Ondanks alle plottwists heeft Erik Van Looys The Loft dan toch de Vlaamse (én Amerikaanse) zalen gehaald. Terecht, zo blijkt.
The Loft
Erik Van Looy met Karl Urban, Wentworth Miller, James Marsden
Na de originele Loft (2008), de Hollandse remake Loft (2010) en vooral na lang, héél lang wachten – de opnames dateren van bijna drie jaar geleden – is er nu eindelijk The Loft, Erik Van Looys Amerikaanse remake van diens eigen Vlaamse kaskraker. Door alle distributieperikelen en een saga waaraan maar geen einde kwam, zal meer dan één filmfan zich de afgelopen jaren hebben afgevraagd of Van Looy wel de juiste keuze maakte toen hij besliste om zijn eigen film opnieuw in te blikken aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Tegelijk was er de verbetenheid van een man die poeslief is als quizmaster maar een pitbull blijkt als het over zijn echte passie gaat. Dat de klok sinds het origineel genadeloos verder tikte, hoefde vanuit commercieel oogpunt niet eens een nadeel te zijn, want hoe zat dat verhaal nu ook alweer ineen? Om maar te zeggen: ook al is ‘loft’ niet meer zo’n hip begrip als zes jaar geleden, gedateerd of déjà vu voelt de film niet aan.
Dat komt omdat Nicolas Karakatsanis, de cinematograaf die doorbrak met Rundskop (2011) en onlangs nog John Hillcoats Triple Nine (2015) inblikte, perfect de duizeling weet te vatten die vijf overspelige vrienden overvalt wanneer ze een dode bimbo ontdekken in hun lustoord. Net als Danny Elsen (de director of photography van Loft) tolt hij rond de verdachten, maar zijn wiegende camerabewegingen zijn beheerster en vloeiender. Bovendien springt hij er kwistiger mee om, waardoor Van Looy met veel bravoure over de tijdslijn kan walsen en nog meer kan schurken tegen de Hollywoodthrillers waarnaar zijn film zo hitsig knipoogt. Ook Karakatsanis’ kleurenpalet is genereus: geen kille tinten zoals in de Vlaamse voorganger, maar warme schakeringen die naadloos aansluiten bij de schwung die de hele film doorademt.
Aan de plot werd niet getornd, maar scenarist Wesley Strick – bekend van Scorseses Cape Fear (1991), ook al een remake – knibbelde een klein kwartier van Bart De Pauws originele script. Vlaamse sappigheid werd zo Amerikaanse strakheid en dat maakt de remake snediger en spannender. Helaas verdween niet alle ballast in de prullenmand: de met bloed geschreven Latijnse zin was hier al kwakkelig en werkt nog minder in de VS, de flashbacks zijn op het eind te talrijk en de epiloog is nog steeds een toonbeeld van hoe het niet moet. Een intelligente whodunit sluit je niet af door de personages getelefoneerde gesprekken te laten voeren waarin alles mooi wordt afgerond en – o horror – zowaar een sprankel hoop opborrelt.
Bovendien worden de personages niet echt wervelend neergezet: Karl Urban gaat gebukt onder een gebetonneerde gezichtsuitdrukking, Wentworth Miller overtuigt niet als bebrilde nerd met te grote mackintosh en zelfs Matthias Schoenaerts lijkt voortdurend te willen bewijzen dat hij het juiste project gekozen heeft. Zijn finesses van weleer verdrinken in een over the top-vertolking die amper kan verhullen dat hij onzeker staat te spelen. Rachael Taylor is de enige die weet te charmeren. Toeval of niet: in het origineel zorgde haar personage ook al voor de beste (vrouwelijke) vertolking.
Kortom, The Loft is een onderhoudende thriller die mits een betere cast en wat extra snoeiwerk in de hoogste klasse van Hollywood had kunnen spelen. Of zoals Karakatsanis het twee weken geleden in Knack Focus treffend samenvatte: ‘Het is geen meesterwerk, maar hij is heel degelijk gemaakt.’
Thomas Van Loocke
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier