‘ALLEMAAL LEUGENS!’
Dat de legendarische Swans nog niets aan infernale intensiteit hebben ingeboet, kunt u aan de eustachiusbuis ondervinden tijdens Sonic City in Kortrijk. ‘Veel artiesten zijn als laboratoriumratten’, maar oude Swan Michael Gira moet je geen truukjes meer leren.
Veertien jaar bleef het stil rond het invloedrijke New Yorkse Swans. In 2010 kwam er dan een nieuw album, My Father Will Guide Me Up a Rope in the Sky, deze zomer volgde The Seer, een twee uur durende motherfucker van een dubbel-cd. Majestueuze, bijna ritualistische explosies van noise gaan hand in hand met folky kleinoden als Song for a Warrior en de symfonie A Piece of the Sky. The Seer is opnieuw ingeblikt met de band die eeuwig Swansopperhoofd Michael Gira ook flankeerde tijdens de reünietour van 2010. Maar op de uitgebreide gastenlijst prijken ook Karen O (The Yeah Yeah Yeahs), Alan Sparhawk en Mimi Parker van Low en – het verrassendst van al – ex-Swan en Gira’s voormalig lief Jarboe, destijds een haast mystiek tegengewicht voor de brutale noise van de vroege jaren van de groep.
Swans zijn nu alweer twee jaar op de baan. Niet te moe?
MICHAEL GIRA: We’re fine, thank you. We hebben net een slopende tournee door Amerika achter de rug. Over een paar dagen trekken we naar Europa.
Wat mogen we verwachten? Een fysiek overrompelende krachttoer, zoals vroeger?
GIRA:Ik denk het. Al zie ik het toch meer als een spirituele ontdekkingsreis. Individuele songs interesseren ons niet, wij gaan voor de totaalbeleving: een geluid dat onszelf en het publiek overstijgt en ons samen naar hogere dimensies voert. Eigenlijk is dat gewoon waar rock naar streeft. We don’t play the music, the music plays us. Ik kan me voorstellen dat The Stooges er net zo over dachten.
Maar ik heb het vooral geleerd van Pink Floyd. Nog niet eens zestien was ik toen ik hen zag in 1969, op het Actuelfestival, in België overigens, waar ook The Pretty Things, Frank Zappa, Soft Machine en het Chicago Art Ensemble optraden. Een inspirerend moment, want vanaf toen begon ik me te realiseren dat rock méér is dan een aaneenschakeling van losse nummers.
Swans lijkt populairder dan ooit. Had je dat dertig jaar geleden ook maar enigszins verwacht?
GIRA: Tuurlijk niet. Ik denk niet zo na over de toekomst. Ik ben meer gefocust op de concerten die we gaan spelen, en op het nieuwe materiaal dat langzaam een eigen leven begint te leiden op het podium. Songs als The Apostate, 93 Ave. B Blues, Avatar en The Seer zijn niet in de studio opgenomen, maar tijdens onze liveshows in 2010. Dat waren simpele grooves en riffs die evolueerden en muteerden, dankzij de participatie van het publiek. Pas later zijn we de studio ingedoken om ze verder af te werken. Zo ontstaan al mijn albums trouwens, trial-and-error.
Je noemt The Seer de culminatie van alles wat je de voorbije dertig jaar hebt gedaan.
GIRA: Precies. Al heeft het geduurd tot de plaat af was voor ik dat besefte. En naar mijn gevoel is het album ook een stuk cinema: er zitten zowel rustige passages als overrompelende instrumentale soundscapes in.
Staan er nog oude Swansnummers op jullie setlist?
GIRA: Eentje maar: Coward, van Holy Money (1986), door de jaren erg veranderd, maar nog steeds herkenbaar. Ik ben niet geïnteresseerd in nummers naspelen zodat ze klinken als op plaat. De muziek moet vitaal zijn, en urgent blijven.
In nostalgie lijk je niet te zwelgen, je blijft jezelf en je band vernieuwen. En dat nota bene in een tijdperk waarin de ene grote groep na de andere weer samentroept en haar greatest hits aframmelt.
GIRA: Dat soort troep is niet aan mij besteed. Ik wil mezelf en mijn publiek uitdagen. Nieuwe artistieke paden bewandelen, dát was voor mij de belangrijkste reden om Swans te ‘reactiveren’. En omdat mijn vorige project, Angels of Light, voorspelbaar begon te worden. Niet dat ik het erg vind om geld te verdienen. Maar ik koester niet de ambitie om iemands ultieme fantasie over Swans waar te maken. Life is short, je moet jezelf heruitvinden zolang je kunt. Anders ben je gewoon aan het sterven. Een groot ego hebben en continu streven naar zelfbevestiging vind ik ziekelijk. Je ziet dat bij veel artiesten: die zijn op de duur een parodie van zichzelf, omdat ze gaan geloven in de leugens en de mythes die over hen geschreven worden. Het zijn net laboratoriumratten: na elke beloning willen ze méér.
Opvallend: het monumentale titelnummer van The Seer klokt af op ruim 30 minuten, de apocalyptische afsluiter The Apostate op 23. De beperking is niet jullie grote troef?
GIRA: Een paar weken geleden hebben we nog een versie van 45 minuten gespeeld. (lacht) Eerlijk: ik had geen flauw benul hoe lang het album zou zijn. Zelfs al had het vier lp’s in beslag genomen en zou het zes uur duren: ik laat alles op natuurlijke wijze evolueren. Kijk naar schilder Francis Bacon, die had ook nooit een doordacht plan. Hij begon gewoon te schilderen en gaandeweg kregen zijn schilderijen vorm. Dat is ook mijn werkwijze.
Ergens las ik dat een plaat opnemen voor jou ook iets heeft van een orgie.
GIRA: Heb ik dat gezegd? (schaterlacht) Eigenlijk zie ik mezelf meer als een circusdirecteur. Ik volg mijn intuïtie, maar luister ook naar de input van andere muzikanten.
Vertel eens over Joseph, je demonische broer.
GIRA: Hij is degene die de songs schrijft, een entiteit die me al van jongs af vergezelt. Hij leeft ergens achteraan in mijn hoofd, maar je moet speciale ogen hebben om hem te kunnen zien… Volstaat dit? Ik heb een ander interview binnen één minuut.
Eentje nog: is het waar dat je als tiener vier en een halve maand hebt doorgebracht in een jeugdgevangenis in Jeruzalem, waar je een cel deelde met Palestijnse terreurverdachten, tot je vader je opspoorde via Interpol?
GIRA: Sorry man, maar daar kan ik niet over praten. You can google that shit. Het zijn toch allemaal leugens. (lacht)
SWANS
2/12 op Sonic City in De Kreun, Kortrijk, info: soniccity.be
DOOR ANDREAS ILEGEMS
Michael Gira
‘WE DON’T PLAY THE MUSIC,
THE MUSIC PLAYS US. IK KAN ME VOORSTELLEN DAT THE STOOGES ER NET ZO OVER DACHTEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier