Jeroen Perceval staat voortaan liever áchter de camera: ‘Voor acteren in brol pas ik tegenwoordig’

Kristof Dalle Journalist

Twee hiphopplaten en rollen van Red Light tot Rundskop, maar voor Jeroen Perceval bleef de droom toch altijd regisseren. ‘Maar van simpele dingen, zoals voor je gezin koken of anderen helpen, daar word je pas écht gelukkig van.’

In Dealer, zijn gritty langspeeldebuut, duikt Jeroen Perceval in het leven van Johnny (Sverre Rous), een veertienjarig Antwerps drugsrunnertje dat schippert tussen de jeugdinstelling, zijn psychotische moeder (Veerle Baetens) en een cokedealer (Bart Hollanders). Tot hij vriendschap sluit met de gelauwerde maar verslaafde acteur Antony (Ben Segers). Een entente waarmee beiden hun leven een nieuwe wending hopen te geven.

Al maakte de pandemie de opnames tot een kleine calvarietocht. ‘Halverwege de draaiperiode, in maart 2020, moesten we plots stoppen met filmen, zonder enig idee wanneer we opnieuw zouden mogen starten’, vertelt Perceval. ‘Stressen, want voor hetzelfde geld lag alles een jaar stil en moest ik op zoek naar een nieuw hoofdrolspelertje – pubers groeien nu eenmaal snel op. Gelukkig kregen we na vier maanden het groene licht om de rest in te blikken. Elke draaidag voelde weer als een kleine overwinning: “Deze staat er toch al op. Hopelijk lukt het morgen ook weer!”‘

Je castte knuffel-Callboy Bart Hollanders als de lijzige ‘nonkel’ van een roedel minderjarige drugsrunners en Ben Segers, de clown van de Kempen, als een verslaafde wereldacteur die aan het leven lijdt. Typecasting is duidelijk niks voor jou.

Jeroen Perceval: Bens auditie was zo goed dat ik onmiddellijk wist dat hij de man was die ik zocht. Hij is een goede clown én een goede acteur. De beste clowns hebben doorgaans ook een zeer dramatische kant, en die kant paste heel goed bij een figuur als Antony. Als er dan toch al eens een klein komisch trekje in sloop, hebben we dat meteen geëlimineerd. (denkt na) Typecasting is fucking saai, man. Telkens dezelfde mensen in dezelfde rollen droppen is voor bange regisseurs. Je hebt de zekerheid dat het wel in orde zal komen, maar je blijft meestal achter met middelmaat. ‘Tegencasting’ maakt het meteen een beetje spannend. Ik hou er wel van om in mensen te vertrouwen en het samen met hen allemaal uit te zoeken.

Ik ben het stilaan echt beu om telkens in geuren en kleuren over mijn drugsverslaving te vertellen.

Waarom wilde je specifiek dit verhaal vertellen?

Perceval: Daar zat geen groots plan achter. Je begint met een flinke blok marmer, je kapt steeds meer stukjes weg en plots heb je een beeldhouwwerk. Maar beide personages spookten al even door mijn hoofd, los van elkaar, tot ik inzag dat ik ze perfect kon samenvoegen.

Je combineerde twee werelden die je niet vreemd zijn. Enerzijds die van bejubeld acteur Antony, anderzijds…

Perceval:(gromt zachtjes)

De Antwerpse drugscene waar je tot je 25e zelf deel van uitmaakte.

Perceval:

We moeten het er niet in al te veel detail over hebben als je dat niet wilt.

Perceval: Merci, man. Ik ben het stilaan echt beu om er telkens in geuren en kleuren over te vertellen. Maar ik heb inderdaad jaren met een zware verslaving gekampt. En ik moest uiteindelijk eerst op straat belanden en na een psychose gecolloqueerd worden om écht in te zien dat ik hulp nodig had.

Dealer, zo bedacht je je eerder, gaat ook over hoe een ontmoeting, of net het gebrek daaraan, je leven kan bepalen. Welke was dat voor jou?

Perceval: Het is misschien niet echt een ‘ontmoeting’, maar voor mij was dat Studio Herman Teirlinck, denk ik. Ik zat destijds in een wereldje zoals dat van Johnny, maar ik wilde iets anders doen met mijn leven. Ik voelde me er niet zo goed meer bij. Zonder middelbaar diploma waren mijn keuzes beperkt, maar aan de Studio kon ik toch starten als ‘vrije leerling’. Die acteeropleiding, en de weg die ik toen ben ingeslagen, bood toch enig houvast. Af en toe heb ik toch ook in iets moois kunnen spelen en geld kunnen verdienen om aan mijn echte droomprojecten te werken.

Regisseren was altijd het einddoel?

Perceval: Ik denk dat ik in de toekomst liever achter dan voor de camera sta, ja. Ik haal er meer uit. En op een bepaald moment ben je het ook kotsbeu om de hele tijd op een set te moeten wachten. Niks mis met een occasioneel fijn project, maar voor de brol pas ik tegenwoordig liever. Tenzij ik het écht moet doen om daarna weer een film te kunnen draaien. (lacht)

Heb je ondertussen ontdekt wat voor regisseur je bent?

Perceval: Ik had wel al een paar videoclips en een kortfilm (August uit 2014, nvdr.) achter de kiezen, dus echt zenuwachtig was ik niet. En ik denk dat ik het soort regisseur probeer te zijn dat ik zelf graag heb. Een regisseur die weet wat hij wil, die kort op de bal zit en op zijn acteurs focust.

Aan wie spiegel je jezelf als regisseur?

Perceval: Ik laat mijn voorbeelden en invloeden liever in het midden, want dan gaan mensen toch alleen maar vergelijken. Maar als ik er eentje moet noemen: de manier waarop Jacques Audiard telkens de juiste balans tussen poëzie en rauwheid lijkt te vinden, vind ik ronduit indrukwekkend. (denkt na) Ongetwijfeld heb ik ook wel het een en ander opgepikt van mijn vader (Luk Perceval, theaterregisseur en medeoprichter van de Blauwe Maandag Compagnie en later het Toneelhuis, nvdr.). Niet het minst de manier waarop hij zijn acteurs vrijheid en ruimte geeft om te experimenteren.

'Voor acteren in brol pas ik tegenwoordig'

Antony lijkt het leven als acteur als zeer leeg en nep te ervaren, iets dat zijn verslaving eerder voedt dan tempert. Voor jou deed de stiel blijkbaar net het omgekeerde?

Perceval: Voor alle duidelijkheid: ik wil daar niks universeels mee vertellen over mij of over mijn collega’s als een groep, hè. (lacht) Dat is gewoon hoe Antony in elkaar zit. Hij kampt met een grote leegte die hij tevergeefs op elke mogelijke manier probeert op te vullen. Of dat nu met roem en applaus is, met seks en drugs of door een jong dealertje te helpen. Hij gelooft echt dat als hij Johnny kan helpen alles ook voor hem beter zal worden. Op een bepaalde manier klopt dat natuurlijk ook, want een verslaving is puur egocentrisme. ‘Mijn fix, nu!’ Uit dat patroon stappen en er gewoon voor anderen proberen te zijn werkt enorm helend. Van simpele dingen zoals voor je gezin koken tot op een wezenlijke manier anderen helpen, daar word je pas echt gelukkig van. Hoe ouder ik word, hoe helderder ik dat inzie.

‘Antony Ophoff is een stuk stront en op een gegeven moment gaan ze het allemaal doorhebben’, bedenkt Antony zich op een bepaald moment. Wat ook maar een plastische manier is om een impostor syndrome te benoemen. Hoeveel last heb jij daarvan?

Perceval:(denkt lang na) Geen, denk ik. Toch niet terwijl ik iets maak. Maar als Dealer nu goed onthaald wordt, komt er misschien een moment waarop ik denk: shit, bij mijn volgende film gaat iedereen inzien dat ik er toch niks van bak. Nu goed, in het leven moet je eigenlijk gewoon elke dag klaar zijn om te falen.

Dealer

Vanaf 10/11 in de bioscoop.

Jeroen Perceval

Geboren in 1978, zoon van theaterregisseur Luk Perceval.

Studeert in 2001 af aan Studio Herman Teirlinck.

Breekt in 2011 door als Diederik Maes in Rundskop.

Speelt in films als Dagen zonder lief (2007), Borgman (2013) en D’Ardennen (2015), en series als Tabula rasa (2017), De dag (2018), Over water (2018-2019), Red Light (2020) en Fair Trade (2020).

Loste onder de naam Kramer de hiphopalbums Droomt & waakt (2014) en Beestje (2018).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content