Hij is het levende bewijs dat Engelsen óók over sexappeal kunnen beschikken, maar Ralph Fiennes is meer dan zomaar een knappe jongen. Acteren is zijn roeping, en hij weet er zijn dagen behoorlijk goed mee te vullen. Momenteel is Fiennes te zien in ‘Wallace & Gromit’, ‘Harry Potter’, én de nieuwste film van Fernando Meirelles, ‘The Constant Gardener’, waarin hij zijn beste rol totnogtoe neerzet.

In The Constant Gardener, gebaseerd op de gelijknamige roman van de Britse spion/spionageschrijver John le Carré, krijgt de poeslieve diplomaat Justin Quayle de schok van zijn leven wanneer zijn vrouw vermoord wordt. Plots geeft hij de brave neutraliteit op waar hij zich al die tijd achter verscholen had, gaat hij over tot actie en ontdekt hij een onfrisse band tussen politiek en industrie. En wie kan je beter kiezen voor zo’n rol dan Ralph Fiennes? Fiennes leeft van dubbelzinnigheid, of liever: van personages die niet meteen voor één gat te vangen zijn. Hij is de man die zich het eerst liet opmerken als de charismatische nazicommandant Amon Goeth in Schindler’s List. Als hij een oplichter speelt ( Quiz Show), dan is dat een elegante en minzame man. Als hij een solitaire Hongaarse graaf moet neerzetten ( The English Patient) raakt de man bevangen door een vlammende passie. Zelfs als hij de rol van psychopaat moet invullen ( Red Dragon) kiest hij een kerel die zich geen raad weet met de gevoelens die hij voor zijn slachtoffers ervaart. Dat Mike Newell hem koos om Voldemort tot leven te wekken, de duistere nemesis van Harry Potter, kan dan ergens oninteressant lijken; wie vertrouwd is met de boeken van J.K. Rowling weet dat het personage meer om het lijf heeft dan snauwende kwaadaardigheid. Fiennes, de oudste zoon uit een gezin van zes met artistieke ouders, heeft er zich occasioneel toe laten verleiden om iets puur voor de poen te doen – we proberen nog altijd The Avengers te vergeten – maar in The Constant Gardener brengt hij opnieuw een subtiele en innemende vertolking.

Jullie hebben ‘The Constant Gardener’ in Kenia opgenomen, het land waar het verhaal zich afspeelt. Kenia is een van de armste en meest corrupte naties ter wereld. Voelde je je daar als rijke westerling op je gemak?

Ralph Fiennes: Eigenlijk niet. Ik vroeg me in mijn chique hotelkamer soms af of ik me schuldig moest voelen. Maar ik kan er ook niets aan doen dat ik toevallig in het rijke deel van de wereld geboren ben. Wat me vooral bijgebleven is van Kenia, zijn de vitaliteit en de openheid van de mensen. Het ene moment loop je door een sloppenwijk en zie je huizen die naam nauwelijks waardig, met open riolen vol uitwerpselen en een totaal gebrek aan vers water. Maar tegelijk komt iemand je goeiedag zeggen, en grijpt hij je hand om je trots zijn dvd van een of andere Stallone-film te tonen. Je kan niet anders dan onder de indruk zijn van de energie en levenskracht die er heerst. Hoe gruwelijk de levensomstandigheden ook zijn, het is geen deprimerende omgeving.

Samen met je tegenspeelster Rachel Weisz heb je een fonds opgericht dat de mensen in Kenia ten goede moet komen. Je bent al UNICEF-ambassadeur, en je wil je blijkbaar blijven inzetten.

Fiennes: Dat fonds is vooral de verdienste van Simon Channing-Williams, de producent van de film. Hij is echt een indrukwekkende man. Zonder hem had The Constant Gardener nooit zoveel impact gehad. Hij heeft er werkelijk voor gevochten om met zijn productiebedrijf de filmrechten van John le Carrés boek binnen te halen. Alle vorige verfilmingen van Le Carré waren gemaakt door Amerikaanse studio’s, maar Simon is erin geslaagd om het boek uit hun handen te houden. The Constant Gardener is wel mee gefinancierd door Amerikaans geld, maar het hart van de productie lag in Groot-Brittannië. Samen met Fernando Meirelles was Simon ook degene die erop stond om in Kenia te gaan draaien. Oorspronkelijk ging iedereen ervan uit dat ze in Zuid-Afrika zouden filmen, omdat je daar meer infrastructuur vindt. Toen we een tijdje met de mensen in Kenia samengewerkt hadden, vond Simon ook dat we die gemeenschap iets moesten teruggeven. Het zou de filmmaatschappij relatief weinig kosten om een bron of een school of een nieuwe weg te financieren. Dat idee werd de katalysator om dat fonds in het leven te roepen.

