Zaterdag 15/12, 22.50 – 2BE. Juan Carlos Fresnadillo, GB-SP 2007
Speed zombies. Dat was de originele vondst in Danny Boyles vernieuwende 28 Days Later. Ook in opvolger 28 Weeks Later zijn de spurtende griezels weer van de partij.
Deze sequelpikt de draad op waar deel één die liet liggen: een massieve epidemie, het ‘woedevirus’, heeft de Britse bevolking zo goed als uitgemoord. Don (Robert Carlyle) en zijn kinderen worden herenigd in het Londense Isle of Dogs, de enige veilige zone in het land,- dat door Amerikaanse troepen nog steeds onder quarantaine wordt gehouden: de dreiging van het virus is nog niet van de baan. Veiligheidscamera’s, patrouillerende helikopters en scherpschutters met nachtkijkers op de daken zorgen daarbij voor een orwelliaanse sfeer. Het blijkt ook dat Dons kinderen misschien natuurlijk immuun zijn voor het virus.
Uiteindelijk breekt het virus toch opnieuw uit, en de film evolueert andermaal tot een helse overlevingsodyssee. Met de hulp van een Amerikaanse dokteres (Rose Byrne) en een gewetensvolle sergeant (Jeremy Renner) proberen ze aan de zombiehordes te ontsnappen, en aan de militairen, die op alles schieten wat beweegt.
Omdat het even spannende als grimmige 28 Weeks Later tijden de Irakoorlog uitkwam, zag men er een metafoor in voor de Amerikaanse buitenlandpolitiek, het slag commentaar dat karakteristiek is voor heel wat zombiefilms. De Spaanse regisseur Juan Carlos Fresnadillo, door Boyle gerekruteerd nadat hij zijn fantastische thriller Intacto had gezien, ziet er zelf meer een zinnebeeld in voor de Spaanse Burgeroorlog. En je kunt de film ook bekijken als een kritiek op shootergames.
Het is Fresnadillo’s verdienste dat hij niet slaafs Boyle heeft gevolgd, maar zijn eigen visuele stempel op deze apocalyptische horrorsymfonie drukt. En kijk naar de groteske amokscène, met de schroefbladen van een helikopter, Londen dat ’s nachts door brandbommen wordt bestookt en een afdaling in een verlaten en donker metrostation. Soms opteert hij voor een ultrasnelle montage van korte close-ups van zombies met bloeddoorlopen ogen en kinnebakken waardoor je haast abstracte of poëtische ‘horrorgrunge’ krijgt. De hele film is overigens gedraaid in een uitgesproken documentaire stijl, met veel rusteloos gebruik van de schoudercamera. De talrijke luchtopnamen van spookstad Londen, vergezeld van de magnifieke elektronische soundtrack van John Murphy, doen dan weer aan een dromerige videoclip denken.
In de proloog voel je dezelfde beklemming als in George A. Romero’s baanbrekende klassieker Night of the Living Dead (1968). Maar wat volgt, is minder een typische genrefilm dan een elegische thriller die meer aansluit bij de apocalyptische terreur van pakweg Children of Men.
LUC JORIS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier