Na de Oscar voor ‘Parasite’: waarom het Westen voor Koreaanse cinema smelt

Laurens De Jaegher Medewerker KnackFocus.be

Parasite won zondagnacht als eerste niet-Engelstalige productie de Oscar voor beste film. De Koreaan Bong Joon-ho bewijst dat zijn land een filmtraditie heeft die zich goed leent tot succes in het Westen.

Vorig jaar was het Spaanstalige Roma al dichtbij de Oscar voor beste film, dit jaar brak het Koreaanse Parasite definitief de ban. Een triomf voor regisseur en scenarist Bong Joon-ho, maar niet zijn eerste succes. Ook zijn vorige films Snowpiercer en Okja deden het goed, en niet enkel buiten Korea. Okja kreeg op het festival van Cannes zelfs een minutenlange staande ovatie, niet evident voor een door Netflix geproduceerde film op een traditiegevoelig evenement als Cannes. Het jaar erna was het trouwens weer raak voor de Koreanen in Cannes: Burning van Lee Chang-dong kreeg er toen zijn wereldpremière. Enkele jaren daarvoor brak Ode To My Father van Yoon Je-kyoon nog potten in het indiecircuit. De Westerse cinefiel vindt met andere woorden weer goed de weg naar de Koreaanse cinema.

Veel redenen waarom Bong Joon-ho en zijn collega’s het in het Westen zo goed doen, vallen te illustreren met Parasite. Joon-Ho maakte eerst en vooral het soort film dat erg herkenbaar is voor het Europese publiek, te beginnen met de inhoud. Parasite vertelt het verhaal van een extreem arm gezin dat zich langzaamaan integreert in het leven van een familie die een luxeleventje leidt. Het solide verhaal over de klassenstrijd, in Korea een belangrijk probleem, is ook relevant in pakweg Frankrijk, vertelt hoogleraar film- en mediastudies Philippe Meers.

Ook de vormtaal van de Koreanen is herkenbaar voor ons. In zijn Oscar-analyse noemde Knack Focus-filmredacteur Dave Mestdach Parasite ‘pure Hollywoodcinema, maar dan door een Koreaan.’ Een idee dat bevestigd wordt door Charlotte Gryson, pers- en communicatiemanager van het Koreaans Cultureel Centrum in Brussel: ‘Koreaanse regisseurs worden vaak beïnvloed door Hollywood. Die invloed zie je dan ook vaak terug in hun werk, en ook dat trekt het Belgische publiek aan. Zij zijn het namelijk vooral gewoon om producties uit Hollywood te bekijken en de herkenbaarheidsfactor speelt dus zeker en vast een rol’.

Angst, ongerustheid en comedy

Tegelijk heeft Parasite wel de verrassende wendingen en frisheid die het publiek opnieuw zin geven om naar de cinema te gaan. ‘In Hollywood zijn remakes en sequels de norm en daardoor worden zo’n films vaak wat uitgemolken’, oppert Meers. ‘Er is altijd al een spanningsveld geweest tussen op zeker spelen of originele films produceren. Vaak zijn het dan de originele films die wél beloond worden’. Blockbuster in combinatie met originaliteit, dat zijn dus twee sleutelwoorden die mee het succes van Koreaanse film bepalen.

En dat succes van niet-Europese films verloopt vaak in golven zegt Meers. Af en toe zijn er golven die ervoor zorgen dat films uit landen zoals Korea plots in de schijnwerpers komen te staan. Ze stromen daardoor dan ook soms door naar het mainstream circuit waardoor ze mogelijk een groot publiek bereiken. Begin de jaren 2000 was hier trouwens al eens sprake van een Koreaanse golf. Denk maar aan Oldboy (2003) bijvoorbeeld, dat bij ons een echte cult-klassieker werd. De film van Park Chan-wook bewijst dat de aandacht voor Koreaanse film nu niet plots uit de lucht komt vallen. Meers verwijst ook naar Kim-Ki-Duk, een Koreaans regisseur die al in het begin van deze eeuw naam maakte met contemplatieve films als The Isle (2000) en Samaritan Girl (2004).

Koreaanse films zijn doorgaans een mix van genres, stelt Gryson vast, en Parasite is ook zo’n mengvorm. Waar in het begin nog gretig gelachen kan worden, wordt de sfeer naar het einde toe zeer grimmig. De film switcht als het ware moeiteloos van comedy naar drama en van drama naar thriller. Zelf zegt Joon-ho dat zijn werk vaak uit een mengeling van angst, ongerustheid en comedy bestaat.

Daarnaast hebben ook filmfestivals een invloed op de populariteit van niet-Engelstalige films in het algemeen zegt Meers. Dankzij zo’n festivals worden namelijk films getoond die hier anders nooit zouden worden opgemerkt. Ook Gryson wijst hierop: ‘Films zoals Parasite en het vorig jaar verschenen Burning hebben internationaal veel aandacht gekregen.Dat heeft als gevolg dat men interesse begint te tonen in de Koreaanse cinema in het algemeen en dus ook andere producties uit het land gaat bekijken, zegt ze.

Of de Koreaanse cinema nu vertrokken is om voor de volgende jaren de toon te zetten? Dat is onzeker, zegt Meers: ‘Alles hangt namelijk af van de evolutie van de globale filmindustrie en de Europese distributiestromen.’ Maar wat wel vaststaat, is iets dat Joon-Ho zelf zei in zijn speech op de Golden Globes: ‘Once you overcome the one inch tall barrier of subtitles, you will be introduced to so many more amazing films.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content