Vanaf volgende week loopt Loft in de zalen. Bart De Pauw en Erik Van Looy over hun eerste samenwerking voor het grote scherm. ‘Het is jammer dathij erbij zit, maar ik heb heel veel respect voor Erik.’

Vijf mannen huren samen een loft, waar ze heen kunnen als ze in alle rust naast de pot willen pissen. Maar op een dag komt een van hen er en ligt er… och, we hoeven waarschijnlijk niet meer verder te gaan. Er is de afgelopen maanden al zoveel over Loft geschreven dat u vast wel weet waarover de film gaat. En meer dan de korte inhoud hoeft u ook niet te kennen vooraleer u naar de bioscoop trekt. Het enige wat we nog kunnen meegeven, is dat Loft de beloftes inlost: dit is een erg knap gemaakte thriller, die er twee uur lang de spanning inhoudt en met een verrassende ontknoping voor de dag komt. Uitstekende genrecinema dus, niet meer, maar zeker ook niet minder.

Omdat de twee mannen achter Loft, Bart De Pauw en Erik Van Looy, de afgelopen tijd ook al zo vaak aan de mouw getrokken zijn, hadden wij voor ons interview bij Van Looy thuis een extra kracht mee: Alfred Hitchcock, de regisseur van enkele toch niet geheel onverdienstelijke thrillers. Tijdens zijn leven heeft de ‘ master of horror‘ namelijk een hoop interessante en scherpzinnige dingen gezegd over hoe een goede thriller – en een goede film tout court – er moet uitzien, en die legden we aan het duo voor.

‘Een film moet de prijs van het diner, de tickets en de babysit waard zijn.’

De Pauw: Ik wist niet dat hij dat gezegd had, maar ik heb dat gevoel ook. Je hebt een babysitter betaald, bent naar de bioscoop gereden, het enige wat je dan van een film verwacht, is dat hij je omverblaast. We gaan de cinema met Loft niet opnieuw uitvinden: het is enkel bedoeld als een leuk verhaal, iets wat ik zelf graag zou willen zien. Of het goed of slecht is, hangt van de kijker af. Ik kan me voorstellen dat iemand zegt: ‘Bon, het is niet slecht gedaan, maar het is niets voor mij.’ Maar we hebben er niet met onze klak naar gesmeten.

Hoe zijn de reacties tot nog toe?

Erik Van Looy: In alle eerlijkheid: beter dan we hadden durven te dromen

Dat zal wel: één krant noemde ‘Loft’ zelfs ‘de beste Vlaamse thriller ooit’.

Van Looy: Dat was heel leuk, al vraag ik me af: hoeveel Vlaamse thrillers zijn er eigenlijk al gemaakt?

Ik weet er één! ‘De Zaak Alzheimer’.

Van Looy: Ja, ik ben toch bang geweest voor die vergelijking. Tot een week geleden heb ik aan niemand durven te vragen of ze Loft beter vinden. Nu, zelf vind ik deze film toch net iets sterker en volwassener – maar ik ben natuurlijk ook vijf jaar ouder. (Lacht) In Alzheimer zaten er nog enkele scènes waarover ik niet helemaal tevreden was, en die heb ik hier nog niet ontdekt. Als 12-jarige heb ik Jaws gezien, en dat was voor mij de perfecte film: psychologisch onderbouwd, spannend van begin tot einde, maar toch met hier en daar een grappige scène… Dankzij die film ben ik regisseur geworden, en met Loft heb ik het gevoel dat ik mijn eigen Jaws heb gemaakt. Ook al klinkt dat nogal onbescheiden: Steven Spielberg moest het horen!

Ten tijde van ‘Alzheimer’ hield je een map bij met alle positieve recensies, omdat je geloofde dat het maar één keer zou gebeuren dat de reacties van publiek en critici zo gelijk liep. Ben je daar nu ook mee bezig?

Van Looy:(Wijst naar een stapeltje op zijn bureau:) Ik moet het alleen nog in een map steken. (Lacht) Ik ben dus blij. Ik heb een hekel aan het woord ambitie, maar ik vrees dat ik wel ambitieus ben. Ik wil altijd dat mijn nieuwe film beter is dan de vorige. Ook omdat ik nu weet hoe dat voelt, goede kritieken én veel volk. Zo’n totaalpakket wil je iedere keer. Maar zover zijn we nog niet.

Wat vind je van de opmerking dat jullie een hype rond de film creëren?

De Pauw: Ik word daar een beetje moedeloos van. Na afloop van het eerste seizoen van De Mol vroeg een journalist: ‘Hoe doen jullie dat eigenlijk, een hype lanceren?’ Maar de eerste aflevering van De Mol was geen ongemeen succes, hé? Toen de week daarop de kijkercijfers tegenvielen, dachten we zelfs dat we zouden floppen. Bewust een hype creëren, dat kan niet. Je doet gewoon je best en hoopt dat je een breed publiek bereikt.

Van Looy: Het is ook erg relatief. Ik heb de film drie weken voor de release aan de pers laten zien, omdat journalisten vaak klagen dat ze nieuwe films veel te laat mogen bekijken. Maar de dag na de visie stonden plots alle kranten vol, terwijl wij dat niet gevraagd hebben. Ik vind dat toch vreemd. De pers creëert, misschien niet moedwillig, een hype door uitvoerig of te vroeg over iets te willen schrijven, en vraagt daarna aan de makers wat ze gedaan hebben om een hype te creëren. Niets, dus.

De Pauw: Natuurlijk willen we dat er veel mensen komen, maar ik wil dat ze komen omdat de film het verdient. Omdat hij de babysit waard is. En aan de mensen die Loft niet goed vinden, zullen we de babysit met plezier terugbetalen. Een eenvoudig mailtje naar Wouter Vandenhaute volstaat. (Lacht)

Van Looy: En anders komen we zelf wel babysitten. (Lacht)

‘Ik heb het geluk dat ik een lafaard ben. Een held kan geen thrillers maken.’

De Pauw: Ik begrijp dat perfect. Ik sta soms in de Colruyt aan de kassa, en dan begin ik te fantaseren. Stel dat hier drie mannen met kalasjnikovs binnenkomen, wat zou ik doen? Zou ik met blikken beginnen gooien? Of kruip ik op die rekken en laat ik me naar beneden vallen als er één passeert? Maar stel dat er daar écht drie kerels binnenstormen, dan zou ik als eerste op de grond liggen.

Van Looy: Ik ben ook een vrij bang persoon. Ik ben nog een tijdlang een ‘Johnny’ geweest – de lezers van Focus zullen mij dat nu wel vergeven – en ik ging toen vaak naar foute discotheken, het soort zaken waar elke week wel iemand werd afgeranseld. Ik wist altijd twee uur van tevoren waar die vechtpartij zou uitbreken en met wie. En tegen dat er slagen vielen, was ik ver genoeg uit de buurt. (Lacht) Maar in de cinema ben ik graag bang. Ik hou van thrillers of horrorfilms, en die doen mij ook letterlijk trillen van spanning. Stephen King zegt dat er in elke mens een krokodil zit en dat je die af en toe moet voederen. Die films voederen de krokodil in mij, en ik ben heel blij dat we met Loft zelf een aantal krokodillen kunnen voederen.

Hitchcock zei ook: ‘De enige manier om mijn angsten kwijt te raken, is er een film over maken.’ Als ik die uitspraak op ‘Loft’ toepas, zijn jullie ofwel heel bang om ontrouw te plegen, ofwel dat je ontrouw zal uitkomen.

De Pauw:(Lacht) Je hoeft geen dwergen te kennen om Sneeuwwitje te schrijven, hé? Jaren geleden zaten mijn vrouw en ik samen met zes koppels in de Ardennen, en terwijl we aan het aperitieven waren, flitste het door mijn hoofd: stel dat die mannen hier, terwijl ze aan het lachen en aan het koken zijn, een geheim delen voor hun vrouwen? En stel dat dat dreigt uit te komen, welk effect zou dat hebben op die levens? Wat voor een geheim dat was, wist ik toen nog niet, maar ik ben snel uitgekomen op ontrouw en het feit dat die gasten zich daarin organiseren. Overspel is een thema dat aanspreekt: het is heel verleidelijk en aantrekkelijk, maar ook gevaarlijk en soms zelfs vernietigend.

Van Looy: Een kennis van mij vatte het zo samen: als het niet zou uitkomen, zou iedereen het doen.

De Pauw: Een vriendin van mijn vrouw vertelde ons ooit haar stiekeme fantasie: in een vliegtuig zitten dat afgelast wordt, overnachten in een hotel, een man ontmoeten met wie het klikt en een onstuimige nacht beleven. En dan ’s anderendaags het vliegtuig nemen en die man nooit meer terugzien. Maar het probleem is dat overspel meestal gevolgen heeft, en die worden ook verteld in Loft. Bij overspel heb je altijd verliezers.

Dit verhaal had ik twintig jaar geleden niet kunnen schrijven. Als mijn vriendin mij toen had bedrogen, was het meteen over geweest. Maar nu zou ik zeggen: ‘Hoe komt het, wat is er gebeurd, wat is er misgegaan…?’ Je denkt veel meer na over een aantal dingen. En die nuances wilde ik in de film stoppen. Daarom was het belangrijk dat de personages niet van bordkarton zijn, maar mensen van vlees en bloed.

Van Looy: Uiteindelijk moet je je publiek meeslepen met een film over vijf mannen die hun vrouw bedriegen – of daar gaat iedereen toch van uit. Die gasten moeten dus sympathiek en levensecht zijn. Over die evenwichts-oefening hebben we heel veel gepraat. Daarom was het ook belangrijk dat we onze tijd konden nemen. We hadden Loft in principe twee jaar geleden al kunnen draaien, met de eerste, uitstekende versie van het scenario. Maar door er te blijven aan werken, is het nog iets beter geworden. Bij De Zaak Alzheimer heeft het acht jaar geduurd vooraleer we konden beginnen omdat de financiering niet rond kwam. En als ik nu dat eerste scenario, dat in onze ogen ook draaiklaar was, met het laatste vergelijk, hadden we daarvoor overal een ster minder gekregen.

Eigenlijk zit je op dat vlak in een luxesituatie. In Hollywood had je wellicht de eerste versie moeten verfilmen.

Van Looy: Ja, dat klopt. Daar is een re-leasedatum vaak belangrijker dan een product. Neem nu Dossier K, de opvolger voor De Zaak Alzheimer. Als Alzheimer een Hollywoodfilm was geweest, dan had Dossier K per se twee jaar later in de cinema moeten komen. Terwijl bij ons MMG (de productiemaatschappij van Alzheimer en Dossier K; nvdr.) wél zijn tijd neemt. Daarin verschillen we met Hollywood, en gelukkig maar. Ik heb ooit James Woods geïnterviewd en die zei: ‘Er zijn films waarvan ze beter gewoon het contract in beeld zouden brengen, dat zou veel interessanter zijn dan de film zelf.’ Omdat daar echt het zakelijke primeert.

‘Ik heb nooit gezegd dat alle acteurs vee zijn, alleendat je ze als vee moet behandelen.’

Een van de bekendste uitspraken van Hitchcock, maar een waarmee jij het als zelfverklaarde ‘fluisterregisseur’ ongetwijfeld niet eens bent, Erik?

Van Looy: Neen, met alle respect voor Hitchcock. Nu, je moet die quote ook met een korreltje zout nemen. Hitchcock had veel gevoel voor humor en niet alles wat hij gezegd heeft was 100 procent ernstig bedoeld. Maar goed: ik ga ervan uit dat acteurs op hun best zijn als je ze in een rustige omgeving neerpoot. Het klinkt een beetje Phil Bosmansachtig, maar je moet voor warmte op de set zorgen. Bart is het op dat vlak met me eens, en dat is maar normaal ook. Hij is zelf een acteur en een erg goede bovendien.

De Pauw: Excuseer? Ik heb dat laatste niet goed begrepen.

Van Looy:(Buigt zich naar de bandopnemer) Bart De Pauw is zelf een acteur en een erg goede bovendien.

Klopt het dat jij oorspronkelijk zou meespelen, Bart?

De Pauw: Ik heb met het idee geflirt. Maar ik heb de casting meegedaan, en als je dan ziet wie daar allemaal binnenkomt… Als je een estafetteploeg opstelt, moet je de vier beste atleten pakken, en er niet zelf tussen gaan lopen omdat je graag eens aan een estafette wil meedoen.

Had jij een bepaalde taak op de set? De Pauw: Niet echt, ik wilde er gewoon graag bij zijn. Op de set was mijn rol uitgespeeld. Erik had de film in zijn hoofd en ik kon daar niet tussen fietsen. Ik vond het leuk dat ik mocht blijven, want dat is niet gebruikelijk, en Erik stelde mijn mening ook op prijs. Maar als er iets gebeurde dat niet naar mijn zin was, had hij het meestal zelf al gezien voor ik er iets van kon zeggen – zo doordrongen waren we van die film.

Van Looy: Als de draaiperiode een wielerkoers was, dan zorgde hij voor de bevoorrading. Niet letterlijk – hij was niet de cateraar – maar Bart gaf wel feedback. Voor mij was dat ook prettig. Het is niet het simpelste der scenario’s, en daarom was het leuk dat hij er was om het grote geheel in de gaten te houden. Ik heb ook al vaak met Bart samengewerkt en hij maakt een product echt beter. En als dat dan betekent dat Loft een film ‘van Bart De Pauw en Erik Van Looy’ is, dan is dat maar zo. Enfin, het zou immens onfair geweest zijn om hem níét op de affiche te zetten.

Bart, jij hebt eerder gezegd dat je ooit zelf een film wil regisseren. Heb je Erik extra in de gaten gehouden?

De Pauw: Ja, en ik heb het allemaal in een groot boek opgeschreven. (Lacht)

Van Looy: Een atomaschriftje zal wel genoeg geweest zijn, neem ik aan. ( Lacht) Bart heeft trouwens één keer zelf ‘actie’ en ‘cut’ mogen roepen, in het casino van Oostende. We waren al van twee uur ’s nachts aan het draaien en ik moest ’s ochtends een interview geven aan de radio, en dus mocht hij de honneurs waarnemen. Hij heeft dat goed gedaan. Alleen spijtig dat de scène niet in de film zit. (Lacht)

De Pauw: Ik ben blij dat ik alles eens van dichtbij heb kunnen zien en ik sluit niet uit dat ik ooit zelf een film zal regisseren, maar de kans is even groot dat ik nog eens met Erik ga samenwerken. Het is jammer dat hij erbij zit, (lacht) maar ik heb veel respect voor het talent Erik Van Looy. Hij is een erg goede regisseur die met beelden een verhaal kan vertellen. Er zijn waarschijnlijk nog andere regisseurs die dat kunnen…

Van Looy:… maar die waren niet vrij. (Lacht)

Is dat eigenlijk moeilijk: regisseren?

De Pauw: Neen, maar houd dat stil, hé? (Lacht) Zie je dat boek niet in zijn kast staan: Regisseren voor Dummies?

Van Looy:(Lacht) Is dat moeilijk? Pff, ja en neen. Je hebt heel veel goede vrienden nodig, en je moet die vrienden ook verdienen, maar voor de rest is het moeilijk om daarop te antwoorden. Omdat het zo relatief is. Je hebt regisseurs die met een megafoon staan te roepen naar iemand die tien cm verder staat, en je hebt mensen zoals ik die je op een set zelden hoort. Maar ik heb ondertussen wel het gevoel dat ik het vak een beetje onder de knie heb. Alleen blijft het heel erg slopend, ook omdat ik bij een film gedurende een jaar aan niets anders denk.

Vandaar dat je maar om de vijf jaar een film maakt.

Van Looy: Ja. Voor Dossier K was het de bedoeling dat ik die volgend jaar zou draaien, maar dat gaat niet door omdat ik beslist heb om voor Woestijnvis voor vijf jaar bij te tekenen. Dan kan ik moeilijk het eerste jaar voor iemand anders een film kan gaan maken, hé? (Jan Verheyen neemt nu de regie over; nvdr.) Ik vind dat jammer omdat ik al vijf jaar met Dossier K bezig ben. Maar ben ik verdrietig omdat ik in maart niet weer op een set sta? Neen.

Aan de andere kant: als je film af is en de reacties zijn positief, dan is het de schoonste stiel ter wereld. En ook televisie kan slopend zijn. Ik ben ooit regisseur geweest voor Mannen op de Rand van een Zenuwinzinking van Bart en Tom Lenaerts, en toen heb ik voor de eerste keer in mijn leven 87 dagen aan een stuk gewerkt. En toch zijn we nog vrienden. (Lacht)

Hebben jullie het afgelopen jaar eigenlijk over iets anders dan ‘Loft’gebabbeld?

Van Looy: Heel weinig, denk ik.

De Pauw: Over andere films.

Van Looy: Ja, soms, kort: ‘Ik heb gisteren dat gezien, en ik vond die goed.’ Het is ongelooflijk hoe veel en hoe lang je over één film kunt praten, zonder dat je elkaar de kop inslaat. Maar ik denk dat we ook allebei heel ver gaan in het perfectionisme, Bart nog meer dan ik. Hij stopt nooit. Ik heb voor het eerst met hem samengewerkt voor De Mol. We draaiden toen ongeveer twintig uur per dag, en ik moest – om het zacht uit te drukken – echt aan dat ritme wennen. Elke dag bij het ontwaken, dacht ik: ik hoop dat ik vannacht eens drie uur kan slapen in plaats van twee. Doorgaan waar vele anderen stoppen, dat heb ik onder invloed van Bart, Tom en nog een aantal anderen geleerd. Maar het is een afwijking waar ik me vooralsnog goed bij voel en waarvoor ik niet in behandeling wil gaan. (Lacht)

‘Bij een goede film mag het geluid af en kan het publiek nog altijd volgen.’

Van Looy: Dat zou hier moeilijk zijn.

De Pauw: Ik begrijp het wel: je vertelt een film vooral met beelden. Als ik een scène schreef waarin een van de personages belangrijke informatie gaf, had ik de neiging om die info op het einde nog eens te herhalen, zodat iedereen het zeker mee had. Maar dan zie je een acteur zijn dialogen zeggen en weet je: oké, één keer is genoeg. Ook al denk je filmisch, de kracht van het beeld is nog altijd sterker.

Van Looy: Een film moet in de eerste plaats visueel zijn. In Loft beweegt de camera bijvoorbeeld heel veel, alleen nooit op een Michael Bayachtige manier. Het blijft mysterieus en sereen, en dat creëert een sfeer van onbehagen die perfect is voor het verhaal. Het mooie is ook dat die loft een extra personage is geworden. Het begint als een plek waar heel veel leuke dingen gebeuren – gesteld dat je voor overspel bent natuurlijk – en dan keert de ruimte zich compleet tegen de personages. Daar hebben we van in het begin over nagedacht, hoe we dat idee konden vormgeven, en ik vind dat het er echt uit komt. We hebben de camera vaak dicht tegen de muur en het plafond gezet, waardoor je die wanden voelt ademen. Soms letterlijk, door de David Lynch-achtige sound design, die ervoor zorgt dat je als kijker die ruimte echt hoort… In die zin lijkt Loft ook op Jaws: de plaats hangt als een haai boven de film en eet de mensen op, zij het figuurlijk.

Had je toen je het scenario schreef die glamoureuze look al in gedachten?

De Pauw: In de eerste versie speelde er zich een scène af in Hotel Arts, een de-signhotel in Barcelona, dus ja. Die dure settings zijn ook belangrijk, omdat ze weerspiegelen hoeveel die gasten te verliezen hebben. Als je een verhaal schrijft over hoe de wereld van enkele mensen instort, dan kun je ze maar beter van heel hoog naar beneden laten vallen. Ik wilde met de film ook een beetje van onder de kerktoren weg. Het is een universeel verhaal en dat moest visueel weerspiegeld worden, en dan moet je niet afkomen met scènes bij de koffietafel. Maar dat we de film in Vlaanderen hebben kunnen opnemen, is de verdienste van Peter Borghs, die de locaties heeft gezocht.

Van Looy: Het is prettig dat zijn werk niet voor niets is, dat die look wordt opgepikt. Bovendien tonen we dat het mogelijk is om binnen een Belgisch budget iets te maken met een eigen smoel, en wat mij betreft een mooie smoel. Ik hou gewoon van die architectuur. Dat zie je al in de begintitels.

Met de strakke lijnen die langs de balkons van de loft lopen.

Van Looy: Ja, het doet een beetje denken aan het werk van Saul Bass, de grootste filmgraficus aller tijden, die altijd met Hitchcock samenwerkte. Die uitspraak van Hitchcock over geluid is trouwens raar, want als er nu één regisseur was die geweldig met filmmuziek omsprong, was hij het. Hij had ook de beste componist aller tijden: Bernard Herrmann. Het is geen toeval dat de muziek in Loft iets Herrmannachtigs heeft, want ik heb onze componist Wolfram de Marco laten weten dat dat mijn favoriet is. Er is natuurlijk nog een verschil tussen vragen naar een Herrmannachtige score en ze ook krijgen, maar ik ben tevreden. Laten we zeggen dat Hitchcock de muziek niet meteen zou weggooien.

Er zit zowat honderd minuten muziek in Loft, een film van twee uur. En toch komt die nergens opdringerig over.

De Pauw: Goede filmmuziek hoor je niet, maar voel je. We wilden ook geen filmmuziek, maar veeleer een muzieksfeer.

Staan er daarom ook geen liedjes op de soundtrack?

Van Looy: Oorspronkelijk was het de bedoeling dat we een song zouden gebruiken voor de openingsdans tijdens de huwelijksscène, omdat het maar normaal leek dat het personage van Matthias Schoenaerts en zijn vrouw op een liedje zouden dansen. Maar toen we eindelijk iets gevonden hadden, bleken de rechten te duur. Dus hebben we gezegd: waarom laten we ze niet gewoon op de filmmuziek dansen? En dus hoor je nu die vrij dramatische muziek bij dat heel romantische moment, en dat werkt geweldig. Omdat je meteen voelt dat die relatie verdoemd is. Een prima beslissing dus, en we hebben bovendien 30.000 euro uitgespaard, want zoveel kostte het om de rechten op die song te clearen. Dat was een goede dag voor Woestijnvis. (Lacht)

De muziek loopt zelfs door over de eindtitels, terwijl je daar meestal toch een afsluitende song krijgt.

Van Looy: Dat werkt ook, vind ik. De laatste scène is mijn favoriete onderdeel van de film, omdat er tegelijk hoop en tristesse uitspreekt. En ik vond het heel belangrijk om die dubbelzinnige sfeer naar de volgende vier minuten mee te nemen, terwijl je naar de lettertjes zit te kijken. Het was dus niet nodig om daar een song te parkeren. Ik ben dat ook zo beu, dat obligatoire nummer op het einde.

De Pauw: Vandaag heb je vier dingen nodig voor een film, zo lijkt het: een scenario, acteurs, een camera en een song voor op het einde. Meestal is dat dan nog zo’n nummer met een kleffe tekst, dat de hele film moet samenvatten. Gruwelijk.

Van Looy: Maar misschien maken we ooit nog eens samen een romantische komedie, en dan laten we die wel met een song eindigen.

De Pauw:(Begint te zingen) Overspel, doe het niet. Zorg dan anders dat je vrouw het niet ziet.

De perfecte slotsong voor dit interview! Bedankt, heren.

Erik Van Looy geefteen exclusieverondleiding doorde decors van ‘Loft’.

FOCUSKNACK .BE

Loft

Vanaf 22/10 in de bioscoop.

Door Stefaan Werbrouck l FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content