ACHTER DE FEITEN
Het moet zowat een eeuw geleden zijn dat Marcel Duchamp een fietswiel op een taboeret monteerde en op een steekkaart noteerde dat dit vanaf heden de maat van de kunst zou zijn. Alles wat geen kunst was, zou kunst worden. Het zal wel een overdreven oprisping van historische vergelijkingsdrang zijn, maar ik zag iets gelijkaardigs gebeuren toen Otto-Jan Ham op het jaarlijkse mosselfeest van de Vlaamse tv een ster ontving voor het beste informatieprogramma. Vanaf heden zal persiflage op informatie onze standaard voor informatie zijn. Dat werd prompt bevestigd toen de, tot voor kort onvindbare, populairste politicus van een deel van het land als pandabeer op het podium krabbelde, eraf totterde en het niveau van het politieke debat weer op dat van de doorsneestamgast op maandagochtend om 9 uur in café De Nieuwe Hemel bracht. ‘Voale pandaberen. Voale Walen. Hier sprèkt men Vloams. Germaine, geef me nog e pinke. Allez, santé.’
Satire heette ooit niet geschikt te zijn voor een groot publiek, maar nu de realiteit zichzelf permanent in absurditeit overtreft – Dubbele achternamen? Pladijzen op de snelweg? Winters zonder vorst? – lijkt satire een noodzakelijke vorm van duiding geworden. En dus monteert één vanaf nu in l’heure bleue van de tv-avond – net voor men in de lus der herhalingen belandt – Achter de feiten. Nog wat voorzichtig. Een keer per week. Maar neem het van mij aan: binnenkort spreken we over Het journaal in de verleden tijd. Achter de feiten is gewoon beter dan de feiten zelf. Niet altijd, nee. Het item over de verdwenen Boeing was niet scherp. Van de West-Vlaamse spraakverwarring bij dispatching tussen Moorslede en Moorsele had ik bij De Ideale Wereld een meer doordachte versie gezien. Maar, hey, het nieuws is ook niet altijd even goed, of nieuw, of straf. De grootste verademing is dat Achter de feiten opvallend weinig geïnteresseerd is in huppelende polonaises van vrolijkheid. Het peutert aan losse draadjes werkelijkheid en geeft er korte rukjes aan.
‘Ik heb hem precies verkeerd gemonteerd’, mompelt Glen Verspecht (Peter Van den Eede) terwijl hij in het goedkoopste trainingspak van de Wibra zijn dashcam op zijn computer aansluit. Om te tonen wat dat ding allemaal kan. Daar glijden de beelden over het scherm van ‘die van ons’ met haar goede vriend de turnleraar. Paniek. ‘Hoe zet je dat af?’ Schaamte. ‘Zo geweldig is dat nu ook weer niet, zo’n dashcam.’ Of de broers Damen (Van den Eede en, kijk eens aan, Koen De Bouw). Bruine truien en broeken op een eikenbruine bank in een donkerbruine taverne. Na de verheffing van het frietkot tot cultureel erfgoed – een ijzersterk dossier, had de minister het genoemd – konden zij zo nog wat andere ijzersterke dossiers bedenken. ‘Baancafés.’ ‘Baancafés.’ ‘Wijzelf.’ ‘Nee, Guy, wij zijn geen ijzersterk dossier.’
Als kunst zichzelf heeft vastgereden in maniertjes, dan kun je maar beter een urinoir op een sokkel plaatsen. Als de werkelijkheid zichzelf niet meer laat verklaren, is het gewoon schoon om collectief toe te geven dat we het eigenlijk allemaal niet weten en dat het beter is te lachen met de geposeerde ernst van zij die beweren het wel te weten. Of het nu politici zijn of pandaberen. Of een bizarre kruising tussen de twee.
**** Elke woensdag, één
DOOR TINE HENS
NU DE REALITEIT ZICHZELF PERMANENT IN ABSURDITEIT OVERTREFT? – PLADIJZEN OP DE SNELWEG? – LIJKT SATIRE EEN NOODZAKELIJKE VORM VAN DUIDING GEWORDEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier