Killer Joe: Donkere thriller van William Friedkin

Kippenvleugels zullen nooit meer hetzelfde smaken na ‘Killer Joe’, de gitzwarte white thrash-satire van eeuwige subversieveling William Friedkin.

Vraag: wie is de meest avontuurlijke van alle New Hollywoodregisseurs en de enige overblijver die in zijn carrière nooit zijn broek heeft afgestroopt voor Hollywood? Of tenminste: toch niet tot op zijn enkels. Het antwoord is niet Scorsese, Coppola of De Palma maar wel William Friedkin; maker van mild subversieve seventiesklassiekers als The French Connection, The Exorcist en Sorcerer, en op zijn 77e duidelijk nog lang niet leeggefilmd of uitgeraasd.

Dat laatste kan als understatement tellen, want Killer Joe – zo heet Friedkins twintigste langspeler – is qua toon en humor niet alleen zwarter dan een met schoensmeer ingesmeerde funkzanger. Met zijn verbale vitriool en vinnige mise-en-scène druipt de jeugdige energie er langs alle kanten af.

Net als voor Bug (2006), die paranoïde noirkomedie over de Irak-oorlog en andere spoken, baseert Friedkin zich opnieuw op een toneelstuk van Tracy Letts, die weer eens southern gothic-literatuur, pulp fiction en Tennessee Williams-achtige waanzin door de mangel haalt.

Antiheld van dienst is de Texaanse sheriff Killer Joe, die buiten de diensturen bijklust als huurmoordenaar en zich laat inhuren door een stel dommige en drugsdealende rednecks. Die willen hun eigen moeder zo snel mogelijk uit de weg ruimen, om op die manier haar levensverzekering op te strijken en bij uitbreiding hun schulden bij een lokale maffiabaas af te betalen.

Toegegeven, het klinkt als het vertrekpunt van de zoveelste banale gangsterfilm, maar Letts zou Letts niet zijn als hij daar gaandeweg niet alsmaar meer hilarische hysterie en kolerieke kolder aan toevoegt. En dat tot er werkelijk geen spaander meer overschiet van de all-American family en de Bible Belt, die hier genadeloos in hun geruite, met bier-, bloed- en andere vlekken besmeurde hemd worden gezet.

Ondertussen zet Friedkin – die de theatrale contouren handig wegpoetst met een autoachtervolging en andere filmische inventies – alle excessen als een hitsige jonge hond in beeld, terwijl hij zijn cast weer eens tot het uiterste drijft. Revelatie daarbij is zonder twijfel Matthew McConaughey, die als de psychoot met cowboyhoed, sheriffster en allerlei perverse fantasieën zijn gladde posterboyimago met zichtbaar plezier besmeurt en Gina Gershon in de geflipte climax een kippenvleugel in de mond propt.

It’s comedy, Jim. But only as Billy Friedkin knows it. Dave Mestdach

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content