Échte lijken en peperduur gras: megalomane films voor ‘Megalopolis’
Coppola verdeelde Cannes met zijn nieuwste film Megalopolis – een hoogmoedig passieproject. Maar hij is niet de eerste regisseur met grootheidswaanzin. Vijf andere megalomane films.
Intolerance (D.W. Griffith, 1916)
Verplaats die tienduizend paarden een tikkeltje naar rechts, en die menigte drie voet naar voor.
D.W. Griffith maakte naam met The Birth of a Nation: een kaskraker, een revolutie in filmtechniek, maar ook zeer omstreden wegens ronduit racistisch.
Een jaar later filmde hij Intolerance. Hier wikkelde hij vier verhaallijnen ineen: de val van Babylon, de kruisiging van Jezus, de slachting van de hugenoten in 16e-eeuws Frankrijk en een eigentijds verhaal over armoede. Samen goed voor een ongeziene lengte van drieënhalf uur. Voor Babylon en Parijs bouwde hij gigantische sets. En dit alles zonder script.
Zijn ambitie werd lauw ontvangen: vier verhaallijnen waren toen simpelweg te ingewikkeld – het publiek moest nog wennen aan het nieuwe medium en het einde van Griffiths carrière begon.
Metropolis (Fritz Lang, 1927)
De wonderlijke wereld van film kent geen grenzen en het is een glorieuze taak om deze grenzeloze wonderwereld te exploreren.
1920 kilometer belichte film. 38 633 acteurs en figuranten. 310 draaidagen. 60 draainachten. Hiermee pochte de legendarische Duitse studio UFA in het programmaboekje. Of die 1920 kilometer een verkooppraatje was, weten we nog steeds niet. Zeker is wel dat Metropolis een waanzinnige onderneming was die bijna het faillissement van UFA betekende.
Lang stampte een futuristische stad met verslindende machines uit de grond. CGI bestond nog niet, dus bouwde de crew die in miniatuur. Opdat de acteurs geen reuzen leken op de set, perfectioneerden ze een special effects systeem van spiegels en lichten – het Schüftann proces. Zo werd Metropolis onmisbaar in de geschiedenis van special effects.
Lang speelde niet alleen met de limiet van het productiebudget en visuele effecten, maar ook met die van zijn acteurs. Hij draaide scenes eindeloos opnieuw, waaronder de overstromingsscène (gespeeld in koud water door kind-acteurs uit Berlijns armste wijk, in ruil voor warme maaltijden) en eiste echt vuur bij de heksenverbrandingsscène waardoor de rok van de actrice vlamvatte. Net zoals de wonderwereld van film kende Lang geen grenzen.
Apocalypse Now (Francis Ford Coppola, 1979)
Een filmregisseur is een van de laatste dictatoriale posities die vandaag overblijft in een meer en meer democratisch wordende wereld.
‘Deze film gaat niet over Vietnam, deze film is Vietnam’, zei Coppola toen hij zijn onafgewerkte Apocalypse Now toonde in Cannes – Megalopolis is niet zijn eerste waanzinnige productie.
Coppola kon toen verwijzen naar het moment dat hoofdrolspeler Martin Sheen een hartaanval kreeg. Of toen bleek dat Marlon Brando zo dik was geworden, dat Coppola een nieuw einde moest schrijven. Misschien dacht hij aan al de drugs en de drank op set. Aan de tyfoon die het leeuwendeel van de set vermorzelde. Aan de echte lijken die ze kochten om aan de bomen te hangen (die ze na een politie interventie vervingen door figuranten). Of misschien dacht hij aan de helikopters die ze van het Filipijnse leger leenden, dat toen vocht tegen rebellen – en die helikopters soms tijdens het filmen wegriep.
Bij al die tegenslagen was zijn antwoord: doorgaan. En de crew luisterde. Niet voor niets zei Coppola dat een filmregisseur een dictator is.
Heaven’s Gate (Michael Cimino, 1980)
We weten allemaal dat perfectie onbereikbaar is, maar we moeten blijven proberen. Dat is de essentie van het leven.
1978. Michael Cimino wint vijf Oscars met The Deer Hunter, zijn tweede langspeler. Twee jaar later staat hij bekend als degene die New Hollywood de nek omdraaide – toen de nieuwe generatie regisseurs Coppola, De Palma, Spielberg en Scorcese veel creatieve vrijheid genoten. De reden? Heaven’s Gate.
Critici verscheurden Heaven’s Gate en het werd een box office bomb met een verlies van 40 miljoen die bijna het einde betekende van de studio United Artists. Vandaag smaken critici de film wél en stellen sommigen dat Amerika in 1980 simpelweg niet klaar was voor Heaven’s Gate. De film is traag en duurt drieënhalf uur. Daarnaast vertelt het een weinig flatterend stukje geschiedenis: de Johnson County War, een conflict in het 19e-eeuwse Wyoming, waarbij rijke vee-eigenaars schutters inhuurden om nieuwe settlers neer te knallen.
Daarbovenop groeide het originele budget van 7,5 uit tot 44 miljoen. Cimino schoot 220 uur aan film. Cimino filmde als een renaissanceschilder: In ieder shot – hoe kort ook – streefde hij naar perfectie. Hij wachtte uren op het juiste licht, de ideale wolk, selecteerde steeds zijn figuranten met minutieuze aandacht én installeerde een duur irrigatiesysteem onder het veld van de gevechtsscène (kwestie dat het mals en groen bleef). Door oplaaiend stof en een sepiafilter, bleef er maar weinig over van dat groen – hetzelfde geldt voor Cimino na Heaven’s Gate.
Fitzcarraldo (Werner Herzog, 1982)
Mensen verloren hun leven, vijf mensen belandden in een vliegtuigcrash en zijn nu in een kritieke conditie. Dan begin je het beroep toch in twijfel te trekken.
De legendarische Duitse regisseur Werner Herzog trok naar de Zuid-Amerikaanse jungle om film te maken over Fitzgerald (een Europeaan die een opera wil bouwen in de junglestad Iquitos). Daar belandt hij in clashes tussen inheemse stammen en een oliebedrijf. Om het zichzelf nog moeilijker te maken eist hij dat zijn crew een boot van 300 ton en drie verdiepingen op een modderige heuvel duwt.
Deze chaos legde de making of documentaire Burden of dreams vast. Daarin zie je Herzog ploeteren in de jungle en langzaam wegzinken in wanhoop. Zo legt hij halverwege de docu rustig uit dat een crewlid een meterslange pijl in zijn hals kreeg na een confrontatie met een inheemse stam, die schildpadeieren kwam rapen. Wat later fronst hij bezorgd wanneer een ingenieur hem meedeelt dat als ze de boot op de berg duwen, er 70% kans is dat twintig tot dertig mensen zullen sterven. Herzog besluit het toch te doen. Waarschijnlijk vielen bij die operatie geen doden, maar verschillende inheemse crewleden verloren wel hun leven tijdens de opnames door ziekte.
Op het einde van die vierjarige productie zie je enkel een moedeloze Herzog. Over de jungle zegt hij: ‘Zelfs de vogels zingen hier niet, die schreeuwen van de pijn’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier