O heilig land der vaad’ren, met uw voetballers is het de afgelopen weken andermaal volstrekt niks geworden. Het zal dus weer van de muzikanten moeten komen. Van Alice on the Roof bijvoorbeeld. ‘Het meest bizarre dat me tot nu toe is overkomen, was optreden voor Bart De Wever.’

Van Stromae tot Triggerfinger, en van Arno en Balthazar tot Soulwax en Like Mike: hebben Belgische muzikanten uit zo veel verschillende genres ooit al zo veel gescoord? Het zou ons niks verbazen als aan dat lijstje binnenkort ook de dromerige elektropop van Alice on the Roof kan worden toegevoegd: amper 21 jaar oud, uit Bergen en voor de burgerlijke stand gewoon Alice Dutoit – du toit, on the roof: yep, u hebt ‘m!

In Wallonië is het meisje met het roze haar ondertussen al een echte ster, en na passages op Pukkelpop (vorig jaar) en Werchter (dit jaar) lijkt ook Vlaanderen helemaal overstag te zullen gaan. En dat Frankrijk en zelfs Nederland – binnenkort staat ze in de Paradiso – helemaal zullen volgen, lijkt alleen maar een kwestie van tijd. Om u een idee te geven: de clip van haar Easy Come Easy Go is ondertussen al meer dan een 1,1 miljoen keer bekeken op YouTube, en die van Lucky You gaat ongetwijfeld dezelfde richting uit. Niet slecht voor iemand voor wie het goed een jaar geleden nog allemaal moest beginnen, en die nog gewoon bij haar ouders woont.

We spreken Alice net voor haar optreden op de megamoddereditie van Werchter, maar modder of niet: op Werchter mogen spelen blijft iets speciaals, ook voor wie over de taalgrens geboren is.

ALICE DUTOIT: Ik voel toch extra spanning, ja. Werchter is ook aan de andere kant van de taalgrens een mythische naam – het blijft tenslotte het grootste festival in België, met de grootste namen op de affiche. Dat ik daartussen mag staan terwijl ik nog maar goed een jaar echt met muziek bezig ben, toont hoe snel het allemaal gegaan is voor mij. En dat ik een gelukzak ben.

En er blijft die taalbarrière. Je moet af en toe toch eens iets tussen de nummers zeggen, hè. Ik spreek wel een beetje Nederlands, maar echt tweetalig zou ik mezelf niet noemen.

Heb je een soort ritueel voor je het podium opstapt?

DUTOIT: Eentje maar? Ik heb er véél! (lacht) Een optreden is iets belangrijks, je krijgt de kans iets met andere mensen te delen. In het verleden is het me een paar keer overkomen dat ik er niet helemaal met mijn gedachten bij was. Dat werkt niet, want het publiek vóélt dat gewoon. Daarom zorg ik er nu voor dat ik helemaal in de juiste sfeer zit voor ik het podium op stap. Ik begin met me terug te trekken, en dan doe ik een paar pirouettes of zo, van die kleine dingetjes die me energie geven. En ik haal me eerdere concerten voor de geest, en praat op mezelf in: ‘Het ging toen goed, waarom zou het nu niet goed gaan?’

De beste raad voor concerten die ik ooit gekregen heb, is: stel je voor dat je alleen op het podium staat, want als je begint na te denken over die duizenden mensen die je staan aan te staren, loopt het gegarandeerd fout.

Je speelt geregeld covers: van Abba, van Beirut, van Oscar & The Wolf, én L’eau à la bouche van Serge Gainsbourg. Ben je een Gainsbourgfan?

DUTOIT: Ik ben niet zo’n grote kenner van de Franstalige muziek, maar Gainsbourg heeft iets speciaals: zijn muziek heeft altijd iets filmisch en zijn teksten zitten vol woordspelletjes. Al zijn teksten zijn dubbelzinnig, met allerlei lagen. Elke keer dat je naar zijn liedjes luistert, kun je er iets anders in horen. En de manier waarop hij in het leven stond: een artiest, hè. Een échte.

Gainsbourg heeft heel veel voor vrouwen geschreven. Zou jij graag met hem samengewerkt hebben?

DUTOIT: O ja, zeker! Een van zijn muzen zijn, dat zou ik enorm flatterend hebben gevonden. Oké, France Gall had destijds misschien niet door waar Les sucettes over ging (Gainsbourg veroorzaakte destijds een schandaal door de toen piepjonge, nietsvermoedende Gall een uiterst dubbelzinnige tekst te laten zingen over een meisje dat graag aan lollies zuigt, nvdr.), maar ik zou het te gek gevonden hebben, met hem samenwerken.

In bijna elk interview spreek je over het jaar dat je in Amerika doorgebracht hebt, meer bepaald in Oregon. Was dat zo belangrijk voor je?

DUTOIT: Absoluut. Dat is allesbepalend geweest voor wie ik nu ben en wat ik nu doe. Ik was zeventien toen ik vertrok, het veilige nest van mijn familie verliet en ik heb er veel geleerd. Eigenlijk ben ik zeer timide, niet iemand die van nature voor een publiek gaat staan zingen. In Amerika heb ik mijn angsten leren overwinnen. Ik zong er ook in Sea Breeze, het plaatselijke koor van Brookings, het dorpje waar ik verbleef. Toen ik terug thuiskwam, had ik eigenlijk nergens nog schrik van. De muziek die ik ginder te horen kreeg, was wel niet altijd mijn smaak – het was er al country wat de klok slaat, en ik ben he-le-maal geen countryfan (lacht) – maar verder kan ik het iedereen alleen maar aanraden.

Hebben ze in Oregon je muziek al te horen gekregen?

DUTOIT: Ja, ik heb mijn cd opgestuurd. Het nummer Race in the Shadows gaat trouwens over Oregon.

Je bent goed op weg om Europa te veroveren. Is het realistisch om ook van de Verenigde Staten te dromen?

DUTOIT: Ik heb ondertussen al op South by Southwest in Austin, Texas gespeeld. Een heel gekke ervaring: het is een waanzinnig groot festival maar iedereen – zelfs de headliners – speelt er in kleine bars en clubs, de ene naast de andere. En dat resulteert op straat in een totale kakofonie. Door de omstandigheden waarin je moet spelen is het haast meer een sportieve dan een muzikale prestatie, maar wel zeer leuk.

Hoe reageerden de Amerikanen op jouw elektropop uit little Belgium?

DUTOIT: Euh, ik kan hier moeilijk mezelf zitten te bewieroken, maar laten we zeggen dat ik aangenaam verrast was door de reacties. Het was de eerste keer na mijn jaar ginder dat ik terugkeerde, en dat ik dat dankzij mijn muziek kon doen, maakte het helemaal geweldig. Ach, zelfs al zou ik er naartoe gaan voor een concert in het dorpje in Oregon waar ik dat jaar zat, zou ik al tevreden zijn.

Wat voor muziekscene heeft jouw stad, Bergen?

DUTOIT: Ha! De muziek van Mons is la musique du doudou, hè.

Que?

DUTOIT: (zingt) Dou dou doudoudoudou doudoudou dou dou! Dou dou doudoudoudou doudoudou dou dou!

Eh…

DUTOIT: La Doudou is een folkloristisch feest dat in Bergen echt enorm leeft. Bergen is een klein, oud stadje, maar ik woon er enorm graag. Het is hier erg prettig leven, er gebeurt veel op cultureel gebied, er zijn veel concerten, er wordt van alles georganiseerd op de Grote Markt, en het is een stad die de jonge artiesten steunt.

Aan je enthousiasme te horen, verhuis je niet meteen naar wat de buitenwereld dan als hippere oorden beschouwt?

DUTOIT: Neen, hoor, ik zou echt nergens anders willen wonen. Waarom zou ik ook? Bergen leeft, en ik hou van de sfeer : niemand hier denkt dat ze de navel van de wereld zijn. On se prend pas la tête. Je het hoofd niet gek laten maken is een prettig onderdeel van de Belgische mentaliteit. Bovendien hou ik veel van de natuur en ga ik graag wandelen. Het is belangrijk om je af en toe terug te trekken uit het jachtige leven en nog een beetje gewoon te ademen. Ook dat kan hier in de buurt.

Heeft burgemeester Elio Di Rupo jouw muziek al gehoord?

DUTOIT: Jáááá. Vorig jaar was ik invitée d’honneur op de Doudou, en daar stond hij, in de coulissen. Bergen is klein, hè, iedereen kent bij wijze van spreken iedereen. Hij was echt trots op mij.

In Wallonië ben je ondertussen een echte ster. Heeft dat je leven veranderd?

DUTOIT: Ja en neen. Ik word nu herkend op straat. Dat blijft een bizarre ervaring, maar eigenlijk is dat nooit een probleem, want de mensen zijn altijd supersympathiek. En het doet me ook altijd beseffen welke impact je muziek kan hebben op het leven van anderen.

Maar verder heeft het succes mijn leven eigenlijk totaal niet veranderd: mijn entourage is nog altijd exact dezelfde, en ik woon nog altijd gewoon bij mijn ouders – ik leid een zorgeloos leventje.

Studeer je nog?

DUTOIT: Tot februari heb ik mijn studies voor onderwijzeres nog gecombineerd met de muziek, maar het was niet meer te doen: ik kon geen van beide nog goed doen, en dus heb ik de studies voorlopig in de ijskast gezet. Maar ik deed het heel graag, en als de muziek niet lukt, zal ik er met alle plezier weer aan beginnen.

Je lijkt me heel nuchter. In Vlaanderen zeggen we: voetjes op de grond.

DUTOIT: Hier ook: les pieds sur terre. Bekend worden kan destabiliserend werken, maar ik denk dat ik ook niet het karakter heb om snel de pedalen te verliezen. Toen ik muziek begon te maken was het doel niet bekend te worden, hè: ik wil me vooral amuseren op het podium. Bovendien heb ik een goede entourage: ze zijn allemaal een stuk ouder dan ik, een aantal zijn veertigers – dubbel zo oud als ikzelf. Zij zorgen er wel voor dat ik de voetjes op de grond houd.

Is er een reden waarom je je haar roze gekleurd hebt en niet – ik noem maar iets – blauw.

DUTOIT: Neen. Het was een bevlieging, een pure coup de tête. Maar het beeld klopt. Als ik mezelf in de spiegel bekijk met die roze haren, denk ik: ah oui, c’est moi.(lacht) Het is mijn manier om het beetje gekheid dat in mij zit naar buiten te brengen.

Is het ook niet bedoeld om Alice Dutoit te onderscheiden van Alice on the Roof?

DUTOIT: O ja, zeker. Voor ik het podium opstap, probeer ik echt helemaal in de huid van een personage te kruipen. Ken je Peau d’âne (1970), die film van Jacques Demy? Het is een sprookje over een prinses die met haar vader moet trouwen: om te vluchten, hult ze zich in een ezelshuid, en op haar vlucht ontmoet ze uiteraard haar droomprins. (lacht) Wel, zo voel ik me als ik het podium op moet: ik besteed heel veel aandacht aan mijn podiumkleren, daardoor kan ik me echt tot een zangeres ontpoppen.

Als je dat onderscheid niet maakt, kan succes inderdaad destabiliserend werken. Als muzikant ben je geen schrijnwerker die een tafel of een kast verkoopt, met klanten die die tafel beoordelen. Als muzikant draait alles om jou, positief of negatief: mensen bejubelenmíj, ze beoordelen míj. Net daarom is het goed wat afstand te houden tussen de artieste en mezelf. En die roze haren helpen om die twee gescheiden te houden.

Je hebt een onwaarschijnlijk jaar achter de rug. Wat is het meest bizarre dat je in dat wonderjaar overkomen is?

DUTOIT: Mmmmm… Da’s een moeilijke. (denkt lang na) Ha, ik heb het! Ik heb zoveel meegemaakt, maar het meest bizarre was toch optreden voor Bart De Wever.

Wat vond hij ervan?

DUTOIT: Geen idee. Ik moest optreden in De zevende dag, en hij bleek ook in de uitzending te zitten. Stond ik opeens voor Bart De Wever te spelen. Neen, nooit gedacht dat ik dát nog zou meemaken. (lacht)

ALICE ON THE ROOF

Deze zomer onder andere nog te zien op Boomtown in Gent (21/7), Suikerrock in Tienen (30/7), Het Groot Verlof in Leuven (4/8), de Lokerse Feesten (12/8). Op 25/11 en 8/12 staat Alice on the Roof in de Ancienne Belgique. Alle info: aliceontheroof.com.

VOLGENDE KEER

TYPHOON

door Geert Op de Beeck

‘Eigenlijk ben ik zeer timide, niet iemand die van nature voor een publiek gaat staan zingen. In Amerika heb ik mijn angsten leren overwinnen.’ Alice Dutoit

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content