Regisseur Lee Chang-dong over ‘Burning’, zijn topfilm die niemand heeft gezien

Een scène uit BURNING: schipperend tussen armoede en blitse Gangnam style.

De Koreaan Lee Chang-dong (64) is niet alleen ex-schrijver en ex-minister, hij is ook de regisseur van Burning, een filmparel die over een viertal maanden allicht in vele eindejaarlijstjes zal opduiken maar bijna niemand gezien zal hebben. Een gesprek in Cannes, twee dagen voor hij onterecht naast de Gouden Palm greep.

De zon schijnt. De golven klotsen tegen het ponton van hotel Majestic, een van de exclusiefste en lieflijkste plekken van Cannes. Lee Chang-dong moet maar even met de ogen knipperen of de lekkerste drankjes worden hem geserveerd. De journalisten hebben zijn film Burning uitgeroepen tot dé favoriet voor de Gouden Palm. Het is twee dagen voor juryvoorzitter Cate Blanchett de winnaar zal bekendmaken, dus weet hij nog niet dat uiteindelijk Shoplifters van Hirokazu Kore-eda met de grootste onderscheiding zal gaan lopen. Het spleen druipt van Lee af. Hoe hard hij ook probeert om onverstoorbaarheid uit te stralen, zijn ogen verraden melancholie. Is dat de melancholie van iemand die 9151 kilometer van huis is en voor een gesprek afhangt van tolken? De melancholie van de ongeneeslijke melancholicus? Of de melancholie van iemand die opnieuw heel hard aan zijn film heeft gewerkt, weet dat het resultaat prachtig is maar vreest voor een teleurstellende opkomst? Wie zal het zeggen?

Vandaag zijn jongeren wel kwaad, maar ze weten niet precies op wie of waarom.

Alvast niet Lee Chang-dong, een man van weinig woorden. Toen ik hem in 2010 voorzichtig vroeg of hij soms last had van zwaarmoedigheid, antwoordde hij al lachend ‘al jaren’, en daar was de kous mee af. De regisseur die op een blauwe maandag de Zuid-Koreaanse minister van Cultuur en Toerisme was, houdt zijn gemoedsgesteldheid liever voor zich. Wat hij wel met zoveel mogelijk mensen wil delen, is Burning, zijn zesde film. De vijfde, het ijzersterke Poetry, dateert al van 2010.

Burning is gebaseerd op een kortverhaal van Haruki Murakami. De Japanse bestsellerauteur nam de titel Barn Burning over van een kortverhaal van William Faulkner. Burning vertelt het verhaal van twee jonge mannen die naar de hand van dezelfde, onpeilbare jonge vrouw dingen. Jongsu is arm en stug, woont op het platteland en wil ooit een roman schrijven. Ben is rijk en vlot en woont in Gangnam. Dankzij Psy’s wereldhit met het bijbehorende onnozele dansje weten we dat dat het Beverly Hills van Seoel is. De abrupte verdwijning van de jonge vrouw duwt Burning richting thriller, maar het plezier zit in de ongrijpbaarheid en de finesse van zowat elk moment uit Lees uitmuntend vertolkte jongerenportret.

Veel kenners rekenden Poetry in 2010 tot de beste films van het jaar. Waarom kostte het jou acht jaar om met een opvolger voor de dag te komen?

Lee Chang-dong: Heb je onthouden dat Jongsu in Burning worstelt met de vraag welk verhaal hij als aspirant-schrijver moet vertellen? Ik heb hetzelfde voor. Ik heb tijd nodig om uit te vissen welk verhaal ik de wereld wil insturen. Een goed verhaal verzin je niet, het dient zich plots aan en dan sta je maar beter klaar. Ik wil niet filmen om te filmen. Ik heb er een erezaak van gemaakt om me elke keer opnieuw af te vragen welk verhaal ik wil vertellen en hoe je het medium film het best gebruikt. Na Poetry heb ik drie scenario’s uitgewerkt, maar het ontbrak me telkens aan de passie om ze effectief te verfilmen.

Regisseur Lee Chang-dong over 'Burning', zijn topfilm die niemand heeft gezien
© AGF s.r.l./REX/Shutterstock

Hoe kwam je uiteindelijk bij een kortverhaal van Murakami terecht?

LEE: Het Japanse tv-station NHK stelde me voor om een boek van hem te verfilmen. Mijn eerste idee was om een jonge regisseur in te huren en enkel als producent op te treden, maar uiteindelijk heb ik toch zelf het heft in handen genomen. Mijn coscenariste Oh Jung-mi raadde me aan om Barn Burning te lezen. Ik was zeer geïntrigeerd door het mysterie dat Murakami oproept, onder meer door veel leeg te laten en de lezer de stukken te ontzeggen die de puzzel compleet kunnen maken. Er gebeurt niet zo heel veel dat je kunt navertellen. Dat soort geheimzinnigheid kun je cinematografisch oproepen als je van wanten weet. Ik wil maar zeggen: ik zag een kans om Murakami’s verhaal filmisch te verdiepen. Ik zie film niet als een mogelijkheid om een boodschap over te brengen. Ik reik geen oplossingen of antwoorden aan. Ik wil dingen in vraag stellen. Bovendien hadden het kortverhaal van Murakami én het gelijknamige kortverhaal van William Faulkner een thema gemeenschappelijk dat me al geruime tijd bezighoudt: de woede en machteloosheid van een jonge man.

Ben en Jongsu vliegen elkaar niet meteen naar de keel, maar je voelt dat er onderhuids heel wat frustratie en agressie sluimert. Is dat exemplarisch? Maak je je zorgen om de Koreaanse jongeren?

LEE: Ik vrees dat die twee niet enkel de Koreaanse jeugd vertegenwoordigen. In de hele wereld zie je een kloof tussen arme en rijke jongeren. Wat mij daarbij opvalt, is dat jonge mensen vandaag véél minder doordrongen zijn van klassenverschillen. Ze zijn gebrand op een leven zoals dat van Ben.

Oppan Gangnam style?

LEE: Zoiets, ja. Wat hun afkomst, sociale status of welvaartsniveau ook is, jongeren willen massaal zoals Ben leven. Ben en Jongsu bevinden zich aan de uitersten van het spectrum, de meeste jongeren bevinden zich daar ergens tussenin. Ze herkennen de machteloosheid van Jongsu maar het is Bens leven dat ze willen. Er goed gekleed bijlopen. Zich financieel geen zorgen hoeven te maken. Zonder nadenken op restaurant kunnen gaan.

Maar de gebraden kippen vliegen hen niet zomaar in de mond.

LEE: Natuurlijk niet. In Korea zijn veel jongvolwassenen werkloos, of ze moeten genoegen nemen met een slechtbetaalde baan onder hun niveau. Geleidelijk aan verliezen ze de hoop op beterschap. Ze voelen zich machteloos. Volgens mij is dat een gevaarlijke situatie.

Lee Chang-dong

Geboren in 1954 in Daegu, Zuid-Korea.

Belandt na zijn studies Koreaanse literatuur in de theaterwereld.

Wordt na zijn debuut Chonri (1983) meteen tot de toonaangevende schrijvers van het land gerekend.

Neemt na twee verfilmde scenario’s zelf plaats in de regisseursstoel.

Levert met zijn eerste film, de film noir Green Fish (1997), kritiek op de Koreaanse samenleving.

Krijgt in 2002 de prijs voor de beste regisseur op het festival van Venetië voor Oasis.

Zetelt in 2003-2004 eventjes in de Zuid-Koreaanse regering als minister van Cultuur en Toerisme. Het is niet de job van zijn leven.

Ontvangt in Cannes de Gouden Palm voor Secret Sunshine (2007) en Poetry (2010).

Jonge mensen hebben het niet alleen moeilijk op de arbeidsmarkt. Ze voelen dat er iets misgaat in de wereld maar ze kunnen er de vinger niet opleggen. Dat is ontzettend frusterend. Dat is ook het grote verschil met vroeger. In het verleden was het wél heel duidelijk waar de woede van jonge mensen vandaan kwam. Je wist waar je voor op straat moest komen en waar je tegen protesteerde. Nu is dat heel vaag. Ze zijn wel kwaad, maar ze weten niet precies op wie of waarom. Die raadselachtigheid probeer ik in de film aan te raken.

Je bent zelf een schrijver. Pak jij een boekverfilming anders aan dan regisseurs die nog nooit een boek hebben geschreven?

LEE: Ik weet niet of ik een boekadaptatie anders aanpak omdat ik zelf boeken schrijf. Daar zou ik eens moeten over nadenken. Ik ben er wel van overtuigd dat het meespeelt dat ik een schrijver was voor ik films regisseerde. Regisseurs die zich enkel met het medium film inlaten, vinden veel vanzelfsprekend. Ik niet. Ik stel me keer op keer de vraag wat voor medium film nu eigenlijk is en wat je ermee kunt doen.

Mag ik je iets persoonlijks vragen? Poetry is hier destijds bekroond met de prijs voor beste scenario. Als het aan de journalisten ligt, wint Burning straks met een straatlengte voorsprong de Gouden Palm. Toch kijk je sip. Hoe kom dat?

LEE: Eigenlijk heb ik hier een hekel aan. Vooral het gedoe op de rode loper – een smoking dragen, moeten glimlachen, wuiven naar de fotografen – vind ik een verschrikkelijke beproeving. Er is helaas geen ontsnappen na. Er is geen betere en exclusievere plek dan Cannes om je film te laten zien en de aandacht te trekken van journalisten en verdelers uit de hele wereld.

De Amerikaanse president Donald Trump staat op het punt om de Noord-Koreaanse communistische leider Kim Jong-un te ontmoeten. Zie jij het nog goed komen tussen Zuid- en Noord-Korea?

LEE: Ik zal zwijgen, want ik wil positief blijven en het beste verhopen. Het conflict tussen Noord-Korea en Zuid-Korea is ontegensprekelijk een harde realiteit die al jaren zeer zwaar weegt op de Koreaanse samenleving. Ze onderscheidt Koreaanse jongeren van jongeren in de rest van de wereld. Het conflict heeft grote gevolgen voor hun dagelijks leven.

Zijn dat Noord-Koreaanse propagandaboodschappen die we in sommige scènes op de achtergrond horen?

LEE: Ja. Ik wilde draaien in het rurale Korea, dat door de verstedelijking langzaam aan het verdwijnen is en waar niet veel jongeren nog willen wonen. Uiteindelijk zijn we in Paju beland. Dat ligt op een uur rijden van Seoel, maar dat is al dicht genoeg bij de grens om de propaganda-uitzendingen van Noord-Korea te kunnen horen. Dat lawaai was knap vervelend tijdens de opnames, maar ik wilde het ook niet volledig weglaten. Het is een deel van de Koreaanse realiteit.

Burning

Vanaf 29/8 in de bioscoop.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content