Waarom 2020 niet het einde van de cinema hoeft te betekenen

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Bioscoopdeuren bleven dicht. De streamingdiensten boomden. Toch hoeft 2020 volgens Knack Focus-filmman Dave Mestdach niet het einde van de cinema te betekenen.

‘Zullen mensen voortaan enkel nog willen streamen? Hell no. Eens de pandemie voorbij is, komt er een stormloop op de bioscopen. Samen verhalen beleven, dat zit ons in de genen.’ Steve McQueen was optimistisch toen we hem enkele weken geleden vroegen naar de toekomst van de cinema. Pompt de Britse cineast achter 12 Years a Slave en de filmreeks Small Axe zichzelf en de branche moed in nu wereldwijd nog altijd duizenden zalen dicht zijn en een vloedgolf aan faillissementen dreigt? Of raakt hij de essentie aan – cinema als collectief beleefde kunstvorm – en zullen streamingdiensten, hoe agressief en kapitaalkrachtig ook, de bioscoop nooit kunnen vervangen?

De majors kunnen de risico’s beter spreiden. Meer films voor minder geld. Meer lolbroeken en huilebalken in plaats van griezels en venten in maillot.

In 2019 werden alleen al in België zo’n twintig miljoen bioscooptickets verkocht. 2020 ging dezelfde weg op tot begin maart een rotvirus wild om zich heen sloeg en een verwoestende raid op de bioscopen begon. Niet alleen werden flink wat filmproducties stilgelegd, in de multiplexen waren er nauwelijks significante bioscoopreleases.

Het James Bond-avontuur No Time to Die, de superheldenfilm Black Widow, Fast & Furious 9, Top Gun: Maverick, de remakes van Dune en West Side Story: ze werden allemaal uitgesteld naar 2021. Andere geheide blockbusters werden meteen gestreamd, zoals Mulan en Pixars Soul. Daarmee hoopte Disney zijn pas gelanceerde platform Disney+ extra te wapenen in de strijd tegen Netflix, Amazon en andere digitale giganten die hun ledenaantal tijdens de crisis zagen stijgen. Die beslissing zorgde wel voor flink wat gefrons. Zelfs een mindere Pixar-film brengt al gauw 800 miljoen op aan ticketverkoop alleen. Trek daar de helft van af wegens de coronaperikelen en je houdt nog altijd een gigantisch bedrag over. Dat Disney daar vrijwillig aan verzaakt, getuigt ofwel van een fanatiek geloof in de digitale toekomst, ofwel van paniekvoetbal.

Godzilla vs. Kong
Godzilla vs. Kong

Euthanasiespuit

Heel wat zaaluitbaters en bioscoopketens voelen zich door de Hollywood- majors in de steek gelaten. Die beschikten over een vaccin om de bioscopen deels door de crisis te loodsen maar leken liever de euthanasiespuit te hanteren. Unic, een belangenorganisatie van Europese exploitanten, reageerde ‘geschokt en verbijsterd’ toen Disney de bioscooprelease van Soul annuleerde. ‘Tegen de tijd dat de studio’s de tijd rijp achten om hun film weer uit te brengen, zou het te laat kunnen zijn voor veel bioscopen.’ Die stelling onderschrijft ook Patty Jenkins, de regisseuse van Wonder Woman 1984, dat enkele dagen geleden tegelijk online en – waar dat kan – in de zalen werd uitgebracht. ‘We kunnen de bioscopen voor altijd verliezen.’

Eind augustus probeerde Warner een en ander te redden door het scifi-epos Tenet toch in de zalen te brengen, daartoe aangepord door regisseur Christopher Nolan, vurig pleitbezorger van de bioscoopbeleving en groothandelaar in kaskrakers als de Dark Knight-trilogie, Inception, Interstellar en Dunkirk. Hoewel de twee grootste markten ter wereld, de Noord-Amerikaanse en de Chinese, deels dicht waren, bracht Tenet, dat 200 miljoen dollar had gekost, uiteindelijk 385 miljoen op. Gezien de omstandigheden een bemoedigend resultaat, vonden de bioscoopuitbaters.

Maar de testcase overtuigde noch de bobo’s van Warner, noch die van Disney, Sony en Universal, die als ramptoeristen toekeken en ondertussen hun eigen waar veilig op het droge hielden. Niemand waagde zich in Warners kielzog en de grote titels bleven geparkeerd. Het ‘mislukte’ Tenet-experiment leidde ertoe dat Warner twee weken geleden aankondigde om in 2021 al zijn films, waaronder Dune, The Matrix 4 en Godzilla vs. Kong tegelijk in de cinema en op HBO Max te lanceren. In de tweede helft van volgend jaar komt die streamingdienst ook naar Europa, maar de plannen gelden exclusief voor Amerika én voor 2021.

Wonder Woman 1984
Wonder Woman 1984

Lang niet iedereen binnen de studio vindt die beslissing wijs en wenselijk. De anders zo bedaarde Nolan maakt er zelfs brandhout van. ‘Enkele van de grootste filmmakers en belangrijkste filmsterren gingen slapen met het idee dat ze voor de beste filmstudio werkten en ontdekten ’s morgens dat ze werkten voor de slechtste streamingdienst. Warner had een ongelooflijke machine om het werk van filmmakers overal tot bij het publiek te brengen, zowel in bioscopen als thuis, en nu ontmantelen ze die. Ze begrijpen niet eens wat ze verliezen. Hun beslissing is economisch niet logisch’, brieste Nolan in The Hollywood Reporter.

Corona als katalysator

Warners beslissing ondergraaft het windowsysteem – dat ‘window’ slaat op het tijdsvenster waarbinnen films uitsluitend in de bioscoop te zien zijn, voor ze op dvd, online of op tv verschijnen. Omdat bioscopen het eerste en nog altijd grootste terugverdienmodel zijn voor de majors, is het riskant om bioscopen die tijdelijke exclusiviteit te ontzeggen. Het lijkt evenwel onvermijdelijk dat de windows in dit woelige, digitale tijdperk worden herbekeken, zeker nu Netflix, Amazon en co. honderden miljoenen blijven uitgeven om originele content op hun platformen te plaatsen. Die evolutie is al langer bezig. Corona is hier geen verdelger maar slechts een katalysator. Maar je vetste melkkoe afslachten vooraleer Netflix en andere streaminggieren ze oppeuzelen? Daarmee dwalen Warner, Disney en co. méér dan anderhalve meter van het paadje af, ook commercieel.

No Time to Die
No Time to Die

Ze ondergraven namelijk het door Steve McQueen aangehaalde unieke verkoopargument van hun product. Uiteraard biedt streaming het voordeel dat consumenten kunnen kijken naar wat ze willen wanneer ze willen. En uiteraard worden tv’s en homecinema’s almaar hoogwaardiger op het gebied van beeld en geluid. Alleen gaat streaming voorbij aan de essentie van cinema als collectief beleefd cultuurproduct. Cinema is geen op zichzelf staand medium. Een film is slechts een onderdeel van de totaalbeleving. Net zoals het scherm, de zaal, het culturele en mediale proces errond, de reflexieve ruimte waarin betekenissen en sensorische impulsen worden gegenereerd en desnoods zelfs de popcornvreter die naast je zit.

Nolan stelt het zo: ‘Elke beslissing die een filmmaker neemt, wordt gemaakt vanuit het idee van een publiek dat samenkomt om in een zaal een film te bekijken. Dat besef stuurt alles wat we doen.’ Het is een filosofie die ook Steve McQueen, Quentin Tarantino, James Gray, Alfonso Cuarón en bij uitbreiding elke cinefiel huldigt.

Bovendien kan cinema tegen een stoot. De coronapandemie is lang niet de eerste, existentiële crisis in de filmindustrie. In 1917 hield de Spaanse griep de bioscopen ook maandenlang dicht. Zeventig jaar geleden deed de tv haar intrede, begin jaren tachtig VHS, en eind jaren negentig het internet. Telkens hadden doemdenkers hun schop bij de hand om die cinemadinosaurus onder de zoden te stoppen. Maar steeds stond het beest op, vaak in een krachtiger, aangepaste morfologie. Net in crisismomenten kunnen escapisme en gedeelde ervaringen wonderen verrichten en de wrange smaak van lockdowns en avondklokken wegspoelen. Het is geen toeval dat Gone with the Wind uit 1939, rekening houdend met de inflatie, nog steeds de grootste kaskraker aller tijden is. Film floreerde in de Depressiejaren. En nadat het vermolmde Hollywoodstudiosysteem in de jaren zeventig was geïmplodeerd, piekte de Amerikaanse cinema.

De honger naar film kan door geen oorlog, recessie of virus gestopt worden en in elke crisis liggen kansen verscholen. Maar dan zullen de majors wel van koers moeten veranderen, beseffen welk vlees ze precies verkopen en niet denken dat ze er komen met een inkorting van de windows of het idee om films gelijktijdig on demand en in de zalen uit te brengen. Voor veel makers, onafhankelijke verdelers en bioscoopexploitanten is dat geen taboe meer omdat het toch niet tegen te houden valt.

Uit collectief eigenbelang zouden de grote filmstudio’s hun superheldinnen, spionagehelden en ghostbusters beter zo snel mogelijk uit quarantaine bevrijden zodra dat enigszins kan. Anders dreigen ze elkaar straks op te vreten, zeker als massale faillissementen de bioscoopsector plagen.

Mcdonaldisering

Majors moeten zich ook bevrijden van hun slaafse afhankelijkheid van tentpoles, die paar peperdure spektakelstukken die tachtig procent van de jaaromzet moeten genereren en minstens langs twee verdienmodellen passeren om hun productie- en marketingkosten te recupereren. Die mcdonaldisering van Hollywood begon al in de jaren tachtig met Star Wars, Indiana Jones en andere franchises die in een lawine van spin-offs, sequels, games, knuffels en andere merchandising resulteerden. Dat zorgde voor een neoliberale supernova die door geen Death Star meer richting a galaxy far, far away kan geknald worden. In 1996 pende Susan Sontag in haar essay The Decay of Cinema: ‘Perhaps it is not cinema that has ended but only cinephilia – the name of the very specific kind of love that cinema inspired.’ Wat een geluk dat de befaamde, in 2004 overleden cultuurcritica de demente staat van de Amerikaanse mainstreamcinema anno 2020 niet meer hoeft mee te maken.

Soul
Soul

Nu corona de tentpoles op stal houdt of richting streamingdiensten drijft (naar verluidt staat No Time To Die te koop voor 600 miljoen dollar), kan Hollywood niet anders dan zijn risicoloze too big to fail-strategie bijsturen. Iets waar Steven Spielberg en George Lucas, ironisch genoeg deels de uitvinders ervan, al langer voor pleiten. De remedie ligt voor de hand: de risico’s spreiden en inzetten op meer diversiteit. Meer films voor minder geld. Meer films voor volwassenen in plaats van louter voor tieners. Meer artistieke ambities. Meer spreiding op de kalender in plaats van enkel de spandexzomer en de aandoeningswinter. Meer lolbroeken, zuipschuiten en huilebalken in plaats van griezels en venten in maillot. Het is een strategie die op korte termijn de kansen op zekere hits vermindert, maar die de stabiliteit en de marktpositie van de majors op termijn zal vergroten. Dat is handig, zeker nu er een opbod bezig is met de streamingplatformen in de strijd om de kijker.

Corona heeft de filmindustrie dooreengeschud en je hoeft geen Nostradamus te heten om te voorspellen dat er in de toekomst nog meer gestreamd zal worden. Maar misschien hoeft dat niet erg te zijn voor de cinefilie waar Sontag het over had. Wie weet doet deze crisis de majors beseffen dat het tijd is om komaf te maken met verouderde productie- en distributiegewoontes en plaats te ruimen voor een cohabitatiemodel. Waarom zouden bioscoop en streaming elkaar niet kunnen aanvullen in plaats van leegzuigen? Steve McQueen heeft gelijk. Ook al zullen we films en series blijven bingen, er komt straks een stormloop op de bioscoop. Omdat samen verhalen beleven en ervaringen delen ons in de genen zit, en omdat we er intellectueel, biologisch maar ook economisch nood aan hebben. Nu nog hopen op het survivalinstinct van de Hollywooddino’s.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content