‘The Painted Bird’, het controversiële WO II-drama dat u slapeloze nachten zal bezorgen
Ziekelijk of meesterlijk? In zijn controversiële zwart-witadaptatie van Jerzy Kosinski’s bestseller The Painted Bird gaat regisseur Vaclav Marhoul de gruwel van WO II niet uit de weg. ‘Mijn film is klein bier in vergelijking met wat er zich indertijd écht heeft afgespeeld.’
Hoe ver kun je gaan in het verbeelden van oorlogsgruwel? En is het wel koosjer om die in bedwelmend mooie zwart-witbeelden te gieten? Toen de Tsjechische regisseur Vaclav Marhoul vorig jaar in Venetië zijn verfilming van The Painted Bird presenteerde, waren de critici verdeeld. Sommigen vonden zijn adaptatie van Jerzy Kosinski’s beruchte bestseller uit 1965 een misselijkmakende stoet van moord, incest, verminking en verkrachting. Anderen zagen een verbluffende, zij het nietsontziende afdaling in een menselijke hel. Hoe het ook zij: The Painted Bird was, samen met Gouden Leeuw-winnaar Joker, met voorsprong de meest controversiële film op het festival.
Kijkers zijn niet verontwaardigd over mijn film, maar over wat mensen elkaar aandoen.
Voor wie Kosinski’s deels op getuigenverslagen van overlevenden gebaseerde, deels fictieve boek nooit heeft gelezen: The Painted Bird vertelt het shockerende verhaal van een naamloze, Joodse jongen (in de film gespeeld door Petr Kotlar) die amper een woord spreekt en tijdens WO II in zijn eentje door Oost-Europa doolt, waar hij getuige én slachtoffer is van de meest brutale taferelen. Kinderen steken voor de lol zijn huisdier in brand. Een molenaar (Udo Kier) pulkt een man de ogen uit en voedert ze aan zijn katten. Een misleide priester (Harvey Keitel) stuurt hem naar een boer (Julian Sands) die zich voordoet als een devoot gelovige maar een pedofiel monster blijkt. Een losgeslagen nymfomane en woeste Kozakken passeren de revue, en dan zijn er nog de nazi’s aan wie de jongen, een knul van een jaar of elf, haast per toeval kan ontsnappen.
Vaclav Marhoul, die twee tours of duty deed in Afghanistan en later voor Unicef verschillende vluchtelingenkampen bezocht, laat geen episode onbelicht, en zet de clash tussen kinderlijke onschuld en volwassen verdorvenheid in beeld met zinnenprikkelende zwart-witbeelden. Dat zorgt, samen met de gedubde geluidsband (de meeste acteurs zijn Engelstalig), voor een desoriënterend effect. Echo’s van Volker Schlöndorffs Die Blechtrommel (1980), maar vooral van Come and See (1988), Egon Klimovs klassieker over wat een Oost-Europees oorlogskind lijden kan, zijn nooit veraf, al is Marhouls drie uur durende epos nog woester, drukkender, esthetischer én grotesker. Alsof je naar een op beeld gebrande nachtmerrie zit te kijken, een fantasmagorisch filmtheater van de wreedheid dat weigert gevangenen te nemen. Behalve de geverfde vogel in kwestie dan, symbool voor bevlekte, menselijke onschuld.
‘Ik had die extreme reacties niet verwacht’, aldus Marhoul, de zestigjarige cineast die met Tobruk (2008), over twee Tsjecho-Slovaakse soldaten in Noord-Afrika, al een keer eerder WO II indook. ‘Sommige kijkers kunnen de gruwel niet verdragen, wat ik respecteer, maar tijdens de wereldpremière in Venetië verlieten hooguit 70 mensen de zaal op 1500 aanwezigen. Achteraf kregen we een staande ovatie en tien minuten applaus. Dat was ook het geval bij Joker, een comicbookfilm die het geweld veel explicieter in beeld bracht, maar daar waren de recensies stukken genuanceerder. Ik krijg ofwel vijf sterren, ofwel nul. Iets daartussen bestaat blijkbaar niet.’
Heb je daar een verklaring voor?
Vaclav Marhoul: In tegenstelling tot Joker gaat The Painted Bird over dingen die echt gebeurd zijn en die nog steeds echt gebeuren. Elke dag. In Syrië, Somalië, Irak, Afghanistan. Kijkers zijn niet verontwaardigd over mijn film, maar over wat mensen elkaar aandoen. Ik houd hen een spiegel voor. Ik toon hun de dingen waartoe we in staat zijn. Ik stel pijnlijke vragen. Ik moraliseer niet. Ik confronteer. Dat is waar sommigen een probleem mee hebben. Trouwens: in tegenstelling tot wat sommigen beweren, toon ik het geweld nergens expliciet. Mijn camera houdt altijd afstand. Het geweld zit in je hoofd. Schrijf maar op: geen enkel dier raakte gewond tijdens het draaien van deze film. (lacht) Mag ik er overigens op wijzen dat daar in Europa geen regels rond bestaan, in tegenstelling tot in de VS. Als je voor je film een dier wilt doden, dan mag dat kennelijk. Dit gezegd zijnde: dat brandende beest dat je in het begin ziet, is nog steeds alive-and-kicking. No worries.
Je kiest wel voor een heel erg esthetiserende verpakking, met prachtige, monumentale zwart-witbeelden.
Marhoul: Aanvankelijk wilde ik kleur, maar dat veranderde toen ik negen jaar geleden op vakantie was in Polen. Het was een prachtige zomerdag. De hemel was felblauw, het gras diepgroen. En toen schoot me te binnen: dit beeld klopt niet. Dit vloekt met The Painted Bird. De film moet in grijstinten. Omdat de foto’s en films van toen ook grijs zijn, maar ook omdat grijs iets zuivers en bespiegelends heeft. Ik denk dat Steven Spielberg hetzelfde voelde toen hij Schindler’s List maakte.
Jerzy Kosinski, de auteur van het boek, zei dat slechts twee regisseurs voor een filmadaptatie in aanmerking kwamen: Luis Buñuel en Federico Fellini. Waarom wilde je per se The Painted Bird verfilmen?
Marhoul: De belangrijkste beslissingen in mijn leven heb ik niet met mijn verstand maar met mijn hart genomen. Toen ik Kosinski’s boek voor het eerst las, zo’n vijftien jaar geleden, ben ik gestopt na de eerste drie pagina’s. Ik voelde meteen: dit is fantastisch. Toen ik het uit had, wist ik: dit is mijn film. Voor een filmmaker tellen maar twee dingen: liefde en seks. Als je voor de seks kiest, maak je vijftien films per jaar. Actie, horror, komedie. De ene na de andere. Als je het pad van de liefde kiest, maak je er één in vijftien jaar. Well, I don’t do sex. I do love. Ik werd verliefd op het boek omdat het zoveel vragen opriep, over wie we zijn, over hoe we met elkaar en met vreemden omgaan, over ons verleden en onze toekomst, over God en religie. Maar het gaf geen antwoorden. Dat wil ik met mijn film ook doen. Ik wil niet zeggen: dit is goed, dit is kwaad, je moet zus of zo denken. Ik laat het aan de kijker over, want ik heb zelf geen antwoorden. Misschien reageren sommigen er daarom zo extreem op.
Deze film toont aan wat er gebeurt als we humanisme en empathie opgeven, als we antwoorden met slogans en agressie in plaats van nuance en dialoog.
De roman was indertijd ook al controversieel, toen duidelijk werd dat hij niet autobiografisch was, zoals Kosinski aanvankelijk liet doorschemeren.
Marhoul: Die hele achtergrondgeschiedenis maakt niet uit, en ik heb ze ook maar achteraf ontdekt. Elk boek is fictie, in min of meerdere mate. Elke film ook. Er is Jerzy Kosinski, een gecompliceerde persoon die over zijn verleden heeft gelogen, die volgens sommigen misschien plagiaat pleegde en uiteindelijk uit het leven stapte. En er is het boek, dat simpelweg fantastisch is, én waarachtig. Je moet het kunstwerk en de kunstenaar kunnen scheiden. Hoeveel schrijvers, componisten of schilders die grandioze dingen hebben geproduceerd bleken een dubieus karakter te hebben? Ik heb bovendien ook andere boeken over de oorlog in Oost-Europa gelezen. Over Oekraïne, Wit-Rusland, Letland. Wat daar indertijd is gebeurd! Foltering, onthoofding, hongerdood, kannibalisme. Ik heb foto’s gezien van ouders die hun dode kinderen op de markt verkochten als vlees. Geloof me: mijn film is klein bier in vergelijking met wat er zich tijdens de oorlog heeft afgespeeld.
Het hoofdpersonage is Joods. Hoe belangrijk was dat aspect voor jou, nu antisemitisme en extremisme opnieuw in opmars zijn?
Marhoul: In het boek is het duidelijker dat het jongetje Joods is dan in mijn film. Al kun je het wel raden en vermoeden, met wat we als kijker weten over de Jodenvervolging. Ik ben een typische Tsjech, geboren op het kruispunt van Europa. Weet je wat dat betekent? Slavisch, Duits én Joods zijn. Mijn oma was Slavisch, mijn grootvader Joods. Oorspronkelijk kwam mijn familie uit Wenen. Achttien van hen zijn vermoord in het concentratiekamp Treblinka. Alleen mijn opa heeft het overleefd. In die zin is dit ook een heel persoonlijk verhaal. (wijst naar de davidster om zijn hals) Fascisme en antisemitisme zijn terug, niet alleen in Oost-Europa maar in de hele wereld. Sorry, maar voor mij is Donald Trump een klassieke fascist. Dat blijkt uit zijn houding tegenover de pers en andersdenkenden, tegenover minderheden, uit zijn retoriek en racisme. Zeman in Tsjechïe, Orban in Hongarije, Kaczynski in Polen, Maduro in Venezuela, Poetin in Rusland: je ziet overal dezelfde populistische, ultranationalistische mechanismen. America first. Poland first. Russia first. Het is niet de reden waarom ik deze film heb gemaakt, maar hij toont wel wat er gebeurt wanneer men die mechanismen aanvaardt als zijnde normaal, wanneer men humanisme en empathie opgeeft, wanneer men antwoordt met slogans en agressie in plaats van nuance en dialoog.
Hoe heb je internationale namen als Harvey Keitel, Udo Kier, Stellan Skarsgard, Barry Pepper en Julian Sands weten te strikken?
Marhoul: Dat heeft Kosinski voor mij gedaan. Iedereen kende namelijk het boek. De eerste die toehapte was Stellan, die ik al twintig jaar ken, van nog voor hij beroemd werd. Eens ik hem aan boord had, volgden de anderen. Toen ik het boek las, zag ik Stellan voor me als Duitse soldaat, hoewel hij uiteindelijk geen woord zegt in de film. Achteraf bedankte hij me en zei: ‘Ik heb al zoveel idiote dialogen gekregen in mijn carrière. Bedankt, Vaclav, dat je me daarvan deze keer hebt gespaard.’ (lacht) Ik zag Barry Pepper als Russische sniper. Ik zag Harvey Keitel als priester. Ik voelde me als een kind in een snoepwinkel, met The Painted Bird als betaalmiddel.
Welke taal wordt er eigenlijk gesproken?
Marhoul: Slavisch esperanto. Dat was effectief een probleem waar ik mee worstelde. In de proloog schrijft Kosinski: dit verhaal speelt zich af ergens in Oost-Europa. Zonder een land bij naam te noemen. Elders zegt hij dat de mensen een rare, Slavische taal spreken. Maar wat wil dat zeggen? Een andere reden waarom ik voor esperanto gekozen heb, is dat ik niet wil dat een bepaald land of een bepaald volk met dit verhaal wordt geassocieerd, want de dorpelingen zijn behoorlijk wreedaardig. Het is universeel. Het gaat over Europa, een continent dat zoveel oorlogen heeft meegemaakt, waar miljoenen mensen werden vermoord, dat het nazisme en het communisme heeft uitgevonden. We hebben gedraaid in Oekraïne, Polen, Slowakije en Tsjechië. Vooral in Polen blijkt het nog heel erg gevoelig te liggen.
Door de oorlogsmisdaden die er werden gepleegd?
Marhoul: Ja, maar ook door Kosinski zelf. Ze haten hem daar, omdat hij over zijn oorlogsjaren heeft gelogen. Hij zat zes jaar lang bij zijn ouders ondergedoken, met dank aan Poolse boeren die hen beschermden. Toen hij The Painted Bird uitbracht en al een poos in Amerika woonde, beweerde hij echter dat het zijn autobiografie was, dat hij zelf als kind door Oost-Europa had gedoold. Hij deed dat om zijn boek te helpen verkopen. En uiteraard geloofden de Amerikanen dat. Ze geloven alles. Zelfs Trump. (lacht)
The Painted Bird
Vanaf 16/9 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Vaclav Marhoul
Geboren in 1960 in Praag, in het toenmalige Tsjecho-Slowakije.
Studeerde in 1984 af aan FAMU, de tv- en filmafdeling van de Tsjechische kunstacademie.
Is zowel regisseur, scenarist, producent als acteur. Leidde van 1990 tot 1997 de beroemde Barrandov-filmstudio’s in Praag, een van de grootste in Europa.
Werkt al jaren als Tsjechisch goodwillambassadeur voor Unicef.
Draaide drie langspeelfilms: de noirkomedie Mazaný Filip (2003), naar de personages van Raymond Chandler én zijn eigen toneelstuk, de WO II-film Tobruk (2008) en The Painted Bird (2019).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier