Na eerder Idi Amin en Charles Bukowski te hebben geportretteerd, zoomt Barbet Schroeder dit keer in op Jacques Vergès, de controversiële advocaat van onder meer Pol Pot, Klaus Barbie en opperterrorist Carlos. De regisseur over zijn fascinatie voor monsters, geperverteerd idealisme en groeten uit Noord-Korea. ‘Het enige wat me verbaast, is dat de wereld nog steeds niet naar de kloten is.’
U vindt Jef Vermassen en Piet Van Eeckhaut flamboyante strafpleiters? Dan moet u dringend Barbet Schroeders nieuwste documentaire L’Avocat de la terreur bekijken. Want het portret dat de Duitse filmveteraan daarin van de controversiële Franse topadvocaat Jacques Vergès schetst, is ontluisterend en ontnuchterend. Zo vernemen we dat Vergès, die de verdediging op zich nam van nazibeul Klaus Barbie, Rode Khmertiran Pol Pot en freelanceterrorist Carlos alias ‘De Jakhals’, ooit getrouwd was met de ter dood veroordeelde Algerijnse verzetsstrijdster Djamila Bouhired en later ook flirtte met Carlos’ eega Magdalena Kopp. Dat hij verdacht goed met Carlos bevriend was en door diens kinderen zelfs ‘Oncle Jacques’ werd genoemd. Dat hij terroristen hielp brainstormen over mogelijke doelwitten. Maar ook: dat van Vergès’ zelfverzekerdheid, gevoel voor humor en retorische scherpte een duivelse aantrekkingskracht uitgaat. Ondanks de kritische teneur wordt in Schroeders documentaire dan ook niet zozeer Vergès in de beklaagdenbank gezet, wél de door angst en terreur verminkte moderne geschiedenis waarin ideologieën hun vitaliteit hebben verloren, paranoia een staatszaak is geworden en terreur handelswaar die aan de meestbiedende wordt verkocht. ‘We leven in helse tijden’, waarschuwt Schroeder. ‘Morgen kan president Musharraf in Pakistan worden vermoord, ontstaat een conflict tussen leger en fundamentalisten en vuren oververhitte lieden een kernbom af. Het is veel reëler dan je denkt.’
Waarom hebt u 32 jaar na ‘Général Idi Amin’ opnieuw een documentaire gemaakt?
Barbet Schroeder: Ik ben altijd documentaires blijven maken, want in elke goede film schuilt een antropologische grondlaag. Het scenario van Reversal of Fortune – een thriller over de affaire-von Bülow – heb ik bijvoorbeeld opgebouwd via bestaande getuigeninterviews en verschillende dialogen komen dan ook uit de politiearchieven. Tussen feit en fictie valt amper een lijn te trekken. Bovendien heb ik na Général Idi Amin ook andere, ‘échte’ documentaires gemaakt. Koko, de pratende Gorilla (1978) bijvoorbeeld – over het zoölogisch onderzoek naar wat ons van de beesten scheidt – en The Charles Bukowski Tapes (1985), een verzameling korte monologen.
Hoe bent u bij Vergès uitgekomen?
Schroeder: Ik heb me altijd met hem verbonden gevoeld, ook al is hij twintig jaar ouder dan ik. We hebben dezelfde woelige geschiedenis doorlopen – van het tijdperk De Gaulle over mei ’68 tot nu. En we hebben ideologisch gezien ook hetzelfde parcours afgelegd. Ik was indertijd ook lid van de Communistische Partij, en net als Vergès waren ze mij liever kwijt dan rijk, omdat ik de Algerijnse zaak verdedigde. We hebben toen ook allebei ons lidmaatschap opgezegd. Maar ik ben afgehaakt omdat de beweging alsmaar radicaler werd, terreur legitimeerde en van de vernietiging van Israël een prioriteit had gemaakt. Dat had niks meer met de Algerijnse onafhankelijkheid te maken. Dat Vergès als voormalig mensenrechtenactivist daar nooit graten in heeft gezien, heeft me altijd verbaasd, net als de bizarre demarches die hij later maakte. Deze documentaire is dan ook enerzijds een poging om te achterhalen wat zijn motieven zijn. Anderzijds is het een terugblik op vijftig jaar geschiedenis vanuit een nooit eerder gebruikte invalshoek, want Vergès’ klantenbestand is zowat een wie is wie van het terrorisme. Bovendien ben ik altijd tot monsters aangetrokken geweest. Tot Idi Amin, Claus von Bülow of een lief monster als Charles Bukowski. Geen enkele menselijke perversie is me vreemd.
Naar verluidt is Vergès kwaad op u.
Schroeder: Hij is tevreden met de film, maar hij noemt me zijn beste vijand en vindt me een manipulator en een leugenaar – juist de eigenschappen van hem die ik aan het licht breng (lacht). Langs de andere kant merk ik dat hij dolgraag interviews geeft over de film. Het past met andere woorden perfect in het dubbelzinnige, mediageile plaatje dat hij graag van zichzelf ophangt. Die foto waarop hij zijn vuisten samen houdt alsof hij in de boeien geslagen wordt, die we voor de poster gebruikt hebben: niemand heeft hem gevraagd om zo te poseren. Het vat perfect samen hoe hij zichzelf ziet. Er zit iets ijdels, autodes-tructiefs en provocerends in hem. Vandaar ook de titel. Hij is niet de advocaat van de duivel, wél van het terrorisme als politieke strategie. In dit 9/11-tijdperk is dat een véél provocatiever statement.
Naast Vergès interviewt u ook verschillende terroristen. Ging dat zo makkelijk?
Schroeder: Het was lastig, stresserend en soms beangstigend, en verschillende interviews zijn ook op het laatste moment afgesprongen. Zoals met RAF-grondlegger Johannes Weinrich, die nooit eerder een interview had gegeven en bepaalde uitspraken van Carlos zou tegenspreken. Mijn camera stond al klaar in de gevangenis van Berlijn, maar uiteindelijk bedacht hij zich, waarop ik geblunderd heb. In plaats van hem onscreen te vragen waarom hij afhaakte, heb ik toen off-screen geprobeerd hem te overtuigen, wat me niet is gelukt. Ik had mezelf overschat en was mijn interview definitief kwijt.
Ook enge momenten meegemaakt?
Schroeder: In Libanon ben ik nipt aan een Israëlisch bommentapijt ontsnapt, maar voor de rest was het wat ik kon verwachten. Je weet dat je risico’s loopt en wellicht door geheime diensten en terreurnetwerken in de gaten wordt gehouden, maar that’s it. Het viel me wel op dat zelfs de BBC zich niet aan een kritische documentaire over Vergès waagde uit angst dat hij zijn clientèle op hen ging afsturen (lacht). Veel van die terroristen zijn trouwens sympathieker en redelijker dan je zou vermoeden, maar ze zijn wel vaak compleet paranoïde. Toen ik een van hen opbelde, schreeuwde die meteen: ‘Je weet toch dat Bush meeluistert, idioot!’, en haakte hij meteen weer in. Verdacht veel telefoontjes werden beantwoord vanuit Noord-Korea. Wat doen die gasten daar, vraagt een mens zich af. Ik denk niet dat ze ginds zijn om van de lokale cultuur te genieten. Ik kan je uiteraard geen namen geven of meer verklappen, maar ik kan je verzekeren dat we er nog van zullen horen.
Hoe bedoelt u?
Schroeder: De mondiale terreurdreiging is wel degelijk reëel. Er zijn netwerken die vaag aan elkaar hangen, amper een bindende ideologie hebben en dus nauwelijks te traceren zijn, maar die momenteel op het hoogste niveau aanslagen aan het plannen zijn, met de steun van bepaalde staten. Het gaat dus niet om een paar Iraakse schaapherders die een hobbycursus bij Al-Qaeda hebben gevolgd, maar om goed getrainde en rijkelijk betaalde professionals. Ik weet dat er vandaag statistisch gezien minder terreurdoden vallen dan in de jaren 70, maar voor terroristen is dat niet van belang. Wat telt, is de perceptie, het gevoel van angst. En dat is sinds 9/11 véél groter geworden. Vandaar dat zogenaamd democratische regeringen tegenwoordig goelags kunnen oprichten en verdachten folteren. Het grootste gevaar van terreur is dan ook niet dat mensen opgeblazen worden, maar dat het fascis-toïde maatschappijen creeërt die lijken op slechte sciencefictionfilms uit de jaren 50. Kijk naar hetgeen de Patriot Act met Amerika heeft gedaan. En dat is nog maar het begin. Straks volgen er allicht nog grote aanslagen op Amerikaanse bodem en waar dat toe zal leiden: daar durf ik niet eens aan te denken. Terroristen hebben die sterke staten dus nodig, net zoals die sterke staten hun terroristen nodig hebben. Het enige wat me verbaast, is dat de wereld nog steeds niet naar de kloten is.
Geduld, we komen er wel.
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier