‘Where’s My Roy Cohn?’ zet een van de meest gecontesteerde advocaten van de twintigste eeuw neer
Advocaat Roy Cohn is het kwade genie aan wie we Donald Trump te danken hebben. Dat wordt toch beweerd in Matt Tyrnauers docu Where’s My Roy Cohn?
Of hij zijn pupil aanbevolen zou hebben om bleekwater te slurpen in de strijd tegen corona zal men nooit weten. Wel zeker: de infame, New Yorkse advocaat Roy Cohn had een grote invloed op de jonge Donald Trump toen die nog niet in het Witte Huis zat maar gewoon een rijkeluiszoontje met een vastgoedimperium was. Van begin jaren zeventig tot aan zijn dood in 1986 was Cohn immers de mentor van The Donald. Tegelijk verleende hij juridische en manipulatieve diensten aan communistenjager Joseph McCarthy, The Dapper Don John Gotti, de rechtse mediamagnaat Rupert Murdoch en tal van andere klanten met een kloeke portefeuille en/of strafblad.
Een en ander maakte van Cohn – door Esquire ooit de ‘meester van de smerige trucs’ gedoopt – een van de meest gecontesteerde advocaten van de twintigste eeuw. Daarnaast was hij ook een kleurrijk figuur, met zijn levenswandel vol dubieuze daden, straffe verhalen en saillante details waar je een paar films mee kunt vullen. Vlak voor zijn dood werd hij, nadat hij aan meerdere aanklachten wegens fraude, samenzwering en obstructie was ontglipt, geroyeerd aan de balie nadat hij had geprobeerd om de erfenis van een hoogbejaarde zakenman op te strijken. Cohn, verkleed als verpleger, had de man gedwongen een testament te ondertekenen.
Matt Tyrnauers profileert Cohn als een kwaadaardig genie dat koketteerde met zijn kwalijke imago en zelfs Machiavelli had doen blozen.
Bovendien had Cohn (door James Woods geïncarneerd in de biopic Citizen Cohn en door Al Pacino in de serie Angels in America) zijn leven lang zijn homoseksuele geaardheid verborgen gehouden. In de jaren vijftig maakte hij als raadgever van senator McCarthy nochtans genadeloos jacht op homoseksuelen, en hij bleef tot zijn laatste snik volhouden dat hij kanker had, ook al wisten zowel zijn schaarse vrienden (onder wie Nancy en Ronald Reagan) als zijn vele vijanden dat hij aan aids leed.
‘Een slang.’ ‘Een rotzak.’ ‘Een man zonder scrupules.’ De getuigen die in Matt Tyrnauers documentaire Where’s My Roy Cohn? aan het woord komen nemen geen blad voor de mond. En het strafste is: het gaat dan nog meestal om familieleden, ex-medewerkers en bewonderaars van de advocaat, zoals Roger Stone, de Republikeinse spindoctor die in 2016 Trumps campagneteam mee leidde en vorig jaar na het onderzoek van speciaal aanklager Robert Mueller werd veroordeeld wegens manipulatie en meineed.
Tyrnauer linkt die talking heads aan een rijke schat aan archiefbeelden en profileert Cohn als een kwaadaardig genie dat koketteerde met zijn kwalijke imago en zelfs Machiavelli had doen blozen. Hij zet hem neer als de directe link tussen het mccarthyisme en het trumpisme, als de man die zijn hele carrière lang manipulatie en intimidatie propageerde in de coulissen van de macht.
Nergens in de film – driekwart portret, kwart pamflet – wordt het vermeld, maar de titel is een uitspraak die aan zijn protegé Trump wordt toegeschreven. Die zou toen hij de Muellercommissie achter zich aan kreeg in een wanhopige bui hebben uitgeroepen: ‘Where’s My Roy Cohn?’ Tyrnauers antwoord op de vraag is duidelijk: die spookt, vier maanden voor de presidentsverkiezingen, nog steeds rond in het Witte Huis. Daar wordt zijn motto ‘altijd in de aanval gaan, nooit je excuses aanbieden en zelfs je nederlagen presenteren als overwinningen’ door zijn presidentiële pupil duidelijk hoog in het vaandel gedragen.
Where’s My Roy Cohn?
Matt Tyrnauer met Roy Cohn, Barbara Walters, Roger Stone
Te zien op Play More en Google Play.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier