Met A Serious Man, een universele parabel over de midlifecrisis van een brave Joodse huisvader in de late jaren 60, hebben de Coenbroers hun meest persoonlijke film ooit gemaakt. Zij het er weer een met een absurde inslag. ‘Zelden zoveel onzin gehoord als op de vooravond van onze bar mitswa!’

Ontvang achteloos al wat je overkomt.’ Met deze wijze woorden van rabbijn Rashi opent A Serious Man, de zwarte midlifecrisissatire van Joel (55) en Ethan (52) Coen. De broertjes maken het hun protagonist Larry Gopnik als vanouds niet gemakkelijk: de Joodse wiskundeprofessor degradeert van ideale huisvader tot opperschlemiel wanneer zijn vrouw hem opbiecht dat ze een relatie heeft met weduwnaar Sy ‘ a serious man‘ Ableman. Vervolgens verzoekt ze hem om in afwachting van de scheiding zijn huisje, tuintje en boompje voor een motelkamer in te ruilen.

En daar blijft het niet bij. Zo blijkt Larry’s zoon aan de vooravond van zijn bar mitswa volop aan het puberen en paft die liever weed dan dat hij Thorateksten bestudeert. Zijn neurotische dochter jat dan weer geld uit zijn portefeuille voor een neusoperatie. En intussen toont zijn inwonende broer Arthur zich bedreven in het parasiteren, werpt zijn racistische buurman hem alsmaar vaker intimiderende blikken toe en steltzijn naakt zonnende buurvrouw zijn hormonenspiegel op de proef. Geen wonder dat Larry (een prima rol voor de onbekende karakteracteur Michael Stuhlbarg) zich afvraagt wat hij in Jahwehs naam heeft mispeuterd – een vraag waarop ook de rabbijnen bij wie hij aanklopt geen antwoord hebben.

Je merkt het al: aan serieuze onderwerpen geen gebrek. De Coens zouden echter de Coens niet zijn, als ze hun eigenzinnige lezing van het Boek Job niet met gortdroge sitcom en licht groteske, maar discreet hilarische terzijdes hadden verpakt. Zo schippert hun parabel tussen het grimassende absurdisme van Blood Simple (1984), de Jiddische paranoia van Barton Fink (1991), de voorstedelijke melancholie van The Man Who Wasn’t There (2001) en het donkere existentialisme van No Country for Old Men (2007).

Toch is het geheel meer dan de som der delen. De Coens wagen zich eens buiten de grenzen van hun unieke, steeds stijlvol verpakte universum. Onder de sardonische bovenlaag schuilt meer empathie en mededogen dan we van hen gewend zijn, zodat Larry Gopnik, die met coeneske verwondering tegen de absurde wereld aankijkt, tot een universeel alter ego uitgroeit. Eindelijk lijken de grootmeesters van het ironische understatement een persoonlijke film gemaakt te hebben. Daarvoor keren ze terug naar het Midwesten, de voorsteden, de late jaren 60 en het Joodse, academische milieu waarin ze als zonen van een economieprofessor en een docente kunstgeschiedenis zijn opgegroeid.

‘Larry is een fictief personage’, biecht Joel Coen in een zeldzaam openhartige bui op. ‘Maar we hebben hem wel gebaseerd op mannen van middelbare leeftijd die vroeger vaak bij ons thuis over de vloer kwamen. Bovendien hebben we voor de tieners de namen van onze oude schoolmakkers gebruikt en hebben we de Joodse subcultuur uit het Minnesota van de sixties zo getrouw mogelijk gereconstrueerd. Het is geen autobiografische film, maar hij is wel voortgevloeid uit bepaalde jeugdherinneringen en uit onze vragen over waar we vandaan komen, waar we heen gaan en of we ondertussen wel de weg kennen.’

Waarom hebben jullie zo lang gewacht om ook eens een persoonlijke film te maken?

Joel Coen: Omdat je daar oud genoeg moet voor zijn. Twintig jaar geleden lag onze jeugd nog te vers in ons geheugen. De film gaat trouwens niet over ons, maar over de gemeenschap waarin we opgroeiden – hoewel we Hebreeuwse les hebben gehad en vaak naar Jefferson Airplane luisterden, zoals de kids in de film. Het vertrekpunt was een gesprek dat we ooit hadden met een rabbijn aan de vooravond van onze bar mitswa. Die kwam aanzetten met de meest diepzinnige filosofische citaten waarvan we toen heel erg onder de indruk waren. Alleen bleken ze bij nadere beschouwing nergens op te slaan. (Grijnst)

En rookten jullie toen ook al weed?

Joel Coen: Toen nog niet, neen. We hebben gewacht tot we zestien waren. (Lacht)

Ethan Coen: Ik herinner me wel nog dat ik in de zomer van 1967 mijn eerste plaat van Jefferson Airplane kocht. Niet dat die groep zo’n diepe impact op me had, maar hun pseudomysterieuze teksten pasten perfect bij de film.

De film speelt zich af in 1967 in een typisch Joods milieu, maar van de Zesdaagse Oorlog is geen sprake. Blijft politiek een brug te ver?

Ethan Coen: In de eerste scriptversie zat wel iets over de Zesdaagse Oorlog, maar uiteindelijk vonden we dat die te weinig te maken had met de Joden uit de Midwest. Er werd bij ons thuis wel over gediscussieerd, maar het ging toch vaker over alledaagse dingen. Dat het buurmeisje aanhield met een getrouwde vent bijvoorbeeld. (Lacht)

Larry heeft een racistische buur. Hebben jullie zelf ook met antisemitisme te maken gehad?

Ethan Coen: Niet echt. We werden wel eens uitgescholden, maar niet vaker dan anderen.

Joel Coen: Er was ook een relatief grote Joodse gemeenschap in ons stadje. De Aziatische kinderen – die met minder waren – hadden het lastiger.

Hoewel de recensies erg positief zijn, beoordelen sommige Joden de film als stereotiep en beledigend.

Joel Coen: Op voorhand zaten we daar wel wat mee in, omdat je wéét dat je kritiek krijgt als je een film maakt over een specifieke plek of gemeenschap. Bovendien zijn Joden nogal gevoelig en erg beschermend over hun gemeenschap. Zodra we er aan begonnen waren, hebben we echter geen seconde meer aan zelfcensuur gedacht.

Ethan Coen: De gemeenschap heeft ons ook goed geholpen. We mochten filmen in de synagoge en de rabbijnen stonden ons bij met advies. De meesten waren trots dat ze konden meewerken.

Sommige Joden vinden Larry een karikatuur.

Ethan Coen: Wij vinden van niet. Hij is een alledaags figuur. In bepaalde opzichten is hij misschien naïef, maar dat maakt van hem nog geen idioot. Hij accepteert het feit dat hij een product is van het maatschappelijke status quo, tot zijn zekerheden plots op de helling komen te staan.

Joel Coen: In het verleden zijn we wel eens wreder geweest voor onze personages. (Grijnst) Ik denk niet dat Larry veel begrip zou hebben voor die knoeiers uit Burn After Reading.

In het verleden werd jullie dan ook wel eens nihilisme verweten. De meeste Coenpersonages zijn idioten of losers.

Joel Coen: Dat hangt van je definitie van loser af. We beschouwen onze personages in elk geval niet als losers. Zelfs niet die uit Burn After Reading, die blijken gewoon niet zo bedreven in criminele plannetjes. En wat Larry meemaakt – zijn huwelijk dat misloopt, zijn kinderen die tegen hem rebelleren – is iets wat zo velen van ons overkomt. Zijn we daarom losers? We maken geen antropologische cinema. Onze personages bestaan omdat ze een rol vervullen in een verhaal, niet omdat ze symbool staan voor een grotere waarheid.

De nieuwe films van Quentin Tarantino en Todd Solondz gingen ook al over de Joodse identiteit. Is Judaïsme weer hip?

Joel Coen: Ging Inglourious Basterds over de Joodse identiteit? (Cynisch) Ik dacht dat het over Joodse nazi’s en ontploffende Hitlers ging.

Wat vond je er van?

Joel Coen: Goed. Toch een beetje. Hoewel.

Jullie delen met Tarantino wel de nostalgische neiging om aan oude klassiekers te refereren.

Joel Coen: Toch minder dan Tarantino, die doet alleen maar dat. We hebben veel goede films gezien en die zullen ons direct of indirect wel geïnspireerd hebben. Soms zijn de citaten bewust, soms halen critici er quotes uit die wij er niet bewust hadden ingestoken.

Jullie hanteren sowieso een veeleer klassieke cinematografie. Zijn jullie niet geïnteresseerd in de nieuwe digitale techniek?

Joel Coen: Digitaal leent zich vooral voor realistische verhalen in een kleiner beeldformaat, en zo’n project is nog nooit op ons bureau beland. Ik sluit het niet uit, in tegenstelling tot een 3D-film. Dat zal volgens mij altijd meer een fetisj blijven dan dat het de cinema zal veranderen. Het brengt het medium fundamenteel niets bij, in tegenstelling tot de introductie van geluid of breedbeeld indertijd.

Ethan Coen: (Beslist) Het is een gimmick – wat de industrie er ook over mag beweren.

Terug naar ‘A Serious Man’. Was het anders werken als je op zo’n vertrouwd, meer persoonlijk terrein komt?

