‘Nebraska’: Coming home

In de tragikomische roadmovie Nebraska trekt Alexander Payne door het hart van de VS, met krasse knar Bruce Dern als koppige maar aandoenlijke gids.

Nebraska ** Alexander Payne met Bruce Dern, Will Forte, June Squibb

Wellicht was het nooit zijn bedoeling maar op een discrete manier heeft Alexander Payne zich wel weten op te werken tot dé specialist van de wrang komische roadmovie. In About Schmidt (2002) trok Jack Nicholson met zijn camper de hort op om het huwelijk van zijn dochter te saboteren, in Side Ways (2004) mochten Paul Giamatti en Thomas Haden Church hun midlifecrisis wegzuipen tussen de wijngaarden van Californië, en in Nebraska is het de beurt aan good old Bruce Dern om door het hart van Amerika te trekken. Desnoods zelfs te voet.

Een andere specialiteit van Payne – en wellicht een bewustere – is het in kaart brengen van gekwetste mannelijkheid, mislukt patriarchaat en familiale vervreemding. Net als Nicholson en Giamatti voor hem mag ook Dern namelijk een verbitterde familieman incarneren – Woody Grant, zo heet hij – die zijn dromen al lang heeft opgeborgen en ingeruild voor een monotoon en bloedeloos burgerbestaan. Wanneer Woody een brief in de bus krijgt van een postorderbedrijf met de mededeling dat hij een miljoen dollar heeft gewonnen, besluit hij echter om zijn prijs effectief op te pikken, zelfs al beseft zijn omgeving – en misschien ook de nukkige brompot Woody zelf – dat het om een waardeloos reclamepapiertje gaat.

De denkbeeldige jackpot is voor Payne slechts een McGuffin om on the road te trekken in het gezelschap van een krasse knar die voor de laatste keer van zich wil laten horen, en zijn gesettelde zoon (Saturday Night Live-komiek Will Forte) met wie hij nooit een hechte band heeft gehad. Conform de genrecodex groeien de twee kilometer na kilometer, ontmoeting na ontmoeting en onthulling na onthulling langzaam naar elkaar toe, al gaat Payne tijdig op de emorem staan en worden thema’s als dood, dementie en disfunctionele familiebanden niet nodeloos uitgemolken.

Aan een gezapig tempo en in mooie zwart-witbeelden verkent Payne aldus dezelfde territoria waar Bob Rafelson eerder doorheen trok met Five Easy Pieces (1970) of David Lynch met The Straight Story (1999), maar dan zonder zich in de slipstream van die klassieke voorgangers te kunnen nestelen. Daarvoor blijft Nebraska te vaak en te veilig over de bekende genrepaden tuffen en ondanks de beheerste zwart-witfotografie – een knipoog naar Woody’s vergrijsde bestaan en hang naar vervlogen tijden – weet Payne ook nu niet altijd langs de tv-matige karikaturen en gladde sitcom te sturen.

Als de film al uit de band springt, dan is het vooral door veteraan Bruce Dern, die voor zijn aandoenlijke rol van Woody dan ook een Oscarnominatie kreeg. Op zijn 77e gromt en bromt Dern zich kranig een weg door de americanacatalogus, alsof hij weigert toe te geven aan Paynes neiging tot meligheid en je hem in zijn binnenste hoort mompelen: ‘Ik heb in mijn vijftigjarige carrière nog met grootheden als Aldrich, Hitchcock, Rafelson, Chabrol, Ashby en Hill gewerkt. Ga uit de weg en laat me verdomme mijn zuur verdiende prijs oppikken.’ Waarom dus niet die Oscar bijvoorbeeld?

Dave Mestdach

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content