Het jaar begon voor monteur Nico Leunen met de release van Kid, de excellente film van zijn grote liefde Fien Troch. Halverwege won hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Film. En op dit eigenste moment monteert onze filmman van 2013 in Hollywood. Van een boerenjaar gesproken. ‘Oscars? Ik heb Gouden Palmen, Leeuwen en Beren veel hoger op.

Als monteur van onder andere De helaasheid der dingen, Khadak, The Invader, Een ander zijn geluk, 22 mei, Linkeroever en The Broken Circle Breakdown had Nico Leunen een ruim aandeel in de opmars van de Vlaamse film, maar monteurs staan zelden of nooit in de schijnwerpers. Met een Vlaamse Cultuurprijs op zak eindigt de voormalige unsung hero het jaar in Hollywood. In de eenzaamheid van een montagecel tracht hij voor Kerstmis de film van een grote naam af te werken. ‘Ik mag de naam niet noemen’, zegt Leunen als we hem in Californië skypen. ‘De film was al eens gemonteerd, maar het werkte niet. Aanvankelijk zou ik gewoon wat helpen, maar ondertussen zijn we alles opnieuw aan het monteren. Alleen weet de vorige monteur dat nog niet en spelen er vakbondissues.’

Hollywood heeft dus aangeklopt. Mooie vorm van erkenning, toch?

NICO LEUNEN: Het is zeker een vorm van erkenning. Nu, ze gaan me niet voor Spider-Man 6 vragen, hoor. Ik monteer nu ook geen klassieke Hollywoodproductie, maar werk met een hoek af van een regisseur die zijn stempel op de film drukt. Als ik nog telefoons uit LA krijg, zal het uit die hoek komen. Maar het is super. Ik heb nooit zitten wachten op een blockbuster. Ik ga voor cinema die iets probeert te doen met het feit dat het cinema is.

Begin 2013 kwam Kid uit. Steengoeie film, laaiend enthousiaste reacties, maar bijna niemand is gaan kijken. Breek jij daar je hoofd over?

LEUNEN: Dat doet ons zeker iets. De film bestaat pas als mensen hem zien. Kid is zonder twijfel Fiens beste film, en een van de beste films die ik ooit gemonteerd heb. We waren in de wolken met de recensies. Hoe komt het dan dat er zo weinig mensen gingen kijken? Er is vast iets wat we verkeerd doen. Niet tijdens de productie, maar eerder achteraf, denk ik. Dat er geen grote namen op de affiche stonden, helpt dezer dagen niet. Dat we bij de grote festivals uit de boot vielen evenmin. Fien heeft wel een hoofdstuk afgesloten. Haar volgende films zullen nog een duidelijke signatuur hebben, maar ik verwacht een flirt met een iets conventionelere of shakespeareaansere vertelwijze.

‘Als je kunst beoefent voor jezelf en wat vrienden, moet je je toch afvragen of die hobby betaald moet worden door de gemeenschap’, sneerde Jan Verheyen recent in Knack.

LEUNEN: Los van Syrië en de dingen die er echt toe doen, vond ik dat een van de meest beangstigende dingen die ik dit jaar heb gelezen. Ik wil geen persoonlijke vete, maar het is bijna fysiek. Als ik Verheyen op straat zou tegenkomen, moet ik me wellicht inhouden om hem geen kopstoot te verkopen en te hopen dat zijn neus breekt. (lacht) Vooral omdat het zo dom is wat hij zegt. Door mee te werken aan vervlakking bied je geen remedie tegen vervlakking. Mensen vinden het juist fijn om eens iets anders te zien. Dat wéét ik, die reactie heb ik al vaak gekregen op zogenaamd moeilijke films. In de schilderkunst kom je dat niet tegen. Daar wordt niemand opgelegd om de Akropolis te schilderen zoals in het Griekse restaurant om de hoek. Ik word daar echt triestig van en soms zelfs een beetje bang. Allez, bang… Mij gaan ze niet hebben. Dat er subsidies bestaan, is fantastisch, maar ik heb geen schrik dat ze die zouden afschaffen. De mensen met wie ik werk, zullen altijd hun ding doen.

In september won je de Vlaamse Cultuurprijs. Minister Joke Schauvliege spreekt over een onderscheiding voor ‘alle ‘verscholen krachten die films zo sterk maken’.

LEUNEN: In mijn acceptance speech liet ik vallen dat deze Cultuurprijs voor mij meer betekent dat een Oscar voor beste montage. Volgens mij houdt een prijs voor de beste montage geen steek. Om een montage te beoordelen, zou je eerst het scenario moeten lezen en dan vier maanden in het kot van de monteur gaan zitten om te zien hoe hij omgaat met het materiaal of met de identiteitscrisis van de regisseur. Maar dat zit er niet in. Vandaar dat ik mijn Ensor voor beste monteur niet opgehaald heb. De Cultuurprijs was een van de weinige prijzen waar ik voor in aanmerking kwam. Ik ben er erg blij mee, vooral omdat het ook een ondersteuning is van het soort cinema waar ik om geef.

Een monteur kan een film maken of kraken: is dat een overdreven stelling?

LEUNEN: Nee. Alleen kan ik daar niet op doorbomen zonder zeer onbescheiden uitspraken te doen. De films van regisseurs als Fien worden in de montagecel nog eens gemáákt. En voor Felix Van Groeningen geldt dat nog meer. Een monteur komt de keuken binnen, treft een aanrecht vol smakelijke ingrediënten aan en gaat aan de slag. Achteraf stelt hij vast dat hij geen azijn gebruikt heeft en maar drie eieren in plaats van zes en dat hij snel naar de nachtwinkel gelopen is om nog iets bij te halen.

Eind september werd The Broken Circle Breakdown aangeduid als Belgische kandidaat voor een Oscarnominatie. Er is geld geïnvesteerd in een campagne om de nominatie binnen te halen. Juich je mee?

LEUNEN: Goh. Ik vind het super voor de betrokken partijen. Ik heb Felix hier in LA al een paar keer gezien, Matthias Schoenaerts ook – de Belgen zijn hier goed vertegenwoordigd. Maar zelf heb ik Gouden Palmen, Leeuwen en Beren hoger op. Zelfs festivals als San Sebastián of Thessaloniki schat ik hoger in. Maar voor de rechtstreeks betrokkenen kan zo’n nominatie veel betekenen.

Je sprak daarnet over je ‘kot’. Hoe eenzaam is het beroep?

LEUNEN:(draait de webcam; meer dan een donkere kamer met een tafel met grote computerschermen is er niet te zien) Voilà, LA! (lacht) Monteren is behoorlijk eenzaam, maar ook wel aangenaam. De zwaarste en meest vermoeiende opdracht is: in het hoofd van de regisseur kruipen. Daarna – dit gaat weird klinken – bouw ik ook een relatie op met de personages. Ik ben hier niet alleen.

DOOR NIELS RUËLL – FOTO PIET GOETHALS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content