Opvallend veel biopics op dag 7 van Film Fest Gent: The Smashing Machine over een MMA-vechter, The Disappearance of Josef Mengele over de Engel des Doods en Roofman over een man die 45 keer in McDonalds inbrak.
Ondertussen zitten we officieel in de helft van het festival. Hoe vier je dat beter dan door de week luchtig in te zetten met een documentaire over Oekraïense kinderen en tieners die in oorlog opgroeien? Regisseur Kateryna Gornostai trok in 2023 en 2024 niet naar het front, maar naar de scholen die in crisistijden zo goed mogelijk openblijven. Zo krijgen we in Timestamp te zien hoe de oorlog op elk aspect van het leven invloed heeft, ook in steden die zich ver van het oorlogsgedreun bevinden. Een schoolfeest wordt stilgelegd door het luchtalarm, kinderen leren speelgoed van bommen onderscheiden, architectuurstudenten krijgen les over hoe ze schuilkelders in huizen moeten ontwerpen,…
Een paar dagen geleden klaagde ik dat de gedramatiseerde sentimentaliteit van The Voice of Hind Rajab me net onthechtte van de situatie. Timestamp was voor mij een voorbeeld van hoe je me de impact van een vreselijke situatie me wel weet aan te grijpen. Gornostai laat geen expliciete gruwelijkheden zien, maar de oorlog sluipt in alle aspecten van het dagelijkse leven. Wat me nog het meest raakte, was de alledaagse manier waarop de plaatselijke bevolking op de situatie reageerde. Wanneer een les onderbroken wordt door het luchtalarm, beperkt de reactie zich tot een geërgerde zucht van de leerkracht die net op dreef was. Paniek is er al lang niet meer, daarvoor heeft iedereen dit al te vaak meegemaakt. Zo laat Timestamp zien hoe lang de gruwel al aansleept, maar ook hoe het stoïcijnse volk van Oekraïne veerkrachtig blijft.
Daarna volgde opnieuw een dramatisering van waargebeurde feiten. Benny Safdie is vooral bekend van Good Time en Uncut Gems, zenuwslopende thrillers die hij met zijn broer Josh draaide. Net als de Coens hadden de Safdies ook zin om het allebei eens solo te proberen. Bij Benny resulteerde dat in The Smashing Machine, een biopic over de Amerikaanse MMA-vechter Mark Kerr. Voor een keer mag Dwayne ‘The Rock’ Johnson, voornamelijk bekend van komedies en lompe actiefilms, een serieuze rol spelen. Het leven van Kerr liep namelijk niet over een leien dakje. Hij raakte verslaafd aan opioLeïden en omdat sport zijn eerste liefde was, verwaarloosde hij de relatie met zijn vriendin Dawn. Ondanks alles hoopt hij een internationaal toernooi in Japan te winnen, om op z’n minst zijn eer nog te redden.
Hoewel ik grote fan was van de films die de Safdies maakten, vond ik The Smashing Machine redelijk waardeloos. Het helpt natuurlijk niet dat ik topsporters de minst interessante mensen op de planeet vind en me onmogelijk kan inleven in volwassen mannen die woest worden omdat ze eens een wedstrijdje verliezen. Maar zelfs als je houdt van de archetypische, mythische sportman, is The Smashing Machine een muffe film. Alles lijkt in een lab ontworpen te zijn om zeker een Oscar te winnen. Laat een doorgaans luchtige acteur eens een emotionele rol spelen waarin hij lekker mag huilen. Gooi er een doffe kleurenfilter over om duidelijk te maken dat het zich in een andere tijd afspeelt (hier de vroege nillies). Vermijd subtiliteit en smeer alle emoties lang en breed uit. Maar het grootste probleem is dat ik toen de credits rollden alleen maar kan denken wat voor asshole Mark Kerr is – volgens mij niet de bedoeling van de film. Hopelijk wint The Rock hier geen Oscar voor, want dit soort middelmaat wil ik niet beloond zien worden.
Ook de daaropvolgende film vertelde het verhaal van een echt persoon. Niet bepaald iemand sympathieker dan Mark Kerr, maar tenminste wel een figuur die boeiendere verhalen oplevert. In The Disappearance of Josef Mengele volgen we de beruchte Engel des Doods in de decennia nadat hij gruwelijke experimenten uitvoerde in Auschwitz. Net als vele andere nazi’s is hij naar Zuid-Amerika gevlucht, en onder verschillende schuilnamen brengt hij zijn tijd door in Brazilië. Eenzaam en paranoïde kwijnt hij er weg, met als enige lichtpuntje een bezoekje van zijn vervreemde zoon. Ook die reünie wordt echter al snel zuur, want Mengele kan zijn nazi-ideologie niet van zich afzetten, iets waar zoon Rolf duidelijk niet gelukkig van wordt.
Een komedie kun je The Disappearance of Josef Mengele bezwaarlijk noemen. Het gezapige tempo en de mooie zwart-witfotografie stralen eerder tragedie uit. Zo ervaart het hoofdpersonage het ongetwijfeld ook zelf. Toch is dit in de kern een satire die de draak steekt met Mengele en bij uitbreiding de hele nazi-ideologie. Regisseur Kirill Serebrennikov laat geen spaander heel van de meest beruchte arts uit de geschiedenis. Van de grootsheid die hij zichzelf en het Derde Rijk toedicht, is in de film helemaal niets te merken. In plaats daarvan kijk je toe hoe een klein, zielig mannetje moederziel alleen crepeert, zonder ooit zijn eigen fouten onder ogen te willen zien.
Driemaal is scheepsrecht, want daarna kreeg ik zowaar nóg een biopic te zien. In Roofman kruipt Channing Tatum in de huid van Jeffrey Manchester, die begin jaren 2000 beruchtheid vergaarde door in 45 McDonalds-filialen via het dak in te breken. De film gaat echter niet over zijn overvallen, maar zijn daaropvolgende ontsnapping uit de gevangenis. Manchester verstopt zich in een lokale speelgoedwinkel en bespiedt het personaal via gestolen babyfoons. Wanneer de storm gaat liggen, durft hij wat vaker buiten te komen, en hij raakt zelfs verzeild in een relatie met een van de winkelmedewerkers.
Op zich was Roofman best een sympathieke film. Zeker het begin, wanneer Manchester wordt voorgesteld en zich in zijn schuilplaats installeert, is zwierig. Vanaf dat de romance zijn intrede maakt, flirt regisseur Derek Cianfrance wat met de meligheid. Maar zelfs dan weet Channing Tatum altijd te charmeren als aaibare overvaller en komen er nog genoeg gniffelmomentjes om de zoetsappige passages te vergeven. Geen topper van het festival, maar wel een geslaagd tussendoortje.
Om af te sluiten keek ik alsnog naar een film die 100% fictief was. Magic Farm volgt een documentaireploeg die werkt voor een Vice-achtig medium en wereldwijd op zoek gaat naar microtrends. Zo belanden ze in een Argentijns dorpje, waar het zogezegd een hype zou zijn om je als een bepaalde muzikant met konijnenoortjes te verkleden. Eenmaal aangekomen, blijkt er van dat verhaal echter niets waar te zijn. Om de reeds gemaakte kosten te verantwoorden, doen de Amerikanen dan maar wat elke zichzelf respecterende journalist zou doen: zelf een trend uitvinden en de beelden faken om alsnog een verhaal te kunnen vertellen.
Magic Farm is een speelse satire die zelfingenomen journalisten op de korrel neemt. De personages zijn meer geïnteresseerd in hun eigen interpersoonlijke intriges en in het in bed krijgen van de lokale bevolking, dan met de verhalen om hen heen opmerken. Ze kijken immers niet verder dan die ene trend die ze hoopten te spotten en niet vinden. Doorheen de film worden allemaal broodkruimels gelegd die tot spannendere verhalen zouden leiden: een bizarre, religieuze sekte, pesticiden die de volledige bevolking opzadelen met vreemde ziektes, een man met progeria die de koning van het dorp blijkt te zijn,… Magic Farm is frustrerend in de zin dat je de personages om de oren wil slaan omdat ze het verhaal niet volgen, maar daarin zit net de humor van deze fijne komedie.