‘Trance’ (*) van Danny Boyle: Mind Games

Danny Boyles psychologische technothriller Trance is nog geen klein beetje bij het (schaam)haar getrokken.

Lange tijd zag het ernaar uit dat Trance, de nieuwe van Britse beeldenstormer Danny Boyle, geeneens de Belgische bioscoop zou halen. Maar fair is fair: voor één keer ligt dat minstens evenveel aan Boyle zelf dan aan het alsmaar cynischer klimaat waarin de zogeheten betere cinema te lande moet zien te overleven. Trance is namelijk noch spannend, noch engagerend, noch aantrekkelijk gefilmd en lijkt meer een restproduct van de postmoderne montagecinema van de jaren negentig – een niche die Boyle met Trainspotting (1996) mee perfectioneerde – dan die clevere en hippe technothriller die de film in het diepst van zijn gedachten meent te zijn.

Diepe gedachten staan in Trance trouwens centraal, want de psychologische powerplay die de haast kubistische plot aandrijft, speelt zich vaak af op en rond de sofa van sexy psychologe Elisabeth (Rosario Dawson). Die moet via hypnose zien te achterhalen waar de jonge, gokverslaafde veilingmeester Simon (James McAvoy) een gestolen schilderij van Rembrandt heeft verstopt, wat hij pardoes vergeten blijkt nadat hij tijdens de heist een klap op zijn kop had gekregen van Franck (Vincent Cassel), de Franse meestercrimineel achter de kunstroof.

Wie nu precies wie manipuleert, wordt daarom algauw de hamvraag in deze als actiethriller vermomde mindfuck waarin de klappen hard aankomen maar de echte manoeuvres zich binnen in het brein afspelen. Veinst Simon zijn geheugenverlies in de hoop er alleen met het schilderij vandoor te gaan? Plant femme fatale Elisabeth allerlei waanideeën in zijn kop om Franck om de tuin te leiden? Of speelt die laatste met minstens een van beiden een pervers spelletje?

Het is een dankbare invalshoek om het uitgewoonde heist movie-genre op te frissen maar Boyle wil zo geforceerd slim zijn dat hij zich vastrijdt in groteske plotwendingen en Cronenberg- en Fincher-pastiches. Uiteindelijk blijkt alles namelijk om het (gebrek aan) schaamhaar van Rosario Dawson te draaien, die zoals gewoonlijk haar wulpse Venus-vormen showt. En neen: dat is géén spoiler, want aan de misdaadintrige – waarbij je Boyle offscreen haast hoort pochen ‘kijk ons eens meerdere plotlaagjes clever dooreenklutsen’ – valt toch amper een touw vast te knopen.

Erger is dat Trance stroef, flets en gedateerd oogt, met zijn videoclipachtige montagestukjes, glazige en textuurloze hd-look en generieke electrosoundtrack, die het tempo erin moet houden, alsof het één lange, xtc-trip betreft. Het lijkt wel alsof Trance meteen na Trainspotting werd gedraaid en niet toevallig is het Boyles eerste samenwerking met Shallow Grave- en Trainspotting-scenarist John Hodge sinds The Beach uit 2000. Voor de kids: dat was de tijd waarin in clubs nog werd loos gegaan op Underworld en sommigen werkelijk geloofden dat digitalisering gelijkstond aan democratisering.

Om kort te gaan: Trance is een amorfe, toch niet zo bijster snuggere psychothriller die meer met Guy Ritchies Revolver (2005) dan met Joseph L. Mankiewicz’ Sleuth (1972) of David Finchers Fight Club (1999) gemeen heeft. En Danny Boyle, met twee goede (Shallow Grave, Trainspotting), één geweldige (28 Days Later) en een rits matige films (onder meer Slumdog Millionaire en 127 Hours) op zijn cv, is niet de messias van de nieuwe Britse cinema. Choose life. Choose a job. Choose a career. Choose a family. Choose yourself.

Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content