft te ontvangen en dat ik hoop dat je me tot die dag alles over je werkwijze vertelt. En dat doet Van Saelen. Alleen over lopende zaken praat hij niet, wat logisch is. Ongeveer elke drie maanden kom ik daar eens binnen, voor de opvolging van waarmee ik bezig was, of voor puur technische aangelegenheden. Zoals: op welk moment zou Liese de onderzoeksrechter inschakelen? Soms zou ik dat wat later in het verhaal willen, maar dat vindt hij dan maar gefoefel. Hij speelt soms advocaat van de duivel, een strenge man voor wie de procedure heilig is. Maar voor mij is de geloofwaardigheid belangrijker dan de correctheid. Wat Liese doet in het boek, daar gruwt Frank Van Saelen van. Het is uitgesloten dat een van zijn commissarissen lone ranger gaat spelen zoals Liese doet. Maar in mijn boeken heeft Liese geen schoonmoeder nodig, anders kan ze de heldin niet zijn. Daarom heb ik van de chef van Liese, hoofdcommissaris Frank Torfs, zo’n bureaucraat gemaakt.

Als je je research zo grondig doet, dan ben je vast ook wel eens een autopsiezaal binnengewandeld. De overheersende emoties bij Lieses eerste keer, zo beschrijf je in Dood water, waren verbijstering en misselijkheid. Sprak je voor jezelf?

COPPERS: Inderdaad. Ik heb het ook heel lang uitgesteld. Want als thrillerschrijver ben ik een pussy. (glimlacht) Het heeft bijvoorbeeld lang geduurd voor ik mee durfde te gaan met een nachtpatrouille. Geweld zien gebeuren, daar moest ik me toch overheen kunnen zetten. In die autopsieruimte was ik effectief misselijk van de geur, tot jolijt van de man die mij daar rondleidde, de Fabian Steppe uit het verhaal. Die vond het fijn om wat koelkasten open te trekken en zo. Dat zijn daar jongens onder elkaar. Maar naast die indringende geur viel me vooral het grote huis-, tuin- en keukengehalte op. De ontmenselijking. Het gereedschap dat je daar ziet liggen, is helemaal niet hightech: bijlen, zagen, tangen. Je hoeft niet veel fantasie te hebben om te weten wat ze daarmee aanvangen. (lacht) Dat maakt het zo gruwelijk. Maar als ik Liese iets wilde laten beginnen met een patholoog, moest ik wel weten waarmee zo’n man bezig is. Bovendien helpt die kennis me om de reeks uit te bouwen. Enfin, ik heb daar heel wat foto’s genomen, die ik veilig in een map op mijn computer bewaar. Onbereikbaar voor de kinderen, dus. Maar let op, research kan ook fijn zijn. Zo heb ik Gaarkeuken 110 ontdekt, het volkscafé in de haven waar Liese belandt, en dat dus effectief bestaat. Een magische plek. Het ligt er letterlijk bij zoals ik het beschrijf: tussen de containers van de haven. De uitbaatster heeft moeten vechten als een leeuwin om haar zaak te kunnen openhouden. Het is de enige gaarkeuken die in de hele Antwerpse haven nog over is. Bijna zoals het dorpje van Asterix. Onwaarschijnlijk. Je ziet er zowel steenrijke reders als havenarbeiders die om zes uur ’s morgens een pint komen drinken.

In hoeverre heb je nog grip op hoe Liese zal worden geportretteerd

in de tv-reeks?

COPPERS: Ik moet daar niet flauw over doen: er zullen zeker verschillen zijn. Je hebt maar twee keuzes bij een verfilming: ofwel een adaptatie waarbij alles precies is zoals het in het boek staat, ofwel erken je dat je met twee verschillende disciplines te maken hebt. Ik vind dat het medium televisie niets met het medium boek te maken heeft. Tenminste, dat heb ik ondertussen wel door. Natuurlijk heeft Liese als bestaand mens – want dat is ze voor mij – haar grenzen. Daarom stond VTM erop dat ik zou meeschrijven, omdat iemand die grenzen moet bewaken. Maar binnen die lijnen kan er veel. Ze zal niet meer naast de Zoo wonen, en er misschien andere hobby’s op na houden. Maar verder blijft ze heel herkenbaar: een vrouw die wat kilometers op de teller heeft, en voor wie rechtvaardigheid belangrijker is dan recht. Waardoor ze constant in conflict komt met zichzelf en de buitenwereld. Toch behoudt ze een zekere mildheid. Haar belangrijkste kenmerk, dat voor mij no pasarán is: ze mag niet cynisch zijn. Ik heb deze reeks indertijd net opgestart omdat ik als enorme crimeliefhebber een nieuw personage wilde creëren. Ik werd gék van types als Morse en Witse, het cliché van de verzopen, slecht geklede, oudere mannelijke flik.

Zelfs als een vrouw de hoofdrol speelt, zoals inspectrice Malin Fors bij de Zweed Mons Kallentoft, is ze door het leven verhakkeld. Dat is bij Liese, ondanks haar eigen besognes, toch anders.

COPPERS: Daar mag ik mezelf niet al te veel goed in praten: ik denk dat ze in de eerste boeken wat te braaf was. (denkt na) Als lezer vind ik een plot heel belangrijk. En ook wat een schrijver vertelt over de maatschappij waarin ik leef. Dat is vroeger wellicht ten koste van de personageontwikkeling gegaan. Maar nu is Liese zoals ik wil dat ze is. Ze heeft ballen aan haar lijf, en ze zal nog dingen meemaken die haar misschien niet zullen verhakkelen, maar toch licht beschadigen. Maar in de eerste twee, drie boeken gaf ik misschien nog blijk van het ‘kijk eens mama, zonder handen’-syndroom. Ik wilde bewijzen dat ik kon schrijven en tegelijk een scherp politiek statement over Brussel kon maken. Die kritiek die ik aanvankelijk kreeg, dat mijn personages oppervlakkig bleven en ik te veel weetjes wilde etaleren, was terecht. Maar ik heb geleerd te doseren, en dat heeft van mij een betere schrijver gemaakt.

Leve de slechte recensies!

COPPERS: Ik lees ze allemaal, de goeie én de slechte. Als de jaarlijkse thrillergids van Vrij Nederland verschijnt, ga ik die de dag zelf nog halen. Terwijl Nederland van zeer ondergeschikt belang is voor een Vlaamse thrillerschrijver, helaas. Dat is een Berlijnse Muur. Wij kopen de Nederlanders niet, en omgekeerd. Saskia Noort verkoopt in Nederland honderdduizend exemplaren. Per boek! Ze is een ster die in alle societyboekjes staat, en in Vlaanderen hebben wij nog nooit van haar gehoord. Nederlanders krijgen hier geen poot aan de grond, en ik heb geen idee waarom. De historische naijver, misschien.

Mooi in Dood water is hoe je twee hete hangijzers in de nodige nuances wikkelt: geruchten over kindermisbruik door priesters worden vaak klakkeloos tot waarheden gebombardeerd, en als alternatief voor het spel van de zogezegd hebberige bankiers promoot je een traditioneel ruilsysteem zoals dat op Sardinië in gebruik is: mensen betalen elkaar in diensten of voorwerpen waaraan een zekere waarde is toegekend. Die virtuele munt heet daar de sardex. Bij jou de brabo.

COPPERS: Ik vind dat je in een thriller best wel een maatschappelijk standpunt mag innemen. Móét, zelfs. Ik heb af en toe mijn wenkbrauwen gefronst bij de heksenjacht op pastoors. Anderzijds stel ik ook de hypocrisie van de kerk vast. Daarom wilde ik een personage dat ambigu was. Van wie Liese, voor wie het glas altijd halfvol is, op zijn minst kan beweren dat hij zich indertijd níét aan die kinderen heeft vergrepen. Terwijl haar sidekick Michel Masson, die cynischer is, perfect het tegenovergestelde kan zeggen. Dan is het interessant om te schrijven hoe veel mensen dat personage aan de schandpaal nagelen zonder de feiten te kennen. Dezelfde vraagtekens zet ik bij de wijze waarop onze economie draait. Een bedrijf dat goede jaarresultaten publiceert en op dat elan wil verdergaan, wordt ’s namiddags afgestraft op de beurs. Een bedrijf in moeilijkheden dat aankondigt tweehonderdvijftig man op straat te zullen zetten en een deel van zijn productie naar een Tsjechisch dorp versast, zal zijn beurswaarde net in de hoogte zien gaan. Dat is pervers. Zonder te prekerig te worden, wil ik daar in mijn boeken ook iets over kunnen zeggen.

DOOD WATER

Uit bij Manteau, ? 21,99.

DE MOORDZOMER

Knack Focus selecteert 25 nieuwe pageturners voor een (ont)spannende zomer. Alle info: demoordzomer.be

VOLGENDE WEEK RICHARD HOUSE

DOOR KURT BLONDEEL – FOTO’S JEF BOES

Toni Coppers ‘ER ZULLEN ZEKER VERSCHILLEN ZIJN TUSSEN COMMISSARIS LIESE MEERHOUT IN DE BOEKEN EN IN DE TV-SERIE. MAAR ZE MAG NIET CYNISCH WORDEN, GEEN VROUWELIJKE WITSE OF MORSE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content