Son of Saul (Laszlo Nemes): Een bad trip van jewelste
Zelden werd de gruwel van de naziconcentratiekampen zo intens fysiek weergegeven als in dit Hongaarse debuut van Laszlo Nemes.
Sinds Nuit et Brouillard zijn er al tientallen films gemaakt die de gruwel van de naziconcentratiekampen in herinnering brachten, maar geen film wist die zo intens fysiek weer te geven als dit Hongaarse debuut van Laszlo Nemes, een voormalig assistent van long take maestro Bela Tarr.
Nemes zit zijn hoofdpersonage – de Joodse Saul, die deel uitmaakt van een Sonderkommando en binnen de benepen muren van Auschwitz bepaalde privileges geniet – twee uur lang benauwend dicht op de huid, en toont in lange, handgeschoten takes wat hij op dagelijkse basis moet uitvoeren: nietsvermoedende Joden naar de gaskamer leiden, uitwerpselen, kleren en lijken opruimen, en het contante geschreeuw van de slachtoffers en het gesnauw van de nazibeulen ondergaan.
Toch wil hij kost wat kost een dode jongen begraven in plaats van die bij de anderen in de verbrandingsoven te dumpen, een verzetsdaad van humanisme waarmee hij zijn eigen leven en dat van zijn collega’s binnen zijn Sonderkommando op het spel zet.
Nemes houdt zich mijlenver van de Hollywoodaanpak van Schindler’s List en co, en opteert voor een claustrofobische stijl die de helse chaos haast tastbaar maakt, wat deze Holocaust-film zowel visueel als emotioneel een bad trip van jewelste maakt, een hectische onderdompeling in één van de meest misselijkmakende moordfabrieken die de mens ooit heeft gecreëerd.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier