‘Prince of Tears’, de plaat waarmee Baxter Dury zijn kunst naar een hoger plan tilt

Baxter Dury: meer branie, meer sierlijkheid. © .

Met zijn vijfde plaat Prince of Tears heeft de jongste van het muzikale geslacht Dury mogelijk de hoeksteen van zijn carrière op zijn plaats getikt.

Toen Baxter Dury in 2002 alsnog toetrad tot de gilde van wijlen zijn old man Ian, de voormalige gezagvoerder van The Blockheads, vinkte de goegemeente tal van hokjes aan: zelfde mockney-accent, een herkenbare parlandozang en natuurlijk die wrange maar geestige schrijfstijl.

Verschillen waren er anders ook. Op zijn eerste vier platen klaterde Baxter Dury’s muziek voornamelijk op ‘shitty keyboards’ en naïeve gitaarriffs, terwijl hij zijn vocale beperkingen liet opheffen door zangeres Madelaine Hart aan boord te hijsen. Astmatische indie, zo omschreef hij zijn maaksel ooit.

Een etiket dat zich al veel minder op Prince of Tears laat plakken, de plaat waarmee Baxter Dury zijn kunst naar een hoger plan tilt. Niet alleen heeft zijn muziek aan branie én sierlijkheid gewonnen, bovenal introduceert hij filmische strijkers waarmee hij de vage, eerder opgeroepen associaties aan Serge Gainsbourg eindelijk eens lijkt te willen verzilveren.

Dury introduceert filmische strijkers waarmee hij de vage, eerder opgeroepen associaties aan Serge Gainsbourg eindelijk eens lijkt te willen verzilveren

Binnenkomer Miami illustreert dat nieuwe elan nog het best, met Dury in een ongebruikelijke rol van hanig heerschap wiens borstklopperij hem veeleer meelijwekkend dan stoer maakt: ‘I don’t think you realise how successful I am/ I’m like a shipping tycoon/ Full of promise and cum’, mompelt hij, terwijl contrapunt Hart de puntjes treiterig op de i zet: ‘Welcome to Miami now/ Broken promises are here.’

Het op een geweldige baslijn pulserende Porcelain, helemaal gezongen door Rose Elinor Dougall (The Pipettes, Mark Ronson, zichzelf), doet er nog een schep bovenop: ‘Porcelain boy/ I don’t give a shit about ya.’ De eenzame man, hij is echt wel compleet de kou ingeschopt. Aan die consternatie laaft Baxter Dury zich haast doorlopend met sardonisch genoegen, want voor zijn portretten van emotioneel zwalpend manvolk put hij grotendeels uit een zoveelste relatiebreuk. Almond Milk krijgt een sneerbeurt van Jason Williamson (Sleaford Mods), terwijl Dury zelf in Oi gelaten een pijnlijke herinnering ophaalt aan een jeugdkennis die de weg van galg en rad is opgestoven. ‘D’you remember me?/ You broke my nose once/ It fucking hurt (…)/ I thought you were great/ Except for the violence.’

In het slottrio August, Wanna en Prince of Tears speelt Dury veeleer op de tristesse dan op de lach, met violen als vallende bladeren. Maar evengoed: shitty keyboards en naïeve piano- en gitaarriedels. Dat heet: een bank vooruit.

DOWNLOADTIPS: Miami // Porcelain // Prince of Tears

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content