Sergei Loznitsa’s Two Prosecutors is een kafkaiaanse koortsdroom in de coulissen van Stalins terreur, én een disclaimer voor de huidige tijd.
‘Elke grap is een kleine revolutie’, wist George Orwell al. Maar in Sergei Loznitsa’s Two Prosecutors valt er weinig te lachen. Tenzij het communisme de grap is, een ideologie die resulteerde in miljoenen doden en economische ravages, maar desondanks nog steeds door hippe apparatsjiks op TikTok wordt verkocht met een superioriteitscomplex dat groter is dan hun historische besef.
De film, die deel uitmaakte van de competitie in Cannes, is een klamme parabel over geloof en volgzaamheid, gesitueerd in Jozef Stalins Sovjet-Unie anno 1937 en gebaseerd op de lange tijd verboden novelle van Georgy Demidov die veertien jaar in de goelag zat. Het verhaal volgt de jonge procureur Kornyev (Aleksandr Kuznetsov) die een clandestiene brief in handen krijgt van een oude gevangene die hem neerpende met zijn eigen bloed.
De man beweert dat de NKVD – het Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken, dat belast is met ordehandhaving maar in feite fungeert als Stalins beul in een bureaustoel – de eigen vaders van de Revolutie laat verdwijnen. Kornyev, die nog wil geloven in de beloftes van het communisme, wil gerechtigheid. Wat volgt, is een Kafkaiaanse afdaling door trappenhuizen, loketten en anonieme antichambres waar ook de tijd zelf gearresteerd lijkt.
Loznitsa – een Wit-Rus met Oekraïens paspoort, maar sinds de invasie uitgeweken naar de Baltische staten – levert zijn beste fictiewerk sinds In the Fog (2012), zijn beklemmende oorlogsthriller over de mistbank tussen collaboratie en verzet, én zijn eerste sinds Donbass (2018), zijn docudrama dat de propaganda in de oorlogszone van Oost-Oekraïne fileert. Hij is ook de man achter docu’s als Babi Yar. Context (2021), over de massamoord op Joden in Kiev. En State Funeral (2019), een reconstructie van Stalins begrafenis aan de hand van archiefbeelden. Het maakt van Loznitsa de meest lucide en kritische chroniqueur uit de vroegere Sovjet-Unie, nu collega’s als Alexander Sokoerov en Nikita Mikhalkov door Vladimir Poetins gevestigde machten lijken gecastreerd.
Hoewel de satire in stilte druipt, is de film sober en verstikkend: de statische camera van Oleg Mutu (die ook werkte met Cristi Puiu en Cristian Mungiu) in Academy Ratio – een filmformaat dat in 1932 gestandaardiseerd werd – kadert elke trap, elke gang als een kooi. De decors ademen kille bureaucratie, de soundtrack laat pompeuze marsmuziek schallen over beelden van moreel verval. Alles is een oekaze in steen, elk gezicht een masker van het partijapparaat. Loznitsa’s zwarte humor schuilt in de precisie van die vorm: het systeem is zo perfect dat niemand nog ‘njet’ kan zeggen.
Maar Two Prosecutors kijkt verder dan 1937. Het is een spiegel van deze tijd, waarin totalitarisme weer salonfähig is, aan alle kanten van het spectrum. Of het nu gaat om deugbrigadiers die dicteren welke woorden ‘veilig’ zijn, of om een patriottenpolonaise van brulboeien die met vlaggen zwieren groter dan hun wereldbeeld. Dogma is koning, en ironie ligt begraven onder de slogans, hashtags en selfies.
Loznitsa toont hoe ideologie altijd begint met goede bedoelingen, maar eindigt in een goelag als je de waarheid collectiviseert. Of zoals Orwell schreef in Animal Farm: ‘Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere.’