Joel Coen: Een beetje. Maar niet zozeer om die reden. We wilden bijvoorbeeld alleen met onbekende acteurs werken en liefst met locals. George Clooney als een Joodse huisvader? Zo’n straffe acteur is George nu ook weer niet. Je moet de personages onbevangen kunnen benaderen en dat gaat niet als je sterren cast.

Dat is commercieel een gedurfde zet, zeker aangezien jullie in het verleden bijna altijd een sterrencast hadden.

Joel Coen: Ons budget was ook veel beperkter (slechts 7 miljoen dollar; nvdr. ) dan bij No Country for Old Men of Burn After Reading. Gelukkig bleken er in de Midwest veel goede acteurs rond te lopen.

Ik kan me voorstellen dat Hollywoodproducenten niet zaten te wachten op een Joodse, metafysische satire met onbekende acteurs. Hadden jullie deze film kunnen maken als jullie in 2008 geen Oscar hadden gewonnen voor No Country for Old Men?

Ethan Coen: We kunnen elke film maken die we willen, zolang we maar goedkoop genoeg werken. Deze was inderdaad lastig om te slijten, ook al zijn we er nog voor de financiële crisis aan begonnen. Een paar jaar geleden zou het makkelijker geweest zijn, zeker omdat Hollywood nog een stuk conservatiever geworden is. Je hebt sterren nodig. Er mogen geen blote borsten in. En het moet bij voorkeur over een stripheld gaan.

Joel Coen: Dat heeft vooral met de dvd-markt te maken. De studio’s halen hun winsten voor zulke films vooral uit dvd en uit onderzoek blijkt dat die markt amper nog groeimarge heeft. In de bioscoop kun je nog uitpakken met 3D als nieuwigheid, maar cinemazalen lijken de jongste jaren steeds meer het exclusieve terrein voor jongeren. Wat wil je ook als je alleen nog tienerfilms maakt?

De film lijkt een moderne variatie op het Boek Job. Bovendien heeft hij ook iets kafkaiaans, zowel in de narratieve structuur als in het existentiële absurdisme.

Ethan Coen: Mmmm, Kafka was in elk geval geen directe bron. Of wel?

Joel Coen: Ik denk van niet. Ik begrijp wat je bedoelt. Maar wat is kafkaiaans? Wat is coenesk?

Jullie zouden toch moeten weten wat coenesk is?

Joel Coen: (Denkt na) Help me even, Ethan.

Ethan Coen: Geen idee. Jij bent de oudste. (Lacht)

Maar het Boek Job was wel een directe bron?

Ethan Coen: Ook niet. Larry is in zekere zin wel een moderne Job, al is het niet zijn geloof, maar veeleer zijn zenuwstelsel dat op de proef wordt gesteld. Hij is een rationalist pur sang. Hij houdt wel aan de Joodse tradities, maar dan meer uit gemeenschapszin. Echt gelovig is hij niet, dat geldt voor de meeste Joden trouwens.

Ook voor jullie?

Joel Coen: We accepteren achteloos al wat ons overkomt. (Grijnst)

De film begint met een Jiddisch gesproken proloog waarin een koppel het bezoek krijgt van een dybbuk, de ziel van een overledene. Geloven jullie daarin?

Joel Coen: (Ironisch) Ethan wel. Die communiceert vaak met geesten, maar mij wil het niet lukken.

Ethan Coen: Ik wel. Maar ik praat er niet graag over. (Lacht)

De film eindigt met een apocalyptische tornado. Een Bijbelse referentie?

Ethan Coen: Voor buitenstaanders voelt dat zo, maar in de Midwest zijn tornado’s een vaak voorkomend natuurfenomeen. Het toeval wil alleen dat net Larry door zo’n tornado getroffen wordt.

Joel Coen: Men vond No Country for Old Men ook al cryptisch eindigen, maar dat was letterlijk wat er in het boek van Cormac McCarthy stond. Misschien dat het op film allemaal wat mysterieuzer aanvoelt, maar we doen het zeker niet om mensen te plagen of om de bizarre toer op te gaan. Integendeel. We houden het liever normaal. We zijn wellicht de meest normale mensen die we kennen. ( Grijnst)

Slotvraag. Jullie hebben je ooit geout als Polanskifans. Wat vinden jullie van zijn arrestatie?

Joel Coen: Goh. Dat is een terrein waarop ik me liever niet waag. Wil jij iets zeggen, Ethan?

Ethan Coen: Niet als het niet hoeft.

A SERIOUS MAN

Vanaf 20/1 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

‘3D brengt het medium film niets bij. Het zal altijd een fetisj blijven.’

‘George Clooney als een Joodse huisvader? Zo’n straffe acteur is hij nu ook weer niet.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content