Hoe komt het toch dat Grizzly Bear, een tamelijk obscuur neofolk- en indiegroepje uit Brooklyn,zich de laatste tijd in de welgemeende adoratie van zowel Radiohead, Paul Simon als Fleet Foxes mag verblijden? Simpel: met Veckatimest heeft het viertal een van de meest intrigerende én mooiste platen van 2009 in elkaar gepuzzeld.
De plaat die alle menselijke conflicten kan beëindigen!’, toeterde één recensent. ‘De beste van dit decennium!’, exclameerde Robin Pecknold van Fleet Foxes. Nu al is duidelijk dat Veckatimest met zijn even fragiele als barokke inslag – Orkest? Check! Koor? Check! – en voorts ook luisterrijke harmoniezang en droomachtige structuren een pak meer mensen zal bereiken dan zijn twee voorgangers.
Zanger-gitarist Ed Droste en drummer Christopher Bear staan ons te woord in Brussel, de stad waar Grizzly Bear ooit een tournee moest stopzetten nadat de toerbus wasleeggeroofd. ‘We waren alles kwijt, behalve onze zwaarste versterkers en onze merchandise’, herinnert Droste zich. ‘Blijkbaar vonden de dieven onze T-shirts maar niets.’
Jullie hebben ‘Veckatimest’, net als voorganger ‘Yellow House’, níét in een studio opgenomen. Je zou kunnen besluiten dat jullie een zekere lofi-esthetiek aanhangen, al laten de weelderige arrangementen en zin voor detail weer anders vermoeden.
Christopher Bear: We willen zo hifi mogelijk klinken. Alleen: het idee om in een studio op te nemen bezorgt ons telkens koudwatervrees. Wij zijn zo’n band die hooguit met wat schetsen van songs aan een plaat begint. Ik zie niet hoe we alles rustig kunnen uitwerken terwijl op de studioklok al die dure seconden wegtikken.
Ed Droste: In de stad behoudt elk bandlid zijn eigen leven, in een huis op de buiten dat hij met de anderen deelt lekker níét.
Bear: We hadden nooit die speciale dynamiek kunnen creëren als we sommige partijen niet in een gezellige woonkamer met open haard hadden opgenomen, en andere – met name de drums en luide gitaren – in een oude kerk.
Droste: We houden van experimenteren, maar we zijn geen experimentele band. Vooral met vorm spelen we graag. Over Southern Point hebben we bijvoorbeeld úren geconverseerd. Met klassieke strofes, refreinen en brugjes kunnen wij niet veel aanvangen, vrees ik.
Dan schiet me te binnen dat, behalve Ed, alle leden van Grizzly Bear een jazzverleden hebben.
Bear: We spelen dat niet uit, maar verloochenen het evenmin. Jazz blijft een dubbelzinnig iets. Daar werd ik me van bewust toen ik op een gegeven moment improvisatie aan het studéren was. ( Lachje) Toen heb ik maar een lange bezinningsperiode ingelast.
Hebben jullie tijdens de opnames een tekenbord gebruikt, kwestie van niet in de songs te verdwalen?
Bear: Zo ver hebben we het niet gedreven. Al was het soms best moeilijk om het overzicht te bewaren als je over secties A, C en G begint te spreken.
Droste: Vreemd aan onze muziek is dat mensen er eerst niets aan vinden. Tot er één ding hun aandacht trekt, en ze toch nog eens naar de plaat luisteren. En om een of andere reden nog enkele keren. Ja, wie ons na een concert opgewonden met ‘ I love you guys!‘ begroet, heeft meestal al een hele weg afgelegd. ( Lacht)
Het kleurrijke, veelhoekige artwork van de hoes kon niet beter gekozen zijn.
Bear: Precies. We kennen de kunstenaar, William O’Brien, tamelijk goed, en zijn werk vonden we meteen de volmaakte visuele representatie van onze plaat: heel levendig en helder, zonder neonachtig te ogen, met toch ook een donkere schaduw.
Ed, je hebt de eerste Grizzly Bearplaat, ‘Horn Of Plenty’, ooit als ‘gay-centric’ omschreven. Schrijf je je songs nog steeds vanuit een homostandpunt?
Droste: God neen! Die eerste plaat ging nogal specifiek over mijn toenmalige ex. Ik heb nooit geschroomd om daar tijdens interviews over te praten, met als gevolg dat we lang voor een homoband zijn versleten – hoewel de andere drie straight zijn. Als ik nu over pijn, verlangen, onmacht of wat dan ook schrijf, doe ik dat op zo’n manier dat mijn geaardheid niets ter zake doet.
Wat moet een jonge band ervoor doen om door Paul Simon persoonlijk te worden uitgenodigd om op zijn retrospectieve mee te spelen?
Droste: Minder dan je zou denken. Op een dag had hij vernomen dat wij live soms een cover van Graceland spelen. Laat dat nu net de dag zijn waarop wij op vier blokken van zijn huis optraden. Hij is komen kijken, heeft wat met ons gekletst, en wilde kort nadien met ons lunchen. Toen vroeg hij out of the blue of we aan zijn concertenreeks in de Brooklyn Academy Of Music wilden meedoen.
Bear: Net als bij die vraag van Radiohead of we in hun voorprogramma wilden spelen, moesten we onszelf duchtig in de arm knijpen om het allemaal goed te beseffen. Paul Simon is een heel gemoedelijke man, die bijvoorbeeld eens naar een repetitie is afgezakt, maar dan komen The Beatles ter sprake – een groep waarvan wij alle vier fan zijn. Hij flapt er iets uit als ‘ja, dat zei ik ook tegen John’ of ‘Paul kwam eens bij ons eten’, en dan neemt het surreële van de situatie toch weer de bovenhand. ( Lacht)
VECKATIMEST
Op 25/5 uit bij Warp.
DOOR KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier