In ‘Wil’ toont regisseur Tim Mielants Antwerpen onder de nazi’s: ‘Dat is geen ver-van-mijn-bedshow meer, hè’

© National
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Na Peaky Blinders en De Patrick waagt Tim Mielants zich nu aan Wil, de verfilming van Jeroen Olyslaegers oorlogsroman. ‘Het moest een kanonskogel worden die de kijker vastpakt en niet meer loslaat.’

Na het boerenjaar 2022, waarin Rebel, Zillion, Close en Onze natuur een miljoen bezoekers naar de bioscopen lokten, probeert de Vlaamse filmwereld dat succes dit najaar nog eens over te doen. Na de wereldpremière in de hoofdcompetitie van Venetië komt Fien Trochs Holly in november ook naar onze zalen. In oktober al verschijnt Het smelt, Veerle Baetens’ langverwachte verfilming van het boek van Lize Spit. Maar eerst is het aan Wil, de adaptatie van de veelbesproken oorlogsroman van Jeroen Olyslaegers.

Ik ben bang dat wij straks dezelfde vragen gaan krijgen van onze kleinkinderen: wat deed jij toen het misliep? En ik vrees dat ons antwoord hetzelfde gaat zijn.

Wil is het verhaal van Wilfried Wils, kortweg Wil (Stef Aerts), die samen met Lode (Matteo Simoni) aan de slag gaat als hulpagent in het Antwerpen van 1942. Hun hoop om zich afzijdig te houden blijkt al snel ijdel wanneer ze de Duitse bezetter moeten bijstaan bij de deportatie van de Joden in de stad. Het is het eerste morele dilemma in een rij van vele. Want als leven over overleven gaat, dreigt geweten al snel een luxe te worden.

Die synopsis mag dan ongeveer dezelfde zijn als de achterflap van het boek, een getrouwe verfilming is Wil niet geworden. Meer dan een historisch epos is de film een stroomstoot die je midden in de actie plaats, niet meer loslaat en voortraast zonder ruimte te geven om na te denken. Pas als de aftiteling loopt, heb je tijd om over Wils keuzes te oordelen. ‘En u? Wat zou ú gedaan hebben?’ is de vraag waar Wil je finaal mee achterlaat.

In cinefiele termen is dat: een kruising van de romantiek van Zwartboek en de claustrofobische donkerte van Son of Saul. Een gedurfde keuze, maar regisseur Tim Mielants (43) is dan ook een man die durft. Met Cordon, over Antwerpen in een lockdown, leverde hij een reeks af die haar tijd vijf jaar vooruit was. Toen hij de regie van het derde seizoen van Peaky Blinders in handen kreeg, waagde hij zich aan een bombastische Russische orgie waar fans nog altijd over praten. In De Patrick, zijn debuut als filmmaker, liet hij een piemelnaakte Kevin Janssens rondlopen in een surreële nudistencamping. Een regisseur met een eigen visie, kortom.

Mielants op de set van Wil: ‘Ik heb tijdens het draaien vaak een schizofreen gevoel gehad.’
Mielants op de set van Wil: ‘Ik heb tijdens het draaien vaak een schizofreen gevoel gehad.’ © Charlie De Keersmaecker

Jeroen Olyslaegers’ roman dateert ondertussen alweer van 2016. Hoe ben jij bij de verfilming van Wil betrokken geraakt?

Tim Mielants: Nog vóór het boek af was, had Jeroen me al een sms gestuurd: ‘Dit wordt uw nieuwe film.’ Lang geleden, helemaal aan het begin van mijn carrière, hadden we een poging gedaan om samen Wij, het eerste boek van zijn trilogie, te adapteren. Die film is er nooit gekomen, maar het klikte tussen ons. Ik vermoed dat Jeroen daarom aan mij dacht voor de verfilming.

Wat vond je van het boek?

Mielants: Het deed iets met mij. Ik was ontroerd toen ik het weglegde. Wat ik heel knap vond, was hoe Jeroen erin geslaagd was om ín een generatie te kruipen. De Tweede Wereldoorlog was een wereld die ik kende van mijn grootouders, maar hij portretteerde die mensen als twintigers die vol ambities zaten en geil waren en vriendschappen voor het leven sloten. Dat jong maken van die oorlogsgeneratie, dat vond ik heel schoon.

Ik zag ook meteen wat voor film het moest worden. Een publieksfilm, met veel spanning en grote decors en figuranten. Maar vooral een kanonskogel die de kijker van bij het begin vastpakt en niet meer loslaat. Alleen was ik op dat moment nog bezig aan het derde seizoen van Peaky Blinders en kon ik er zelf niet aan beginnen. En daar is uiteindelijk nog een paar jaar bij gekomen.

Je vorige film ging over Kevin Janssens die zijn hamer kwijt was. Wil is een belangrijk, ernstig, moreel gewrongen drama over de collaboratie. Dat is…

Mielants: Een grote stap?

Is er iets gebeurd of zo?

Mielants: (lacht) Ik denk dat ik gewoon ouder geworden ben. Sinds ik kinderen heb, merk ik dat de dialoog over de generaties heen me meer en meer bezighoudt. Dat is een idee dat heel sterk in Jeroens boek aanwezig was: Wil was een conversatie tussen een grootvader en zijn kleinkind waarin die eerste vanuit de jaren negentig probeert te antwoorden op de vraag wat hij gedaan heeft toen het misliep met de wereld. Met de problemen die er vandaag op ons afkomen, van artificiële intelligentie tot natuurontwrichting, voelt dat heel actueel. Ik ben bang dat wij straks dezelfde vragen gaan krijgen van onze kleinkinderen: en wat deed jij, toen het misliep? En dan vrees ik dat ons antwoord hetzelfde gaat zijn: we stonden erbij en we keken ernaar.

Daarnaast heb ik ook gewoon een affiniteit met die oorlogsgeneratie. Toen ik opgroeide, in de jaren tachtig, heb ik veel tijd bij mijn grootouders in Mortsel gespendeerd. Mee met bompa biljarten met Nat King Cole op de achtergrond. Mee met bomma op koffieklatsj bij haar vriendinnen, waar patékes werden gegeten. Er werd ook veel gepraat over de oorlog, maar het waren nooit echte gesprekken – dat lukte blijkbaar niet. Het waren eerder losse anekdotes. Ik herinner me dat mijn grootmoeder het een aantal keer had over het kinderbloed op straat na het bombardement op Mortsel. Je voelde dat dat beelden waren die ze nooit verwerkt had. Die wereld is ondertussen verdwenen, maar die indrukken zijn altijd blijven hangen.

Het verhaal van Wil leent zich ook tot politieke statements. Speelt dat mee?

Mielants: Dat laat ik aan de kijker over. Uit historisch onderzoek weten we dat tien procent van de bevolking collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog en tien procent in het verzet zat. Wat betekent dat tachtig procent erbij stond en ernaar keek. Die silent majority – en de vragen waarmee ze geconfronteerd werd – vind ik heel interessant. Waarvoor ben je bereid te sterven? Ben je bereid te sterven voor vrouw en kinderen? Ben je bereid om voor je land te sterven? En voor de democratie? Voor ons zijn dat hypothetische vragen, maar voor die generatie waren ze echt. Dat was het verhaal dat ik wilde vertellen.

‘Nog voor zijn roman af was, had Jeroen Olyslaegers (achteraan als figurant) me al een sms gestuurd: “Dit wordt uw nieuwe film.”’
‘Nog voor zijn roman af was, had Jeroen Olyslaegers (achteraan als figurant) me al een sms gestuurd: “Dit wordt uw nieuwe film.”’ © National

Het valt op dat je wel héél vrij bent omgesprongen met het boek. De personages zijn dezelfde, maar de film lijkt bijna een ander verhaal. Zo zit het lijk dat in de film alle gebeurtenissen in gang zet nergens in de roman.

Mielants: Het is een misvatting dat een goede adaptatie trouw moet blijven aan het boek. No Country for Old Men van de Coen Brothers was op dat vlak een voorbeeld. Ik heb eerst de film gezien en daarna het boek gelezen. Véél minder ander actiescènes, moet ik zeggen. De roman was vooral een hoop oude mensen die zo filosofisch mogelijk met elkaar praatten.

Het was ook simpel: om de kanonskogel te maken die ik in gedachten had, moest ik het boek wel tot zijn essentie herleiden, tot zijn DNA. Scenarist Carl Joos en ik zijn vertrokken vanuit de sterkste scènes van het boek en daar hebben we een eigen verhaal rond gebouwd.

Wat vond Jeroen Olyslaegers daarvan?

Mielants: Hij was heel enthousiast. Jeroen heeft nog scenario’s geschreven voor Harry Kümel: hij weet hoe cinema werkt.

Amusant detail: Wil speelt zich af in Antwerpen, maar de film is grotendeels in Polen en Wallonië gedraaid.

Mielants: Blijkt dat als je het Antwerpen van 1942 wilt vinden je in Wallonië en Polen moet zijn.

Dat klinkt als een vaagweg beledigende uitspraak.

Mielants: (lacht) Nee, zo goed als de helft is wel degelijk hier gedraaid. Voor sommige interieurs hebben we in Luik en Charleroi gedraaid. En voor de straatscènes zijn we naar Polen getrokken, waar we 360 graden konden filmen zonder storende elementen. Niet zo ver van Auschwitz, trouwens.

Dat maakt het allemaal net iets minder vrijblijvend, vermoed ik.

Mielants: Zeker. De Antwerpse razzia’s uit de film zijn daar gefilmd. Die razzia’s hebben echt plaatsgevonden. De mensen die werden gedeporteerd, eindigden vaak op enkele kilometers van waar we aan het draaien waren. Dat besef voelde je op de set.

Sowieso waren het heel intense opnames. Ik heb tijdens het filmen vaak een schizofreen gevoel gehad. Op cinematografisch vlak was het fantastisch wat ik door de lens zag, op menselijk vlak was het verschrikkelijk. Op een bepaald moment moest ik een scène draaien waarin Gene Bervoets, gemodelleerd naar een Antwerpse jodenjager, een cinemazaal opjut tot ze Hitlergroeten brengen. Geen evidente scène, maar Gene en de figuranten deden het uitstekend. Alleen: daardoor kreeg het ook iets beangstigends. Het werd té realistisch.

Waar heb je die figuranten trouwens gevonden?

Mielants: Dat was de spionkop van Antwerp.

Dat klinkt, opnieuw, vaagweg beledigend.

Mielants: Dat was absoluut niet mijn bedoeling, integendeel. Ik was bang voor die scène: die moest een broeinest van adrenaline zijn, wat niet makkelijk is als je met zo veel figuranten moet werken. En dus had ik er niet beter op gevonden dan de supporters van Antwerp uit te nodigen. Die staan elk weekend te roepen. Die weten hoe ze een energie moeten laten ontstaan. Ik heb uiteindelijk ook gelijk gekregen: ze hebben dat heel goed gedaan. Ik heb er alleen niet bij verteld dat ik eigenlijk een Beerschotsupporter ben. (lacht)

Ik heb Cillian Murphy gevraagd waarom hij de hele tijd door mij geregisseerd wil worden. Blijkbaar werkt hij gewoon graag met mij samen. En ik met hem.

Sinds Schindler’s List wordt bij elke film over de Tweede Wereldoorlog, en zeker over de Holocaust, dezelfde vraag gesteld: mag je dat onnoemelijke leed fictionaliseren?

Mielants: Het is een vraag die we onszelf moeten blijven stellen. Ik herinner me dat ik Schindler’s List zag en mij wel vragen stelde toen er water uit de douches kwam. Mag je van vergassing een plot twist maken? Een heel interessante en belangrijke discussie die we moeten blijven voeren. Ik heb er alleen geen eenduidig antwoord op.

Op dat vlak was Kom en zie van Elem Klimov een belangrijke inspiratiebron, een Russische antioorlogsfilm uit 1985 over de gruwel van de nazi’s door de ogen van een tiener. Een heel subjectieve vertelling qua cadrage en lensgebruik, maar daardoor ook een oorlogsfilm die je recht in de ogen kijkt. Ze hebben eens een rist oorlogsfilms aan veteranen voorgelegd, van Saving Private Ryan tot Full Metal Jacket. Wel, Kom en zie kwam voor hen het dichtste in de buurt van hun eigen herinneringen aan de oorlog. Je bent soms beter eerlijk subjectief dan pseudo-objectief.

Misschien is het de Vlaamse setting, maar Wil kroop meer onder mijn huid dan veel andere oorlogsfilms. Het bleef hangen.

Mielants: Het is geen ver-van-mijn-bedshow meer, hè. Net omdat het in onze taal gesproken is. Net omdat het zich afspeelt in een stad die je kent. Vragen als ‘Is geweten een luxe?’ zijn dan net iets minder hypothetisch.

Maar ik ben blij dat de film je heeft doen nadenken. In het boek zitten veel contemplatieve momenten, maar die heb ik weggelaten uit de film. Vanuit het idee: het contemplatieve begint als de film gedaan is. Het zou fijn zijn als dat lukt.

Ondertussen ben je de laatste hand aan het leggen aan je volgende film, het Engelstalige Small Things Like These. Een passieproject van Cillian Murphy, die met Oppenheimer op weg lijkt naar zijn eerste Oscar.

Mielants: Opnieuw een boekverfilming, deze keer van een bestseller van Claire Keegan, maar een heel andere oefening dan Wil. Het wordt een intiem drama dat zich afspeelt in New Ross, een dorpje in Ierland in de schaduw van een klooster van de beruchte Magdalenazusters. Cillian speelt een kolenhandelaar die iets ontdekt over dat klooster. Iets dat hem ook confronteert met zijn eigen verleden en de dood van zijn moeder, die hij nooit verwerkt heeft.

Dood en rouw is een opvallend thema in veel van je projecten. Tommy Shelby is zijn vrouw verloren in Peaky Blinders. De Patrick is zijn vader verloren in De Patrick.

Mielants: Dat is iets waar ik me de laatste jaren ook bewust van geworden ben.

Is daar een reden voor?

Mielants: Toen ik jong was, is mijn broer in een verkeersongeluk gestorven. Hij was vooraan in de twintig, net afgestudeerd en op weg naar zijn werk toen een vrouw die zelfmoord wilde plegen frontaal op hem ingereden is. Ik zat in het tweede middelbaar, volop in mijn puberteit en was heel hard op zoek naar mijn identiteit. Ik was me er lang niet bewust van hoe zwaar die impact geweest is. Pas nu ik ouder ben, besef ik: dat zijn wondes waar je nooit afstand van kunt nemen.

Ik ben geen psychoanalist, maar ik vermoed dat dat, onbewust, de reden is waarom zo veel personages in mijn werk mannen zijn op zoek naar identiteit, mannen die iets moeten verwerken, die pijn hebben. Als je figuren in de rouw wilt verfilmen, kom je blijkbaar snel bij mij terecht.

Small Things Like These is er gekomen omdat Cillian Murphy absoluut opnieuw met jou wilde samenwerken, aldus Rolling Stone.

Mielants: Min of meer, ja. We wilden graag opnieuw samen iets iets maken, maar we vonden niet meteen een project om ons op te storten. Ik denk dat het zijn vrouw is die uiteindelijk het boek van Claire Keegan suggereerde. De producenten hebben wel nog een aantal andere regisseurs overwogen, maar uiteindelijk is het mij toegewezen.

Ik heb Cillian ook al eens gevraagd waarom hij de hele tijd door mij geregisseerd wil worden. Blijkbaar werkt hij gewoon graag met mij samen. En ik met hem. Hij is een groot talent dat niet in de val is getrapt waarin zoveel andere sterren getrapt zijn: zich bijzonder voelen. Dat heeft hij niet en dat zal hij ook nooit hebben.

Zijn jullie vrienden?

Mielants: Er is een vriendschap ontstaan op de set van Peaky Blinders die sindsdien alleen maar steviger is geworden. Af en toe ga ik naar Dublin en gaan we met de hond wandelen. Af en toe komt hij naar Antwerpen om wat muziek te luisteren en een beetje te jammen. We zijn allebei slechte gitaristen die graag jammen: dat schept een band. (lacht)

Kevin Janssens, Cillian Murphy, Martin Freeman, Jemaine Clement: allemaal willen ze absoluut opnieuw met jou werken. Acteurs hebben iets met jou.

Mielants: En ik iets met hen. Sommige regisseurs zien acteurs als een noodzakelijk kwaad. Ik voel alleen maar bewondering. Ik ben gefascineerd door acteurs. Het talent van iemand als Cillian: er is niets waar ik liever naar kijk dan dat.

Misschien is het net omdat acteurs dat vertrouwen voelen dat ze het experiment durven op te zoeken en iets nieuws proberen. Voor The Respondent bijvoorbeeld, een reeks die ik voor de BBC heb opgezet, heb ik geprobeerd om Martin Freeman (Bilbo uit The Hobbit en Tim uit The Office, nvdr.) over een bepaalde grens te krijgen. Een plek waar het gevaarlijk en onvoorspelbaar dreigt te worden – een zone die ík interessant vind. Dat waren heel moeilijke gesprekken. Maar toen we er waren, was het feest. Martin was fantastisch in The Responder.

© National

Naar verluidt hou je er wel bizarre regieaanwijzigingen op na.

Mielants: Zoals?

Ik heb opgevangen dat je op de set al eens dingen zegt als: ‘Stel je voor dat je een pot confituur opendoet. En dan blijkt er kak in te zitten. Actie!’

Mielants: (lacht) Dat concrete geval herinner ik me nu niet precies, maar in het algemeen houd ik er een eerder surrealistische regie op na, inderdaad. Er komen soms dieren aan te pas.

Dieren?

Mielants: Ik ga mijn truken niet prijsgeven. (lacht) Acteursregie is een metier, iets wat je serieus moet nemen en lang aan werken. Mijn doel is altijd om acteurs in een bepaalde zone te krijgen, een zone waarin ze het oog van de camera vergeten. En door de jaren heb ik manieren gevonden om ze daar te krijgen en ze te laten vliegen. Onconventionele manieren soms, meer associatief, maar ze werken. Anders zouden acteurs er ook niet zo van houden. Maar bon, meer ga ik er niet over zeggen, want het begint nogal vaag te klinken.

Nog één ding, puur uit nieuwsgierigheid. Small Things Like These wordt geproducet door Matt Damon en Ben Affleck.

Mielants: Klopt.

Hoe zijn die in het echt?

Mielants: (lacht) Met Matt heb ik alleen contact gehad per telefoon en via mail. Ben heb ik wel ontmoet: ik ben naar Los Angeles moeten vliegen voor een visie met een testpubliek. Ik moet zeggen: hele slimme mens. Er zat nog iets niet juist in de eerste act, maar hij heeft er feilloos de vinger op kunnen leggen. Hij snapt cinema – wat je ook mag verwachten van iemand die Good Will Hunting mee heeft geschreven en heeft samengewerkt met David Fincher en Terrence Malick.

Achteraf zijn we nog iets gaan drinken. Ik vergat heel snel dat hij een wereldster is. Het voelde alsof ik aan het praten was met iemand die evenveel van cinema hield als ik. Hij heeft me ook aan zijn vrouw voorgesteld, Jennifer Lopez, die me haar verlovingsring liet zien. Prachtige diamant, weet ik nog. Het heeft toch een uur geduurd voor ik dat nummer uit mijn hoofd kreeg.

Welk nummer?

Mielants: ‘Don’t be fooled by the rocks that I got, I’m still, I’m still Jenny from the block.’(lacht)

Wil

Vanaf 27.09 in de bioscoop.

Tim Mielants

Beroep regisseur

Leeftijd 43

Komt uit Mortsel.

Woont in Antwerpen.

Maakt naam in de Vlaamse en internationale tv-wereld met reeksen als Super8, Code 37, Cordon, Peaky Blinders, Legion en The Respondent. Debuteert als filmmaker in 2019 met De Patrick.

Nu in de aandacht metWil, de verfilming van Jeroen Olyslaegers’ oorlogsroman. Legt daarnaast ook de laatste hand aan Small Things Like These, zijn internationale filmdebuut, met Cillian Murphy in de hoofdrol.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content