De keur van de sterregisseur – Een ziekte, zo noemt Martin Scorsese zijn passie voor films. ‘Eens je ermee besmet raakt, neemt het bezit van je. Net als bij heroïne is er maar één tegengif: nog meer films.’

Films: *Extra’s: * (Lumière)

Film. Op de leeftijd waarop de meesten onder ons nog aan de rokken van de kleuterjuf hingen, was Martin Scorsese al in de ban van de donkere zaal. Vier jaar was hij toen zijn moeder hem meesleurde naar het flamboyante westernmelodrama Duel in the Sun (1946). Daar is hij een halve eeuw later nog altijd niet van bekomen, zo suggereert zijn enthousiaste commentaar in A Personal Journey with Martin Scorsese through American Movies, een documentaire die hij maakte naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de film en die nu eindelijk ook in een Nederlandstalige dvd-editie verschijnt. ‘Van bij de felgekleurde begintitels was ik sprakeloos. De schietpartijen, de ophitsende muziek, de brandende zon, de onverholen seksualiteit!’ Als kind vond Scorsese Duel in the Sun overweldigend en beangstigend. De finale waarin halfbloeddienster Jennifer Jones de schurk die haar verleidde (Gregory Peck) neerschiet, was zo intens dat de jonge Marty de handen voor de ogen hield. Maar de hallucinatorische kwaliteit van de beelden bleef hem door het hoofd spoken.

Is er één film die Scorsese zich niet levendig herinnert en waarover hij niet meeslepend kan vertellen? Nee dus, zo blijkt uit deze bijna vier uur lange onderdompeling in de Amerikaanse films die de regisseur van Taxi Driver, GoodFellas en The Departed hebben gevormd, zijn perceptie van de wereld en soms ook zijn leven veranderden.

Verwacht van Scorsese geen officiële geschiedenisles. Van bij de introductie legt hij zijn kaarten op tafel: de films waar hij verslingerd aan is, zijn niet altijd de meest cultureel correcte, het gaat vaker om obscure titels dan om prestigieuze klassiekers. In het werk van de meesters van het studiosysteem herkent hij zijn eigen dilemma: wat is de prijs die je betaalt om een Hollywoodregisseur te zijn? Hoe verzoen je de eeuwige tegenstelling tussen persoonlijke expressie en commerciële imperatieven? Aan de hand van zorgvuldig gekozen fragmenten uit een honderdtal films vertelt hij over de regels, de codes, de technische middelen en eisen, en hoe regisseurs als Vincente Minnelli, Billy Wilder en Preston Sturges daarmee omgingen. Voorts onderscheidt hij vier types regisseurs: de verhalenvertellers, de illusionisten, de smokkelaars en de iconoclasten. Zonder de verdiensten van de eerste twee te minimaliseren, gaat zijn grootste bewondering duidelijk uit naar de laatste twee categorieën. Sam Fuller, Max Ophuls, Edgar G. Ulmer, André De Toth en Nicholas Ray zijn enkelen van die smokkelaars die de scheuren in het systeem ontdekten en exploiteerden, die hun radicaal politieke ideeën wegmoffelden in B-films ( ‘less money, more freedom’), die van de beperkingen een deugd maakten.

Zo mogelijk nog lyrischer is Scorsese over de beeldenstormers die er frontaal tegenaan gingen: de opstandige visio-nairen die alle regels en normen aan hun laars lapten, zoals Erich Von Stroheim in zijn extreem realistische (en daarom meestal zwaar verminkte) stille films of Josef von Sternberg in zijn gulzige barokke festijnen.

Extra’s. Zo’n copieus menu behoeft geen extra’s. Alleen jammer dat bij deze Nederlandstalige editie (anders dan bij de Britse en Franse uitgave) geen boekje zit met lijst en info bij de fragmenten, wat toch wel handig was geweest.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content