Van het concentratiekamp naar de cel: de gay gevangenisfilm ‘Große Freiheit’
‘Ik wist wel dat homoseksualiteit ooit verboden was, ook in Duitsland, maar niet dat de criminalisering en de penalisering ervan pas in 1994 zijn gestopt.’ Stof genoeg voor een sensuele en beklemmende gay gevangenisfilm, vond regisseur Sebastian Meise. Zijn Grosse Freiheit zal u niet onberoerd laten.
‘Zoals iedereen dacht ik dat zulke zaken iets van een ver verleden waren, van het nazitijdperk’, zo vervolgt Meise zijn uitleg. ‘Tot ik in een queer magazine getuigenissen las van homo’s die de concentratiekampen hadden overleefd. Blijkbaar werden zij na de bevrijding direct overgebracht naar een gewone gevangenis om daar de rest van hun straf uit te zitten. Ze kregen geen gratie. Ook niet van de geallieerden. Het enige verschil was dat hun bewakers plots geen nazi’s meer waren, maar burgercipiers. Onvoorstelbaar vond ik dat.’
Van de loopgravenoorlog over het nazisme tot de val van de Muur: over veel Duitse geschiedenis van de twintigste eeuw is er bepaald geen gebrek aan kennis, maar hebt u ooit gehoord van paragraaf 175 van het Duitse strafrecht? Die heeft ervoor gezorgd dat in West-Duitsland nog decennia tienduizenden homoseksuele mannen vervolgd en in de gevangenis opgesloten werden. Pas in 1969 werd de bewuste bepaling daaromtrent gewijzigd. En het heeft nog tot 1994 geduurd vooraleer de infame paragraaf voorgoed geschrapt werd.
Het is een schandvlek op Duitslands naoorlogse geschiedenis waarover binnen en buiten de Heimat jarenlang hardnekkig werd gezwegen, maar die nu in herinnering wordt gebracht door de Oostenrijkse filmmaker Sebastian Meise met zijn pakkende, in Cannes en elders bekroonde gevangenisfilm Grosse Freiheit. Die zoomt in op een zekere Hans Hoffmann en op drie verschillende periodes in zijn leven – 1945, 1957 en 1968 – die hij achter de tralies dient door te brengen omdat hij betrapt is op het bedrijven van de herenliefde.
In 1969 is men gestopt met homo’s te vervolgen. Maar Duitsland heeft er tot 1994 over gedaan om paragraaf 175 te schrappen uit het strafwetboek. Tot 1994!
Door het beladen thema en de historische setting druipt de urgentie van de film, maar verwacht géén prekerig pamflet. Grosse Freiheit is in eerste instantie een pakkend en prikkelend portret van een man die vecht voor het recht om zichzelf te zijn, ook al betaalt hij dat met zijn vrijheid en doet het hem zelfs in Auschwitz belanden. Tegelijk is het een koortsig, in donkere schaduwen en diepe kleuren gedrenkt liefdesdrama met als minnaars tussen vier benauwende muren: de onverzettelijke Hans, vol onderhuidse passie vertolkt door Franz Rogowski, en diens bonkige oudere celgenoot Viktor (Georg Friedrich), die vastzit voor moord.
Homoseksualiteit vormde dus blijkbaar niet alleen een bedreiging voor de nazi’s maar ook voor een democratische rechtstaat.
Sebastian Meise: In 1969 is men gestopt met homo’s te vervolgen. Maar Duitsland – na de oorlog toch een gidsland inzake mensenrechten, zou je denken – heeft er dus tot 1994 over gedaan om paragraaf 175 te schrappen uit het strafrecht. Tot 1994! Tot na de val van de Muur! Dat vond ik zo geschift en schokkend om te horen. Toen de wet in 1969 werd gewijzigd, onder druk van de meer progressieve tijdsgeest, vond men het kennelijk niet nodig om ze meteen helemaal af te schaffen. Omdat de staat geen schuld wilde bekennen en niet het risico wilde lopen om compensatie te moeten betalen aan tienduizenden burgers die het jarenlang hun basisrechten had ontzegd en als criminelen door het leven had laten gaan die voortdurend moesten vrezen voor hun job en hun vrijheid, gewoon om wie ze waren en wie ze graag zagen. Uiteindelijk heeft de Duitse staat pas in 2017 over de eerste herstelbetalingen beslist, toen veel slachtoffers al lang dood waren. Het is een van de grootste schandes uit de Duitse geschiedenis, en er is zo lang over gezwegen dat niemand van mijn generatie of jonger (Meise is geboren in 1976, nvdr.) die bladzijde nog kent of weet wat paragraaf 175 is. Ook homo’s niet.
Je bent zelf een Oostenrijker. Hoe zat het in jouw land precies?
Meise: Ongeveer hetzelfde. Het was in veel westerse landen zo. In het Verenigd Koninkrijk werd homoseksualiteit pas in de jaren tachtig de facto legaal. Idem dito voor verschillende staten van de VS. Ik heb het gevoel dat jongere generaties het beu zijn om voor hun rechten te vechten. Dat zou natuurlijk ook helemaal niet nodig moeten zijn, maar homofobie is lastig uit te roeien. Kijk naar wat er vandaag in Hongarije of Polen gebeurt, waar no-gozones voor holebi’s worden ingevoerd, waar homoseksualiteit uit de publieke ruimte verbannen wordt. Holebirechten blijken helaas nog steeds niet verworven. Zelfs niet in onze contreien. Het toont hoe fragiel onze democratie is, en hoe groot het gevaar, want het gaat ook om het beknotten van de vrije meningsuiting, om het stigmatiseren van gemeenschappen, terwijl de EU erop staat te kijken en niet bij machte blijkt om de extreemrechtse en populistische krachten te bedwingen. Ongelofelijk vind ik dat. In een lidstaat moet de EU haar humanistische basisregels en waarden gewoon afdwingen. Het is een verhaal van rechten maar evenzeer van plichten.
Niet alleen homofobie verloopt in golven, maar ook tolerantie: Duitsland was ook van de eerste landen waar er sprake was van een min of meer publieke gaycultuur.
Meise: Absoluut. In de jaren twintig, tijdens de Weimarrepubliek, bestond paragraaf 175, die bewuste antihomowet, al (ze werd ingevoerd in 1871, nvdr.) maar alle grote Duitse steden hadden toen wel een bloeiende gaygemeenschap, met bars en nachtclubs. De wet werd gewoon niet opgevolgd. Mensen werden met rust gelaten. Tot de nazi’s aan de macht kwamen. Toen was het feestje snel voorbij.
In de openingsscène van je film zie je hoe de politie Hans stiekem in de herentoiletten filmt om hem op heterdaad te kunnen betrappen.
Meise: Dat was een van de beproefde methodes om homo’s te klissen. Zulke opnames hebben echt bestaan – we hebben er teruggevonden in de archieven – maar de meeste zijn vernietigd. Je vraagt je af hoe politiemensen er zelfs na de oorlog bij kwamen om zich in te laten met dergelijke praktijken. Maar je mag niet vergeten dat de meeste Duitse agenten en ambtenaren van die tijd dezelfde job al hadden onder het naziregime. Je kunt het regime wel veranderen, maar daarmee verander je niet noodzakelijk de mensen. En mensen zijn niet noodzakelijk het regime. Mijn grootouders waren ook nazi’s. Er was in mijn familie een oom die dokter was, naar verluidt een hele lieve man. Alleen deed hij tijdens de oorlog medische experimenten op het departement ‘rassenhygiëne’. Je kunt je voorstellen dat ik – zoals de meeste Duitsers en Oostenrijkers – heel wat confronterende gesprekken met mijn ouders en grootouders achter de kiezen heb.
Je personages zijn slachtoffers van een mensonterende regelgeving, maar je portretteert hen als karakters die hun lot waardig dragen.
Meise: Ik heb veel gesprekken gevoerd met oudere homo’s die in de jaren zestig nog werden vervolgd. In Berlijn, maar ook in Wenen, waar we gewoon in gaybars met mensen aan de praat raakten. Het schokkende was dat bijna elke oude homo een dergelijk verhaal had, maar daar op uiterst serene wijze mee omging. Velen zeiden me: ‘Welke keuze hadden we? Je kunt niet stoppen met zijn wie je bent, en als je was wie je was, riskeerde je de gevangenis in te vliegen. Zo was het gewoon.’ Die mensen werden nagekeken en opgejaagd, maar ze bleven hun leven leiden zonder haat of rancune. Opgeven was nu eenmaal geen optie. Het verklaart waarom de gay- en de subcultuur in de jaren zeventig zeker in Duitsland, na jaren van repressie, zo snel mainstream, een zichtbare, breed geaccepteerde gemeenschap zijn kunnen worden. Hun kracht en volgehouden verzet zijn een inspiratie voor veel jongeren, zeker in deze tijden waarin alles zo gevoelig ligt en men zo snel verontwaardigd raakt. Al wil ik niemand lessen leren, laat staan dat ik politieke films wil maken.
Wat wilde je met Grosse Freiheit dan wel maken?
Meise: Enerzijds een liefdesfilm die mensen ontroert, maar zonder sentimentele tierlantijntjes. Anderzijds een spannende gevangenisfilm. Ik heb altijd van dat genre gehouden. Als kind al was ik gek op Don Siegels Escape from Alcatraz (1979). Maar ik heb ook aan Jacques Audiards Un prophète (2009) gedacht, waarbij ik dezelfde balans tussen rauw realisme en dromerige sensualiteit heb proberen te vinden. Uiteraard was ook Jean Genets kortfilm Un chant d’amour (1950), met zijn homo-erotiek, een referentie. En Kiss of the Spider Woman (1985) van Héctor Babenco, al vind ik die iets te melodramatisch.
Het stijlvolle camerawerk is van Crystel Fournier, die met Céline Sciamma onder meer Tomboy (2011) en Bande de filles (2014) draaide. Hoe kwam je bij haar terecht?
Meise: Oorspronkelijk had ik een andere cameravrouw, maar die moest vlak voor de opnames alsnog een ander project doen. Zij heeft me met Crystel in contact gebracht, die maar drie weken tijd had om de film voor te bereiden. Maar dat is er gelukkig niet aan te zien. (lacht)
De hoofdrol wordt vertolkt door Franz Rogowski, die we kennen van Christian Petzolds Transit (2018) en Undine (2020), en die hier akelig overtuigend een personage speelt dat in de loop van de film vijfentwintig jaar ouder en heel wat kilo’s lichter wordt.
Meise: Ik had geen zin in toestanden à la The Irishman, met acteurs die in postproductie digitaal ouder en jonger worden gemaakt zodat het zombies lijken. Ik had ook geen zin in ridicule toestanden met pruiken en protheses. We hebben ons beperkt tot kleine ingrepen om het verouderingsproces geloofwaardig en natuurlijk te houden. Een ander kapsel. Een ander energieniveau. Wat kilo’s meer of minder, maar niks extreems. In totaal is Franz twaalf kilo afgevallen. Dat kun je geen ‘de nirootje doen’ noemen. (lacht) We hadden daar ook het budget of de tijd niet voor. Je moet gewoon de emoties geloven, en met een topacteur als Franz, die weet dat de camera het meeste werk doet, lukt dat. Het moest ook absoluut Franz zijn. Ik had hem aan het werk gezien in het theater en ik zag gewoon Hans voor mij.
Je bent opgeleid als schilder, zoals nogal wat filmmakers. Wat is er in jouw geval misgelopen?
Meise: (lacht) Ik was niet goed genoeg. Dat is er misgelopen. Eerst wilde ik muzikant worden – ik speel klassieke gitaar – maar ook daarbij besefte ik snel dat mijn talent beperkt was. Ik was 24 toen een vriendin een toneelstuk van Ionesco opvoerde en me vroeg of ik dat niet wilde registreren. Het resultaat oogde aardig en ik deed het graag, dus heb ik me vervolgens maar aan de filmschool ingeschreven. Als mislukt schilder en muzikant heb ik geen spijt van mijn keuze. Hopelijk blijft dat zo. (lacht)
Grosse Freiheit
Vanaf 16/2 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Sebastian Meise
45-jarige Oostenrijkse filmregisseur uit Kitzbühel.
Fervent skiër en langlaufer.
Studeert schilderkunst aan de Arts Student League of New York, daarna filosofie en muziek aan de universiteit van Wenen en vervolgens film en regie aan de Filmakademie Wien.
Maakt in 2011 zijn langspeelfilmdebuut met Stilleben, een familiedrama over pedofilie. Draait daarna over hetzelfde taboethema de documentaire Outing (2012).
Zijn tweede langspeler Grosse Freiheit wint in 2021 in Cannes de Juryprijs in de sectie Un Certain Regard én haalt de Oscarshortlist voor beste internationale film.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier