Okkervil River: De Texasrakkers

Okkervil River goes classic? Op hun zesde worp pakken de indie darlings uit Texas het alleszins wat breedvoeriger aan.

Okkervil River ***

I Am Very Far

Folkrock

Jagjaguwar

Okkervil River wordt weleens de obscure Bright Eyes genoemd, of: ’the Wilco waiting to happen.’ Het zegt veel over zijn muzikale actieradius – die bedekt zowat alle twilight zones tussen weerbarstige folkrock en rustieke americana – maar wellicht zegt het nog meer over de appreciatie die het Texaanse kwartet vooralsnog te beurt valt. Of beter: het stuitende gebrek daaraan.

Van recensies over Okkervil River slaat onveranderlijk de penetrante geur van stinkende lof af, maar al even onveranderlijk wordt er melding gemaakt van de grove miskenning die nu al meer dan tien jaar lang hun deel is. Okkervil River heet een musician’s band te zijn. Of juister nog: een journalist’s band. Letterlijk en figuurlijk dan, want frontman Will Sheff – hij is laag gevallen – bekwaamde zich ooit in de edele stiel der muziekjournalistiek.

Niet dat de Texanen erg veel moeite doen om uit dat cordon van indie darlings los te breken. Vorig jaar nog namen ze uitgerekend een plaat op met Roky Erickson, de mentaal bezwaarde sixtiespunker wiens muziek in zijn tijd ook al niet bepaald een toonbeeld van toegankelijke pop kon worden genoemd.

Maar nu is er I Am Very Far, de feitelijke opvolger van The Stand Ins uit 2008, en a far cry van hun vorige is deze zesde worp indeed. Het zo al brede spectrum van muzikale stijlen en genres wordt op I Am Very Far nog wat verder opgerekt. Folkrock en alt.country blijven de basiskleuren, maar links sluipt al eens een accent soul binnen en rechts mengt synthpop zich met haast Spectoriaanse symfonieën. Wilco en Bright Eyes zijn dit keer nog slechts vage referenties, veel tastbaarder is de invloed van synthrockband Magnetic Fields of de verwantschap met de langoureuze indiepop van The Decemberists, met wiens Colin Meloy eerstaanwezend songleverancier Will Sheff een liefde voor literaire teksten deelt.

Op I Am Very Far geen kinderrijmpjes zoals ze in de sweatshops van Studio 100 van de lopende band rollen, maar bepaald cerebrale verzen waarin humor en tristesse elkaar afwisselen. Check in dat verband het door een dronken saloonpiano voortgetrokken walsje Hanging From A Hit, waarin Sheff deze tragikomische situatie met ons deelt: ‘I lie back on her pillow / And ask what her husband is like.’ Een antwoord krijgen we niet, een soulvolle gospelcroon à la Suspicious Minds gelukkig wél.

Elders valt de subtiel rondgestrooide ear candy op – de gracieuze xylofoon in Lay of the Last Survivor, de frivole piano in We Need A Myth – maar vooral ook de epische proporties die sommige songs aannemen. Rider, bijvoorbeeld, zwalpt majestueus tussen de dramatische vertelkracht van Bruce Springsteen en de orkestrale breedvoerigheid van Arcade Fire. Of kent u veel nummers waarin zowel een cello als handclaps figureren? En die uitmonden in een finale om A Day In The Life tegen te zeggen? We dachten van niet.

Dus jazeker, I Am Very Far is een bijwijlen symfonische plaat, maar laat het doembeeld van The Night of the Proms u vooral niet tegenhouden om deze zesde worp van Okkervil River warm aan de boezem te drukken.

Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content