Filmrecensie ‘Exodus’: intelligent en eigentijds Bijbelepos

Exodus © .

Ridley Scotts Exodus: Gods and Kings is een intelligent en eigentijds Bijbelepos dat amper geplaagd wordt door historische camp en kitsch.

Het stond in de sterren geschreven dat Ridley Scott ooit nog eens een sandalenfilm zou inblikken. Veertien jaar na Gladiator , dat ook al over een gevallen generaal ging, is het zover. Zijn terugkeer naar het genre dat hem een legioen fans opleverde, werd zeker versneld door de matige respons op zijn vorige film, The Counselor (2013), een cynische neonoir die zo kil was dat weinigen er warm voor liepen. Met dit eigentijdse Bijbelepos spoelt hij die wrange nasmaak moeiteloos weg, en dat lot zal ook de hele whitewashing -controverse (zie p. 22) vroeg of laat beschoren zijn.

Want wat uiteindelijk telt, is de film, en die is even solide als de megalomane bouwwerken die farao Ramses (Joel Edgerton) aan een hels tempo laat optrekken. Zijn adoptiebroer en rechterhand is generaal Mozes (Christian Bale), een beredeneerde man die baardgroei boven guyliner verkiest, maar ook een cynische moordmachine. Dat leiden we toch af uit zijn bezoek aan Nun (Ben Kingsley), de Israëlitische wijze die Mozes vertelt dat ook hij een Israëliet is, en dat hij met de hulp van zijn moeder en zus aan het Egyptische hof is beland. Meer nog: God heeft hem uitverkoren om zijn volk te bevrijden van de slavernij. ‘Dat is niet eens een goed verhaal’, mompelt Mozes.

Het is een inside joke van een cineast die weet dat hij over voldoende metier beschikt om dat

bekende verhaal naar zijn hand te zetten. Dat doet hij door het boek Exodus uit te benen, er met vier scenaristen originele vondsten aan toe te voegen en nieuwe accenten te leggen. Zo is God geen donderende stem uit een brandende braamstruik, maar een balorige jongen (Isaac Andrews) wiens toorn Mozes met lede ogen aanziet. Mozes is dan ook meer een twijfelende vrijheidsstrijder dan een religieuze leider die vervuld is van zijn eigen missie.

Scotts stijl, tegelijk barok en beheerst, blijft overeind in 3D dankzij het vakwerk van cinematograaf Dariusz Wolski en monteur Billy Rich. Ze houden het zand uit de motor, maar wervelend wordt het pas écht bij de opeenvolgende plagen en de oversteek van de Rode Zee. De met CGI gepimpte montage van die rampspoed is visueel verbluffend, en de kolossale vloedgolf doet je naar adem happen. Ondanks alles probeert Mozes zijn broer te redden. Pas wanneer de credits over het scherm rollen, wordt de draagwijdte van dat gebaar duidelijk: ‘Dedicated to Tony Scott.’ Ridleys broer Tony – regisseur van onder meer Top Gun (1986) en True Romance (1993) – benam zich het leven in 2012.

Een ontroerende en persoonlijke ondertoon dus, maar Scott – 76 ondertussen en nog steeds een zelfverklaarde agnost – houdt alles netjes in balans: de sterrencast, met bijrollen voor Sigourney Weaver, John Turturro en Aaron Paul, staat pal, zijn ingrepen zijn niet zo excentriek als die van Darren Aronofsky in Noah en zijn toon is eerder grimmig en ingetogen dan tragisch. Jammer dat de muziek en de dialogen nogal generisch zijn en de nevenpersonages op de vlakte blijven, maar finaal is Scotts mix van CGI en old school Hollywoodspektakel als manna voor de popcornzalen.

Thomas Van Loocke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content