To Kid or not to Kid – Zowel Madonna als Michael Jackson prees de vierde plaat van Radiohead indertijd als de beste van het jaar. Maar wisten ze wel goed waarover ze het hadden?
Marvin Lin, Continuum, 149 blz., euro 8,95.
Eind vorige eeuw, 1990 moet het zijn geweest, wisselde deze student een stempel op zijn abonnement bij een provinciaal filmtheater voor een prent: Rosencrantz and Guildenstern Are Dead van Tom Stoppard, starring Richard Dreyfuss, Gary Oldman en Tim Roth. Werkelijk geen fluit snapten we ervan. Stoppard hees twee edelfiguranten uit Shakespeares Hamlet naar het voorplan, maar zonder notie van de plotwendingen in de moedertragedie stoven hun belevenissen in een stofwolk van vraagtekens voorbij. Na de voorstelling maakte een verregaande identificatie met het achtereind van een knorrend zoogdier zich dan ook van ons meester. Zo kwam het dat zich op die verder met goedkoop bier aangelengde weekavond een zwaarwichtig existentieel debat opende: in welke mate moet je voor een optimale beleving van kunst eerst uitvoerig worden gebrieft? Mogelijk zelfs stevig hebben doorgeleerd? Of is het gewoon een kwestie van uit de juiste broek te zijn geschud?
Ook Kid A, dat bejubelde – maar hier en daar intens verfoeide – culturele instituut van Radiohead, kan elf jaar na de release nog wel een handleiding gebruiken. Zo dacht voormalig Pitchfork-redacteur Marvin Lin er toch over, en misschien heeft hij zelfs gelijk. Het hélpt alleszins om breeduit te vernemen hoe spuugzat Radiohead de rock na OK Computer wel was, en Thom Yorke zijn opgedrongen rol als visionaire treurwilg. En dus zocht de band heil in dadaïsme, met ritme in plaats van melodie en geluid in plaats van structuur. Sommige fans hoorden er een arrogant fuck you in, anderen prezen de moed achter die rigoureuze tabula rasa, en enkele goedgelovigen vroegen zich af of de plaat, hoe schemerig en ondoordringbaar ook, misschien een tussendoortje was, noodzakelijk, maar verder just kidding.
Wat óns altijd heeft geïntrigeerd, is waarom het dwarse Kid A uitgerekend in de States in zo’n goeie aarde viel, daar waar alles op hapklaarheid is bemeten. ‘ Kid A was number one in this country ‘cause a bunch of little kids heard their older brothers and sisters saying “Bizkit’s wack, Radiohead rules”, and so they ran out and bought Kid A and now they will never trust us again. ‘ Lin laat het Kid A-hater Courtney Love zeggen, maar veeleer plompverloren. Zelf bekommert hij zich, op het uitputtende af, om de relatie van de plaat met a group of neurons in the corticofugal network of the brain, of met het begrip ’tijd’ – waarvan hij, literatuurlijst bij de hand, bladzijden vol definities vult. Maar hoe meer verklaringen, hoe minder klaar de zaak wordt.
Een boekje dus als onbedoeld statement, een wirwar van inzichten en enigma’s. Hélemaal Kid A.
KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier