Regisseur Dorothée Van den Berghe luistert verrassend veel hiphop
Creatief Vlaanderen maakt de balans op van de voorbije maanden. Vanaf 28 maart op het grote scherm: Rosie & Moussa, de jeugdfilm van regisseur Dorothée Van Den Berghe, naar de boekenreeks van Michael De Cock en Judith Vanistendael.
Dorothée Van Den Berghe: Ik heb willen tonen hoe kinderen die in een grootstad wonen – Molenbeek, in Brussel, in dit geval – zich dat stukje stad toeëigenen als speeltuin. Wat volwassenen lelijk vinden, heeft voor kinderen veel imaginaire kracht. Daarom heb ik ook gewerkt met lithografie, animaties die we over de beelden heen hebben gezet.
Niet de enige eigen touch die je aan Michael De Cocks scenario hebt gegeven.
Van Den Berghe: Het rapaspect zat niet in de boeken of het scenario, maar uit workshops met kinderen had ik onthouden dat ze wel vaak naar die muziek luisteren. Rap moest er voor mij dus zeker in, om de leefwereld van kinderen zo dicht mogelijk te benaderen. Imad Bojri, de jongen die Moussa speelt, rapt thuis ook vaak op zijn kamer, dus dat was meegenomen.
Kun je, nu je eigen film af is, eindelijk weer onbevangen in een cinemazetel neerploffen?
Dorothée Van Den Berghe: Ja, ik wilde absoluut gaan kijken naar enkele topfilms met mythische figuren in de hoofdrol. Zoals Lucky, met Harry Dean Stanton en David Lynch. Stanton speelt een negentigjarige lonely cowboy die op een verlaten plek in de woestijn leeft en ermee worstelt dat hij binnenkort zal sterven. Boeiend, omdat het voor Stanton in het echte leven ook zo was. Het is een filosofische film over vergankelijkheid die toch grappig gebracht wordt, met veel plaats voor de alledaagsheid van het leven. Heeft me enorm aangegrepen. Net als The Florida Project, met Willem Dafoe. Zo angstaanjagend als hij destijds in Wild at Heart was, zo menselijk is hij hier als conciërge van een goedkoop motel. Net als Rosie & Moussa schildert de film een portret van kinderen die met hun fantasie toch een feest maken van moeilijke leefomstandigheden.
Dat ploffen heeft zich niet tot de bioscoop beperkt.
Van Den Berghe: Neen, in de KVS ben ik naar Drarrie in de nacht van regisseur Junior Mthombeni gaan kijken, naar het gelijknamige boek van Fikry El Azzouzi, die zelf ook meespeelt. Een pijnlijk verhaal over een nacht – een heel regenachtige nacht – die vier Marokkaanse jongeren samen doorbrengen. Ze snakken naar liefde, rust en erkenning. Anderzijds is het stuk doordrongen van hiphop, heel energiek. Omdat het geheel zo fragmentarisch is, dool je in feite samen met die drarries rond in de nacht.
Je vermeldt nu al twee keer hiphop. Je muziektip situeert zich vast ook in die hoek.
Van Den Berghe: Ja en nee. (lacht) Témé Tan, die wel eens de nieuwe Stromae wordt genoemd, een Brusselse jongen met roots in Kinshasa die verschillende stijlen combineert: rap, zouk, rumba, elektronica. Hij reist veel, en daarbij neemt hij geluiden op die hij in zijn muziek integreert. Met die Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse, Europese en Aziatische invloeden maakt hij auditieve collages. Maar wat ik vooral tof vind: het is swingende, levenslustige dansmuziek.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier