Nan Goldin, de cultfotografe van verslaving en verzet uit de docu ‘All the beauty and the bloodshed’

© National
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Nan Goldin prostitueerde zich in volle aidscrisis en nam het enkele jaren geleden op tegen een familie wier fortuin talloze Amerikanen het leven kostte. Laura Poitras (Citizenfour) maakte met All the Beauty and the Bloodshed een prikkelend portret van haar.

Het is ondertussen van begin jaren tachtig geleden dat Nan Goldin in de hipste galeries van New York furore begon te maken met haar schijnbaar chaotische, maar verslavend energieke snapshots van het leven in de marge. Daarbij richtte ze haar camera niet alleen op zichzelf – zonder opsmuk, zonder inhibitie en desnoods ook zonder kleren – in haar losse, impulsieve stijl schoot Goldin ook alle paradijsvogels die rond haar fladderden: junkies, hoeren, dragqueens en would-beartiesten, outsiders wier walk on the wild side leidde langs extase en exces, schoonheid en bloedvergieten.

Veertig jaar en duizenden foto’s later is Goldin – 69 inmiddels – een van de beroemdste kunstfotografen ter wereld en worden haar subculturele slideshows in de grootste musea getoond. Als er een documentaire over haar bewogen leven en werk wordt gemaakt, moet je dan ook geen truttige beroemdhedenbiopic verwachten. En dan zeker niet wanneer Laura Poitras aan de knoppen zit: Poitras is de al even fameuze filmmaakster aan wie klokkenluider Edward Snowden in 2013 zijn explosieve verhaal over de illegale afluisterpraktijken van de NSA en andere Amerikaanse inlichtingendiensten opbiechtte, wat resulteerde in de Oscarwinnende docu Citizenfour én een internationaal schandaal. Eerder zei ze ook al onomwonden waar het op staat in haar (anti-)Irakoorlogdocumentaire My Country, My Country (2006).

Er zit nog altijd veel vuil geld in de kunstwereld. Dat krijg je als je, zoals in Amerika, alles aan de privésector overlaat.

All the Beauty and the Bloodshed – zo heet Poitras’ portret van Goldin – is even onthullend, opwindend én politiek beladen, met ook nu weer een morele rebel die het opneemt tegen the powers that be. De film, die vorig jaar in Venetië de Gouden Leeuw won, zoomt niet alleen in op Goldin als artieste, met tientallen van haar royaal in seks, drugs en rock-’n-roll gedrenkte foto’s. Je leert haar ook kennen als een outcast die haar leven lang getekend bleef door de zelfmoord van haar oudere zus Barbara en die – zo bekent ze voor het eerst – als jonge, worstelende fotografe zelf sekswerk deed. In volle aidscrisis.

Bovendien onthult de film Goldin als activiste die haar naam en faam gebruikt in de strijd tegen big pharma en in het bijzonder tegen de Sackler-familie. Die werd steenrijk met het produceren van heel erg verslavende pijnstillers als OxyContin, waaraan ook Goldin verslingerd raakte. Daarmee wakkerden de Sacklers, zo argumenteren Poitras en Goldin, bewust de opioïdenpandemie aan die de voorbije twintig jaar in de States zeker 200.000 mensen het leven heeft gekost.

Terwijl foto’s passeren en Goldin op de voice-over over haar onvoltooide verleden vertelt, zie je hoe ze als stem en gezicht van de protestgroep PAIN (Prescription Addiction Intervention Now) de megafoon opneemt tegen het miljardenimperium van de Sacklers. Jarenlang sponsorden die ’s werelds grootste musea. Ze hebben zowel in het Louvre te Parijs, het British Museum te Londen als The Metropolitan te New York hun eigen vleugel. Of beter: hadden. All the Beauty and the Bloodshed toont namelijk hoe het verzet van Goldin en co. er effectief toe leidt dat de naam Sackler uit die instituten verwijderd en hun ‘vuile geld’ niet langer aanvaard wordt, zelfs al strooiden ze als kunstmecenassen met miljoenen dollars per jaar.

© National

‘Er zit nog altijd veel vuil geld in de kunstwereld’, zegt Poitras meteen wanneer we haar spreken. ‘Dat krijg je als je, zoals in Amerika, alles aan de privésector overlaat. Tuurlijk zijn de Sacklers niet de enige grootondernemers die hun hebzucht en gebrek aan integriteit wegspoelen door zich voor te doen als filantropen. Of alle geld waarmee ik deze film heb gemaakt clean is? Onmogelijk om daar honderd procent zeker van te zijn. Maar mocht dat niet zo zijn, dan troost ik me met de gedachte dat ik de kwestie tenminste aankaart.’

Was dat vuile cultuurgeld de ingang om de film te maken, de wanpraktijken van big pharma of gewoon de fantastische foto’s van Nan Goldin?

LAURA POITRAS: De film bevat vele lagen en ik ben monteur Joe Bini dankbaar dat hij me hielp om die verhaallijnen door elkaar te weven. Joe werkt vaak met regisseuse Lynne Ramsay: Haar We Need to Talk about Kevin was een van de films die ons qua structuur hebben geïnspireerd. Het project is begonnen bij Nan, die de acties van PAIN, zoals de die-ins in het Metropolitan en het Guggenheim (waarbij actievoerders op de grond gingen liggen, als slachtoffers van de opioïdencrisis, nvdr.), al zelf aan het filmen was voor ik aan boord kwam. Alleen wist ze niet goed hoe of wat. Daarom zocht ze professionele filmmakers. Ik had Nan in 2014 een keer per toeval ontmoet, begon de groep te volgen en raakte verslaafd aan hun verhaal. Ze vertelde me dat ze producenten en filmmakers nodig had om meer visibiliteit te geven aan hun acties, waarop ik uiteindelijk in de regiestoel ben beland. Uit fascinatie én bewondering.

Voor de artieste of de activiste Nan Goldin?

POITRAS: Beide. Haar werk ken ik al van toen ik nog op de kunstschool zat. Mijn kamergenote had een kopie van The Ballad of Sexual Dependency (1985), een van de meest baanbrekende fotoboeken ooit. Nans foto’s zitten vol verhalen en drama. Ze hebben altijd ook iets activistisch gehad, omdat ze vol empathie kijken naar mensen en subculturen die je anders nooit ziet, zeker niet in galeries en musea. Ze bracht de lgbtq-gemeenschap in beeld toen die term nog geeneens bestond. Ze toonde de verwoestende impact van aids toen iedereen wegkeek en de Amerikaanse regering het bestaan van het probleem zelfs ontkende. Ze haalde sekswerk en huiselijk geweld uit de taboesfeer.

Ondertussen behoren Goldins foto’s tot de vaste collecties van Tate Modern, het MoMa, het Guggenheim en noem maar op.

POITRAS: Als gevestigde kunstenares hoeft ze haar nek niet uit te steken. Daar heeft ze geen belang bij. Bovendien zijn de Sacklers oppermachtig. Je weet dat je een leger topadvocaten achter je aan zult krijgen. Toch ging Nan de strijd aan, omdat ze dat haar morele plicht vond. Verzet heeft haar hele leven getekend. Verzet tegen het beklemmende bourgeoismilieu waarin ze opgroeide en waar haar oudere zus aan onderdoor ging. Verzet tegen het kunstwereldje waar mannen de dienst uitmaakten en men haar foto’s aanvankelijk maar een zootje vond. Verzet tegen de farmareuzen die uit winstbejag een verslavend product op de markt brengen en dokters onder druk zetten om het desondanks massaal voor te schrijven.

© National

Ten tijde van Citizenfour kreeg je de FBI achter je aan, werd je even vastgehouden en werden goederen van jou in beslag genomen. Werd je dit keer ook onder druk gezet en geïntimideerd?

POITRAS: Ik kan niet zeggen dat ik iets gemerkt heb, maar ik maak me geen illusies. De Sacklers hebben veel connecties. Ik heb gezien hoe ze Nan en andere leden van PAIN juridisch bedreigden en hoe ze onderzoeksjournalist Patrick Radden Keefe (auteur van The Family That Built an Empire of Pain, een spraakmakend artikel in The New Yorker dat de connectie tussen de Sacklers en de kunstwereld voor het eerst kritisch onder de loep nam en dat Goldins aandacht trok, nvdr.) lieten schaduwen door detectives, tot bij hem thuis. Gewoon om hem te intimideren. We hebben er alles aan gedaan om low profile te blijven. We hebben de film vooraf nergens aangekondigd, we zijn niet met een cameraploeg de musea in getrokken en ik heb de interviews met Nan laten coderen, omdat ze aanvoelden als geheime documenten en om zeker te zijn dat ze niet in verkeerde handen zouden vallen. Da’s geen paranoia. Da’s ervaring. (lacht)

Nan Goldin bracht de lgbtq-gemeenschap in beeld toen die term nog geeneens bestond. Ze toonde de verwoestende impact van aids toen iedereen wegkeek.

Toch zal deze film minder riskant zijn geweest om te maken dan Citizenfour, dat een geopolitiek schandaal documenteerde. Hoe ver kun of wil je als filmmaker gaan? En hoeveel risico’s wil je nemen?

POITRAS: Ik vind dat documentaire cinema onbevreesd vragen moet kunnen stellen over alle vormen van misbruik en geweld. Over overheidsdiensten die hun boekje te buiten gaan. Over farmafirma’s die een opioïdenpandemie helpen te organiseren en daar miljarden aan verdienen ondanks duizenden doden per jaar. Documentaires zijn een vorm van journalistiek. Van feiten boven halen en verantwoordelijken ter verantwoording roepen. Uiteraard kun je dan tegenstand en intimidatie verwachten. De FBI heeft een dossier over mij. Agenten zijn naar screenings en Q&A’s gekomen. Maar dat heeft me niet bang gemaakt. Ik doe mijn werk. Zij het hunne.

Goldin vertelt openlijk over haar verslaving aan OxyContin, zoals ze elders opbiecht ooit prostituee te zijn geweest. Hoe kom je iemand zo dicht op de huid?

POITRAS: Vanaf ons eerste gesprek wist ik dat het rauw, ongefilterd en intens persoonlijk zou worden, zoals haar foto’s. Woord en beeld zijn verstrengeld. Dat maakt de film – hoop ik – zo krachtig. Vandaar dat ik Nan off-camera geïnterviewd heb, omdat ik nooit dezelfde intimiteit had kunnen creëren met een filmploeg in de kamer. Ik heb haar anderhalf jaar minstens één keer per week geïnterviewd. Het was tijdens de coronapandemie, wat het nog intiemer maakte. We aten iets, bekeken een film en tussendoor bespraken we alles wat aan bod komt. Zonder taboe. Ik ben Nan heel dankbaar voor haar openheid en kwetsbaarheid.

© National

De naam Sackler is inmiddels uit de musea verdwenen, maar de familie heeft vervolging kunnen afwenden door een schikking van 6 miljard dollar te treffen, en door het faillissement van Purdue Pharma aan te vragen, de producent van OxyContin. Wat vind je daarvan?

POITRAS: Schandalig. Maar dat krijg je in een samenleving gerund door geld in plaats van politiek. En dat is Amerika geworden. Aan beide kanten van het politieke spectrum. Het is een falende staat en een sputterend bedrijf.

Hebben de Sacklers inmiddels op de film gereageerd?

POITRAS: In Venetië grapten we op de persconferentie: welkom, advocaten van de Sackler-familie. (lacht) Tuurlijk hebben ze de film ondertussen gezien, al hebben ze officieel nooit iets laten weten. We hebben ze tijdens de productie gecontacteerd maar verder dan vage ‘we bevestigen noch ontkennen’-verklaringen kwamen ze niet. Nu verdedigen ze zich met ‘we hebben altijd onze belastingen betaald en het geld van Purdue Pharma in andere bedrijven geïnvesteerd’. Alsof dat de duizenden OxyContin-slachtoffers legitimeert. De Sacklers wisten heel goed wat ze deden en horen in de gevangenis thuis.

Goldins acties in musea hebben tot resultaat geleid. Heb je ook sympathie voor klimaatactivisten die zich vastkleven aan schilderijen van Van Gogh of Vermeer?

POITRAS: (lacht) De acties van PAIN waren respectvol ten aanzien van de musea als publieke instellingen, ten aanzien van de suppoosten, de bezoekers en de kunstwerken. Dat wil ik onderstrepen. Als je een punt wilt maken en niet gehoord wordt, moet je soms naar directe actie grijpen. Daar heb ik alle begrip en sympathie voor. Het is wat ik ook doe, met een camera. Alleen: denk ik dat je het klimaat gaat redden door je vast te kleven aan een Van Gogh? Néé, dat denk ik niet. En ja, het is tamelijk onnozel. Maar nog onnozeler is blijven doen alsof er niets aan de hand is.

All the Beauty and the Bloodshed

Vanaf 19.04 in de bioscoop.

Laura Poitras

Geboren op 2 februari 1964 in Boston.

Wil aanvankelijk chef-kok worden en werkt twee jaar in toprestaurant L’Espalier in Boston.

Komt in de filmwereld terecht na studies aan het San Francisco Art Institute en de New School in New York.

Klokkenluider Edward Snowden contacteert haar in 2013, wat tot de spraakmakende docu Citizenfour (2014), over overheidsspionage, leidt en Poitras een Oscar en intimidaties van de Amerikaanse overheid oplevert.

All the Beauty and the Bloodshed wint in Venetië de Gouden Leeuw.

Nan Goldin

Geboren op 12 september 1953 in Washington, D.C.

Haar eerste solotentoonstelling, in 1973, focust al op homo’s en trans mensen.

The Ballad of Sexual Dependency is haar slideshow van New York tussen 1979 en 1986, met veel drugs, gewelddadige koppels en autobiografische momenten.

In 2017 maakt ze bekend dat ze herstellende is van een opioïdenverslaving, waarop ze actie begint te voeren tegen de Sacklerfamilie achter OxyContinproducent Purdue Pharma, met name in musea die royaal geld krijgen van de steenrijke Sachlers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content