Wat wordt jouw aandeel daarin? Woordvoerder? Financierder?

Fiennes: Ik zal zeker financieel mijn steentje bijdragen, maar woordvoerder, dat weet ik nog niet. Ik heb altijd een ongemakkelijk gevoel als acteurs plots woordvoerder worden van een of andere organisatie, vooral als het gaat om complexe hulpverlening. We kunnen helpen om bepaalde kwesties onder de aandacht te brengen, maar ik laat het woord liever aan experts.

Je bekendheid kan ook helpen. Of zie je roem toch vooral als een last?

Fiennes: Een last is veel gezegd, maar het kan me soms van mijn stuk brengen. Vooral voor een filmacteur is het soms een vreemde situatie. Een publiek projecteert allerlei emoties en ideeën op jou, omdat je hen ontroerd of geïrriteerd of bang gemaakt hebt. Als mensen me aanklampen op straat, vaak met de beste bedoelingen, hebben ze doorgaans een bepaald filmpersonage in hun hoofd. Terwijl ik dan al lang niet meer dat personage ben. (lacht) Zij zien The English Patient, maar ik ben gewoon Ralph. Op een bepaalde manier is het vleiend en soms geeft het me een goed gevoel, maar tegelijk is het bizar.

Moeten we ‘The Constant Gardener’ in de eerste plaats zien als een romantische thriller, of kan hij toch meer bewerkstelligen?

Fiennes: Ik hoop in elk geval dat mensen die de film zien de behoefte zullen voelen om zich te informeren over wat er gaande is in dat deel van de wereld. Hoe meer informatie we krijgen en hoe meer we ons geroepen voelen om op de hoogte te blijven, hoe groter de kans dat er schot in de zaak komt. Ik geloof rotsvast in wat Tessa zegt in de film: dat het allemaal moet beginnen bij wat je thuis doet. Het begint met kleine gebaren, met één persoon of geliefde of familielid helpen. De wereld wordt steeds kleiner – kijk maar naar het gemak waarmee we rondreizen en over de grenzen heen communiceren. We staan veel dichter bij elkaar dan we denken. Ik ben ooit met UNICEF naar Kirgistan gereisd en dat was een vlucht van 8 uur. Even lang als om van Londen naar Edinburgh te rijden. Waarom zou ik me dan minder zorgen maken over een probleem in Kirgistan dan over het drugsgebruik in Edinburgh?

Ik kan me voorstellen dat je een hoop opsteekt door in Kenia te gaan draaien. Maar hoe goed was je op de hoogte voor je aan deze film begon?

Fiennes: Ik was al in Oeganda geweest, op een tournee die UNICEF had georganiseerd om de mensen bewust te maken van aids. Ik had toen ook een vluchtelingenkamp bezocht op de grens van Oeganda met Congo, waar geen enkele sanitaire voorziening was. In Kenia trof ik dus niets aan wat ik niet al eerder had gezien. Ik zou Afrika graag nog beter leren kennen. Het continent is niet één groot vluchtelingenkamp. In Nairobi vind je bijvoorbeeld ook een gestaag groeiende middenklasse, mensen die een eigen zaak hebben en elk jaar op reis gaan. (lachje) Het is belangrijk om Afrika in al zijn facetten te zien.

Heb je ook John le Carré opgezocht om je voor te bereiden?

Fiennes: Ja. Ik moet zeggen dat ik me dat gesprek niet zo goed meer herinner, maar ik weet nog dat we veel gepraat hebben over wie Justin, mijn personage, was. Al heeft John weinig gezegd wat het boek nog niet duidelijk had gemaakt. Het was wel nuttig om enkele specifieke details in te vullen – wat voor maatpakken Justin zou dragen, bijvoorbeeld. Meer had ik ook niet nodig.

Vind je boekverfilmingen een bijzondere uitdaging? Je moet immers opboksen tegen het beeld dat de lezers zich al van jouw personage gevormd hebben.

Fiennes: Het geeft je een bepaalde verantwoordelijkheid, maar in wezen heb je weinig keuze. Als ze me de rol van Justin aanbieden, kan ik ofwel de rol spelen met mijn eigen gezicht ofwel weigeren. Als er dan mensen zijn die vinden dat ik niet overeenstem met het beeld dat zij hadden van Justin, dan is dat maar zo. Bij Almàsy, mijn personage uit The English Patient, kreeg ik die reactie soms ook. Je moet ermee leren leven.

Maar dat zal nergens zo uitgesproken geweest zijn als met Voldemort uit de gigantisch succesvolle ‘Harry Potter’-serie.

Fiennes: Tja. (lacht) Dat wist ik eigenlijk niet toen ik het scenario toegestuurd kreeg. Ik had nog nooit iets gelezen of gezien van Harry Potter, en ik voelde dus ook geen enkele druk. Ik ben blij dat ik Voldemort niet gespeeld heb met het gevoel dat ik het precies juist moest krijgen. De ideale Voldemort bestaat trouwens niet. Elk kind zal zich hem anders voorstellen. Ik heb me goed geamuseerd met die ene scène. Ik mocht lekker boosaardig doen. Je voelt je enorm vrij als je zo’n grote dramatische scène mag spelen.

Als acteur mag je vaak situaties en emoties spelen die je in het dagelijkse leven nooit zou meemaken – een rasschurk vertolken zoals Voldemort of een tragisch romantische figuur zoals in ‘The English Patient’. Leer je daar iets van?

Fiennes: Het is vreemd. Soms voel je je een beetje gek omdat je zulke gevoelens probeert op te roepen. Maar je steekt iets op van alles wat je doet. Ik heb trouwens altijd het gevoel gehad dat films ongeveer hetzelfde doen als wat Tsjechov deed in zijn werk. Kleine of gewone mensen krijgen plots de allure van grootheden, ook al doen ze niks bijzonders. Neem Vera Drake van Mike Leigh. Het hoofdpersonage dat Imelda Staunton zo fantastisch speelt, voert wel abortussen uit, maar in wezen is ze een doodgewone vrouw. Maar omdat ze zo lang te zien is op een groot scherm verandert ze in een tragische figuur. Als ik zulke grote emoties of scènes moet spelen, probeer ik in de eerste plaats echte menselijke gevoelens weer te geven. Voor iemand als Voldemort moet je het weliswaar wat meer in de verf zetten maar meestal denk je daar niet aan. Je speelt wat je personage op dat moment voelt en denkt.

‘The Constant Gardener’ neemt het establishment serieus op de korrel. Heb je al reacties gekregen uit die hoek?

Fiennes: Sir Edward Clay, de Britse ambassadeur in Kenia toen we daar gingen draaien, was het niet eens met de manier waarop diplomaten werden voorgesteld in het boek. Hij vreesde dat de mensen Justin zouden zien als een uitzondering in een wereld vol corrupte mensen. Ironisch genoeg heeft hij de film wel alle steun gegeven.

Het is niet zo moeilijk om de film te bekijken als een kritiek op diplomaten. Het lijken mensen die veel vergaderen en weinig voor elkaar krijgen.

Fiennes: Maar dat is een valse indruk. Groot-Brittannië pompt nu al een hele tijd geld in Kenia. Regeringen moeten doorzichtig zijn en diplomaten zijn ambtenaren, ter plaatse om het volk te ondersteunen. Maar je kan niet ontkennen dat er problemen zijn. Edward Clay voer heel sterk uit tegen de corruptie toen we in Kenia waren. Hij vond dat er zoveel geld spoorloos verdween en dat daar dringend iets aan gedaan moest worden.

Is dat geen pr? Tenslotte zijn diplomaten daar ook om de belangen van hun land te verdedigen. En met land bedoel ik industrie.

Fiennes: Het is niet zo simpel. Volgens mij heeft Groot-Brittannië echt wel de bedoeling om sommige landen te helpen, zeker binnen het Gemenebest. Natuurlijk speelt de zakenwereld daar een grote rol in. Maar niet alleen omdat wij het geld ruiken. Die armere landen hebben ook industrie nodig om te overleven. Ik ben niet zo cynisch.

Jij bent opgegroeid in een familie van acteurs en andere artiesten. Welke herinneringen bewaar je aan die tijd?

Fiennes: Het was nogal chaotisch bij ons thuis. Mijn vader was zelfstandig fotograaf en had het niet onder de markt om regelmatig opdrachten te vinden. Door de jaren heen heeft hij naam gemaakt voor zichzelf, maar dat heeft een tijd geduurd. Ik herinner me nog heel goed hoe angstig mijn ouders waren dat ze de touwtjes niet aan elkaar zouden kunnen knopen.

Heb je zelf die angst overgeërfd? Als acteur moet je ook hopen dat je telkens weer aan de bak zal komen.

Fiennes: Nee. Wel het gevoel dat wat ik doe nog beter zou kunnen. Misschien kan je alles maar beter zien als een soort mislukking, want de perfectie zal je toch nooit bereiken. Om het met de woorden van Samuel Beckett te stellen: ‘Fail again. Fail better.’ ( lacht)

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE: INTERVIEW MET SCHRIJVER JOHN LE CARRé.

‘THE CONSTANT GARDENER’, VANAF 21/12 IN DE BIOSCOOP

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content