In de kitschkomedie Los amantes pasajeros, met zijn nieuwe film ‘Los amantes pasajeros’ trippelt Pedro Almodóvar op hoge hakken door een vliegtuig, helaas niet zonder te struikelen.
Los amantes pasajeros **
Pedro Almodóvar met Cecilia Roth, Javier Camara, Antonio de la Torre
‘I don’t wanna be a good boy scout. I don’t wanna have to learn to count. I don’t wanna have the biggest account. I don’t wanna grow up’, gromde en brieste Tom Waits ooit. Wie duidelijk goed naar Waits’ tegendraadse wijsje heeft geluisterd, is Pedro Almodóvar.
Leek de man van La Mancha het voorbije decennium alsmaar serieuzer en volwassener te worden – denk aan Hable con ella (2002), La mala educación (2004) of Volver (2006) – dan schakelt hij op zijn 63e terug in komische campmodus. En dat met zoveel puberaal enthousiasme dat er op het vliegtuig waar zijn 21e langspeler zich vrijwel volledig afspeelt af en toe een zuurstoftekort dreigt.
Wie subversieve sitcom op ijle hoogte verwacht – kwestie van weer aan te knopen met zijn trashy jarentachtigroots (zie pagina 22), en om kerk, staat en patriarchaat opnieuw een welgemikt slap handje in het gezicht te kletsen, komt van een koude kitschkermis thuis: Almodóvars flamboyante passagierskomedie blijkt teleurstellend stroef en geforceerd. Alsof de grijze meester nog één keer zijn wilde punkharen wil tonen, maar te bang is om zijn veiligheidsgordel te lossen en zijn gerijpte beeldbeheersing in te ruilen voor de energieke doe-het-zelfattitude waarmee hij zich indertijd tot de Movie Queen van de Movida Madrileña kroonde.
Nochtans hijst Almodóvar voldoende fetisjkoppen aan boord, zoals oude muze Cecilia Roth, die al meedeed in zijn doorbraakfilm Pepi, Luci, Bom y otras chicas del montón (1980). Of Antonio Banderas en Penélope Cruz, die in de openingsscène een cameootje krijgen als een echtpaar dat op de tarmac werkt. Ook al zijn bekende dada’s en geliefde paradijsvogels passeren parmantig de door cameraman José Luis Alcaine in vrolijke snoepkleurtjes geschilderde revue.
Dat er op de passagierslijst drie nichterige stewards, een domina op leeftijd, een charmante killer, een nymfomane maagd, een biseksuele piloot en een knappe hunk staan, zal niemand die een beetje vertrouwd is met Mondo Almodóvar verbazen, maar dat is tegelijk een van de manco’s van de film.
Niet dat het op zich geen dankbare stereotiepen zijn om een heerlijke screwballcomedy à la Mujeres al borde de un ataque de nervios (1988) mee te brouwen. Of dat het altijd beheerst en veelgelaagd moet. Alleen komt Pedrito niet veel verder dan een half geslaagde grap, een scabreuze woordspeling of een sierlijk geregisseerde scène hier en daar.
Nog erger en helemaal dodelijk voor een komedie is dat het traject regelmatig luchtzakken vertoont en het upbeat-tempo stokt. Zelfs het obligate musicalnummertje – waarin de chronisch kibbelende stewards zich aan I’m So Excited van The Pointer Sisters wagen – of de climaxscène waarin iedereen met iedereen begint te rampetampen, brengen er amper schwung in.
Dat de Spaanse critici dit Almodóvars flauwste film in tijden doopten, kun je daarom bezwaarlijk wijten aan gaybashing. Van het filminstituut dat ingenieuze emothrillers als Volver, sublieme snotterprenten als Todo sobre mi madre (1999) of vileine cultkomedies als Entre tinieblas (1983) afleverde, verwacht je nu eenmaal meer dan een zelfbewuste, met soapsentiment geparfumeerde en slechts matig onderhoudende nichtenvariant op Airplane! Una gran decepción, zoals ze ginds zeggen.
Dave Mestdach
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier