Elien Spillebeen

‘Na tien dagen goede docu’s vraag ik me af waarom een verhaal ooit nog in fictie moet worden gegoten’

Elien Spillebeen Documentairemaker en journalist

Documentairemaakster Elien Spillebeen maakt de balans op van het International Documentary Filmfestival Amsterdam. ‘Sommige makers slagen er in zo dicht op de huid van hun personages te komen dat je als kijker overmand wordt door hun en vervolgens je eigen emoties. Net omdat hun verhalen geen fictie zijn komen ze twee keer zo hard binnen.’

IDFA, het jaarlijkse Mekka voor de documentairefilm in Amsterdam, kraamt op. De hoofdprijs van het festival gaat naar The other side of Everything, waarin Mila Turajlic haar moeder, een Servische wiskundeprofessor en vredesactiviste portretteert. De sterke band tussen maker en protagonist helpen je de recente geschiedenis van Tito, naar Milosevic tot het verdeelde Servië van vandaag voelbaar, bijna tastbaar maken.

Het lijkt een van de rode draden te zijn door deze festivaleditie. Vaders en zonen, moeders en dochters groeien op, groeien uiteen, verliezen of veroveren elkaar in een decor van politieke strijdtaferelen. Vrijwel alle parels van het festival kiezen ervoor om een bikkelhard politiek verhaal te overgieten met een sausje van universele liefde tussen ouder en kind.

In de documentaire Of Fathers and Sons (Talal Derki) zie je Osama, de zoon van een Syrische jihadist, opgroeien en in de voetsporen van zijn vader treden. Amper 12 jaar oud is hij wanneer hij zijn militaire opleiding tot jihadist aanvangt. Hij werkt hard om de liefde van zijn vader, leverancier en producent van bermbommen en persoonsmijnen, te verdienen. In The Deminer (Hogir Hirori), de winnaar van de special Jury award op IDFA, zie je dan weer hoe een zoon zijn vader ziet vergaan aan een koppige strijd om de bermbommen, boobytraps en mijnen van IS onschadelijk te maken. Wie de wereld liever in goed en kwaad indeelt, bekijkt deze twee films beter niet na elkaar.

‘Je ziet mensen de meest persoonlijke onthullingen doen voor hun kind, vader of moeder. De camera die er tussen staat lijkt een fait divers, maar levert op groot scherm ontwapenende intimiteit op.’

Ook de publieksprijs gaat dit jaar naar een vader-zoonverhaal. In de Nederlandse documentaire Doof Kind van Alex De Ronde, zie je een vader en zijn dove zoon in homevideo’s opgroeien. Ook dat lijkt een constant doorheen IDFA : iedereen filmt. Een kleine handcamera filmt vandaag in topkwaliteit en dagelijks worden wereldwijd ontelbaar veel beelden gedraaid.

Zo komt het dat je als kijker in The Deminer tot drie keer het hoofdpersonage ziet opgeblazen worden. Je ziet mensen de meest persoonlijke onthullingen doen voor hun kind, vader of moeder. De camera die er tussen staat lijkt een fait divers, maar levert op groot scherm ontwapenende intimiteit op. De imperfectie van het beeldmateriaal versterkt net dat gevoel. De kunst van de maker is dit soort films de juiste puzzel leggen.

Na tien dagen consumptie van goede tot steengoede verhalen vraag ik me even af waarom een verhaal ooit nog in fictie zou moeten worden gegoten. De wereld lijkt vol te lopen te met mensen en verhalen die je in vervoering brengen, betoveren, verontwaardigen en verwonderen. Met de juiste docu op je scherm is fantasie haast een flauw afkooksel van de werkelijkheid.

‘Was dit fictie geweest, dan was de geloofwaardigheid soms zoek.’. Deze conclusie heb ik wel meerdere malen getrokken op dit internationale feest van documentaire. Een prettig gestoorde Julia doet in Lots of Kids, a Monkey and a Castle (Gustavo Salmerón) met haar liefde voor het leven en kerst de Spaanse financiële crisis in een ware tragische komedie veranderen. Wie Anne Gruwez in de docu Ni juge, ni soumise (Jean Libon en Yves Hinant) aan het werk ziet, zou vergeten dat deze Brusselse onderzoeksrechter met haar luipaardenbroek en roze paraplu geen fictie is.

‘Dat de hoogstaande fictie hoogtij viert, weten we al lang, maar wie op IDFA was, kan het ook over de documentaire zeggen: wat een weelde!’

Of neem nu Irina Viner, de maniakale trainer van een Russische Olympische gymnaste die in de film Over the Limit (Marta Prus) een indrukwekkende bijrol neerzet. Haar extravagante uiterlijk en brutale taalgebruik doen je gieren van het lachen. Je zou het de scenarist kunnen verwijten dat haar personage net té ver staat van de werkelijkheid. Ware het niet dat dit een documentaire is.

Sommige makers slagen er in zo dicht op de huid van hun personages te komen dat je als kijker overmand wordt door hun en vervolgens je eigen emoties. Net omdat hun verhalen geen fictie zijn komen ze twee keer zo hard binnen.

Tijdens deze editie van IDFA zijn heel wat tranen gevloeid, van vreugde én verdriet. Fictie en non-fictie komen op dat moment weer dicht bij elkaar te liggen. De documaker kiest in de montage welke kant het verhaal wel of niet zal opgaan, welke verhaallijn wordt uitgelicht en welke wegvalt. Elke maker, of het fictie of non-fictie is, zoekt naar een sterke verhaallijn die een kijker bij de hand neemt en puzzelt met deze ambitie zijn film bijeen. De genres zijn uiteraard verwant, versmelten soms in elkaar en het ene uiterste beïnvloedt nog elke dag het andere. Als kijker hoeven we gelukkig niet te kiezen. Dat de hoogstaande fictie hoogtij viert, weten we al lang, maar wie op IDFA was, kan het ook over de documentaire zeggen: wat een weelde!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content