EEN GROTE BROK CINEMA. DE FILMS VAN Akira Kurosawa, een must voor elke liefhebber, zijn door en door japans, maar toch westers geïnspireerd.
STRAY DOG (1949) – THRONE OF BLOOD (1957) – THE BAD SLEEP WELL (1960) – DODES’KA-DEN (1970) – Films: **** Extra’s: 0 – (total film)
Akira Kurosawa Volume 3
Akira Kurosawa, die in de jaren vijftig voor de eerste grote internationale erkenning zorgde van de Japanse cinema, krijgt steevast ook het predikaat ‘meest westerse Japanse kineast’ opgeplakt. Wat helemaal niet betekent dat zijn films on-Japans zouden zijn, wel dat hij sterk beïnvloed is door westerse kunstenaars. De vier dvd’s in de laatste lading van de Akira Kurosawa Collection zijn prima voorbeelden van hoe Kurosawa de westerse modellen volledig naar zijn hand zet en er een onmiskenbare Japanse identiteit aan geeft. Throne of Blood (1957) bijvoorbeeld is een bewerking van Macbeth, maar dan met stijlkenmerken van het No-theater. En alhoewel The Bad Sleep Well (1960) een hedendaagse misdaadfilm is die de band tussen big business en overheid aan de kaak stelt, weeft Kurosawa er Shakespeariaanse intriges doorheen. Zo speelt Kurosawa’s lievelingsacteur Toshiro Mifune de Hamlet-figuur die zijn vermoorde vader wreekt, is zijn corrupte schoonvader de Claudius-figuur en verwijst de kreupele dochter met wie hij trouwt naar Ophelia. De oudste film uit de verzameling, de ‘policier’ Stray Dog (1949), lijkt soms op een Japanse Maigret. De speurtocht in de onderwereld van een beginnend inspecteur (Mifune) van wie het dienstpistool werd gestolen, schetst zowel de morele dilemma’s als de naargeestige naoorlogse sfeer (in Japan nog geaccentueerd door de ontreddering na de nederlaag) die we ook in de zwarte romans van Georges Simenon aantreffen. Dodes’ka-den (1970), een groeps-portret van een aantal marginale karakters in een barakkenleefgemeenschap nabij een reusachtige vuilnisbelt in Tokyo, heeft als spilfiguur een zwakbegaafde jongen die zich inbeeldt tramconducteur te zijn. Dat zorgt voor een Chaplineske pantomime in deze kleurrijke versie van een neorealistisch sprookje van Vittorio De Sica.
Toegegeven: je kijkt niet naar Kurosawa voor een spelletje zoek-de-westerse-invloeden, wel om je te laten meeslepen door een van de meest expressieve stijlen uit de filmgeschiedenis. Ook deze vier films zijn demonstraties van weergaloos cinematografisch vernuft. Al vanaf Stray Dog knalt
Kurosawa’s meesterschap van het doek, in de afwisseling tussen virtuoos gefotografeerde en gemonteerde achtervolgingen tijdens een bloedhete dag met verstilde, zinderende taferelen van het leven aan de zelfkant. Van bij de ceremoniële openingscène, een bruiloftsbanket waar de latere complotten en afrekeningen aangekondigd worden, is The Bad Sleep Well een grote brok cinema. Kurosawa’s koningsdrama in de Japanse zakenwereld is ook een les in breedbeeld mise-en-scène: elk beeldvlak is geladen met spanning en conflict. Totaal anders van stijl is het spookachtige Throne of Blood, misschien wel de beste Shakespearefilm ooit, paradoxaal genoeg gedraaid in een andere taal. Kurowasa maakt er een overweldigend fysiek schouwspel van, spelend in een barbaarse wereld vol mist, op de hellingen van de berg Fuji. De hallucinante taferelen volgen elkaar op, van het woud (in feite opmarcherende soldaten die zich verschuilen achter boomtakken) dat oprukt naar het spinnenwebkasteel tot Mifune’s sterfscène (de pijlen spijkeren hem aan de houten vestingmuur, de laatste doorboort zijn keel). Dodes’kaden was Kuroasawa’s eerste kleurenfilm en hij maakte meteen dankbaar gebruik van dit nieuwe gegeven in zijn filmesthetica. We ontdekken de sloppenwijk door de ogen van de jonge tramgek: de regenboogkleurtjes geven aan de geschilderde decors de naïeve kwaliteit van kindertekeningen, en de kleurrijke transformatie van deze haveloze wereld biedt toch nog enig soelaas voor wat anders een en al doffe ellende was geweest.
Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier