Martin Scorsese geeft film- én 3D-les met ‘Hugo’, een fraai, maar didactisch avontuur voor jong en oud.
Hugo **
Martin Scorsese met Asa Butterfield, Chloe Moretz, Ben Kingsley
Zodra er ‘directed by Martin Scorsese’ op een doek verschijnt, slaan bij veel critici de harten over en de ogen dicht. En al helemaal wanneer die Scorsesefilm een retrotrip vol knipogen naar de stille cinema blijkt te zijn.
Hoewel de titel anders doet vermoeden, is het echte hoofdpersonage van Scorsese’s eerste familiefilm in 3D niet Hugo, een wees die anno 1931 in het Parijse Gare Montparnasse woont. De spil van deze peperdure machinerie – een adaptatie van Brian Selznicks kinderboek The Invention of Hugo Cabret – is Frans filmpionier Georges Méliès. Nadat zijn films ut de mode zijn geraakt, baat Méliès een speelgoedkiosk uit in het station. Daar kan hij Hugo misschien helpen bij het ontrafelen van het geheim dat zijn vader, de klokkenmaker Cabret, hem heeft nagelaten.
Dat Scorsese hommage brengt aan Méliès, is een logisch culminatiepunt. Begon de maestro zijn carrière in de realistische traditie van de broers Lumière – denk aan Mean Streets en Taxi Driver. Later evolueerde hij alsmaar meer in de richting van de fantastiek en het formalisme, de school die Méliès aanhing. Geen wonder dus dat het kloppende hart van dit avontuur bestaat uit scènes waarin Scorsese je in Méliès’ filmstudio laat binnenkijken. Het lijkt haast alsof de kleine Hugo in de weg loopt van Méliès’ trukendoos, waarmee Scorsese je als kinderlijk enthousiaste, maar technisch volleerde filmfreak hoopt te betoveren.
De vraag rijst daarom of Hugo even euforisch zou worden onthaald, als iemand anders dan Marty aan de knoppen had gedraaid. Dezelfde bedenking kan men trouwens maken bij de jubelkreten over de 3D. De techniek wordt weliswaar stukken inventiever aangewend dan elders – met een fantastisch openingsshot dat eindigt achter de stationsklok waarin Hugo zich schuilhoudt. Alleen zegt dat nog altijd meer over het 3D-geknoei bij anderen dan over het vermogen om de digitale stereoscopie anno 2011 – ruim een eeuw na Méliès – naadloos in een illusionistische kijkervaring te integreren.
Of Hugo een klassieker wordt zoals Variety en co voorspellen, kan enkel de tijd uitwijzen, maar een must is het sowieso. Omdat Scorsese zijn collega’s 3D-les geeft. Omdat Dante Ferretti’s productiedesign een lust voor een oog is. En omdat Scorsese’s liefde voor de zevende kunst als smeerolie tussen de roestige radertjes fungeert. Elke filmliefhebber, jong of oud, kan zich dus als een kind vergapen aan Méliès’ magie – en aan die van Marty natuurlijk.
Dave Mestdach
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier