Local Natives houdt van jubelstemmingen, zonder dat met confettikanonnen te willen onderstrepen. Maar meer dan het debuut laat Hummingbird de voorafgaande miserie bloot.
Local Natives houdt van jubelstemmingen, zonder dat met confettikanonnen te willen onderstrepen. Maar meer dan het debuut laat Hummingbird de voorafgaande miserie bloot.
Bijna exact drie jaar geleden presenteerde het in LA residerende Local Natives zich als de Westkustpendant van Grizzly Bear, de met Afrikaanse ritmes en riedels dwepende afwijking op Arcade Fire, en de naast palmbomen en strandcocktails grootgebrachte acolieten van Sigur Rós. Op het uitstekende debuut Gorilla Manor vielen vooral de nerveus kletterende percussie en de charmante samenzang op. Als er over Fleet Foxes werd gerept, kwam het door dat laatste. Met de plaatrecensies zat het dus snor, en ook on the road liep de groep, enigszins verdwaasd door zoveel voorspoed, al eens tegen een container vol lof aan.
Maar meer nog dan met zere tenen kreeg Local Natives af te rekenen met persoonlijke tegenslagen. De moeder van zanger-gitarist Kelcey Ayer overleed. Met bassist Andy Hamm boterde het niet meer, die werd bedankt. Dat laat zich allemaal horen op Hummingbird. Het is geen plaat die opzichtig naar de bevestiging van de buitenwacht hengelt. Veeleer zocht het overgebleven kwartet, tijdens het opnieuw gezamenlijke songschrijven, de catharsis op.
Kwieke, montere nummers zoals Black Balloons en Wooly Mammoth sluiten, muzikaal alleszins, naadloos aan op de euforische indiepop van Gorilla Manor. Toch vallen ook opvallend veel mineurwerkjes te rapen, die aantonen dat Local Natives deze keer heeft moeten knokken en wroeten voor zijn welzijn. Columbia bijvoorbeeld, een gestaag ten hemel stijgende elegie op piano, kabbelende drumcomputer en olijk afropopgitaartje, waarin Ayer beseft dat de dood alles verandert. ‘Every night I’ll ask myself / Am I giving enough?’
Nog een verschil: in vergelijking met het debuut heeft de ambiance aan terrein gewonnen. Wat meer elektronica, een rechtse ruk aan de galmknop, zacht aanrollende crescendo’s. Afsluiter Bowery doet de plaat op keel dichtsnoerende wijze uitgeleide, klapwiekend, in slow motion. Al wil dat etaleren van drama ook wel eens verkeerd uitpakken. Het donkere Black Spot is meer opeenstapeling van instrumenten dan song. En die overtrokken hoge mannenzang in Three Months laat Local Natives beter aan Patrick Watson over. En dan nog – er worden voor minder platen afgezet.
Hummingbird, opgenomen met Aaron Dessner (The National) als producer in diens New Yorkse thuisstudio, is voor Local Natives de aanvaardbare tot goeie tweede.
Kurt Blondeel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier