Die keer dat Leonard Cohen Janis Joplin tegenkomt in de lift (en 9 andere verhalen uit The Chelsea Hotel)
De documentaire Dreaming Walls stapt binnen in de vergane glorie en bij de huidige bewoners van het Chelsea Hotel (zie kader). Tien verhalen uit de tijd dat roemruchte artiesten achter die roemruchte muren droomden.
1. Dylan Thomas drinkt zich dood
‘Dylan Thomas lived and wrote at the Chelsea hotel and from here he sailed out to die.’ De plaquette aan de rode bakstenen muur van het hotel romantiseert een vrij morbide geschiedenis. In november 1953 belandt de grote Welshe poète maudit Dylan Thomas na een zoveelste braspartij in zijn hotelkamer in een coma. Die wordt hem in combinatie met diabetes en een longontsteking fataal. Hij is amper 39 en moet het meesterlijke Under Milk Wood nog finaliseren. Zijn laatste notitie: ‘Ik heb achttien whisky’s na elkaar achterover geslagen. Ik denk dat dat het record is.’ Dylan Thomas was maar een van de vele schrijvers die ooit in het Chelsea Hotel resideerden. Mark Twain, Joseph O’Neill, Jan Cremer en Tennessee Williams logeerden er en Arthur Miller verwerkte er zijn breuk met Marilyn Monroe. In kamer 603 schreef Arthur C. Clarke 2001: a Space Odyssey. William S. Burroughs verzon er Naked Lunch en oud-bewoner Madonna liet er zich fotograferen voor haar fotoboek Sex.
Ik hou van een hotel waar je om vier uur ’s ochtends een dwerg, een beer en vier dames naar je kamer kunt brengen zonder dat het iemand wat kan schelen.’ Leonard Cohen over het Chelsea Hotel
2. Leonard Cohen botst op Janis Joplin in de lift
Somber na het matige succes van zijn debuutplaat Songs of Leonard Cohen neemt Leonard Cohen in de lente van 1968 zijn intrek in het Chelsea Hotel. ‘Ik hou van een hotel waar je om vier uur ’s ochtends een dwerg, een beer en vier dames naar je kamer kunt brengen zonder dat het iemand wat kan schelen.’ In de lift botst hij op de 25-jarige hippiemuzikante Janis Joplin. Ze is op zoek naar countryzanger Kris Kristofferson. Wanneer Cohen zich voordoet als Kristofferson, doet Joplin alsof ze hem gelooft, gaat ze mee naar Cohens kamer, nummer 424, en bevredigt ze hem oraal. Cohen vereeuwigt het tafereel in het lied Chelsea Hotel #2. De bekende beginverzen: ‘I remember you well in the Chelsea Hotel / You were talking so brave and so sweet / Giving me head on the unmade bed / While the limousines wait in the street.’ Op latere leeftijd betreurde Cohen zijn gebrek aan discretie. Joplin zou Kristofferson even later nog vinden, maar was al overleden toen haar cover van zijn Me and Bobby McGee een wereldhit werd.
3. De deur van Bob Dylan
In de eerste helft van de jaren zestig woont de latere Nobelprijswinnaar Bob Dylan in appartement 211 van het Chelsea Hotel. Hij werkt er nachtenlang aan Sad-Eyed Lady of the Lowlands. Het even lange als romantische slotnummer van het legendarische album Blonde on Blonde is een grote liefdesverklaring aan zijn echtgenote Sara Lownds. Later zong hij in het melancholische Sara‘Stayin’ up for days in the Chelsea Hotel writin’ Sad-eyed Lady of the Lowlands for you’ om Sara na een breuk weer voor zich te winnen. De deur van Dylans verblijf in het Chelsea Hotel werd vier jaar geleden verkocht voor 100.000 dollar. Meer dan de deuren van Leonard Cohen (85.000 dollar), Joni Mitchell (85.000 dollar), Edie Sedgwick (52.500 dollar), Jimi Hendrix (13.000 dollar) en Madonna (13.000 dollar).
4. Geliefden voor één nacht: Jack Kerouac en Gore Vidal
Het is een mythe dat Jack Kerouac het legendarische On the Road met behulp van sloten koffie en amfetamines op drie dagen tijd op wc-papier neerpent in het Chelsea Hotel. Hij doet het in zijn woning, een paar blokken verder. Wél houdt hij samen met Allen Ginsberg en William S. Burroughs vele drugsexperimenten en wilde feesten in het hotel. Van Stanley Bard, de legendarische hotelmanager, mogen de beroemde beat poets doen wat ze willen, zolang ze het hotel niet vernietigen. In de zomer van 1953 laat Kerouac zich door schrijver Gore Vidal tijdens een dronken avond aanpraten dat ze het ‘aan de geschiedenis van de literatuur verplicht zijn’ om met elkaar naar bed te gaan. Achteraf hebben beiden een heel andere versie van de feiten. Vidal houdt het op gefriemel tussen twee dronkaards en een wel erg korte daad.
5. Edie Sedgwick in de fik
Volgens componist Gerald Busby was er ‘elk jaar wel een moord, een zelfmoord en een brand’ in het Chelsea Hotel. De bekendste brand zet in 1966 de kamer van Edie Sedgwick in lichterlaaie. De grootste ster van popartpaus Andy Warhols studio The Factory had beter naar hotelgenoot Leonard Cohen geluisterd. Die schrok van alle kaarsen in haar kamer en waarschuwde de tragische hoofdrolspeelster uit Poor Little Rich Girl voor ‘vuur en vernieling’. Wat later vliegt haar bed tijdens haar slaap in brand. Zich in de kast verstoppen, blijkt geen goed idee. Sedgwick overleeft de brand ternauwernood, haar kat Smoke, een jong van de kat van Bob Dylan, niet.
6. Chelsea Girl bezingt de Chelsea Girls
Het Chelsea Hotel herbergt niet alleen muzikanten, schrijvers, kunstenaars, aspirant-kunstenaars, bohemiens, drag queens, rijkeluiskinderen en toeristen. De reputatie van het hotel als vrijhaven en toevluchtsoord lokt ook veel punkers, dealers, junkies, halvegaren, pooiers en sekswerkers. Lou Reed en Sterling Morrison beschrijven de mensen uit de onderbuik van het hotel in Chelsea Girls:‘Here’s Room 506 / It’s enough to make you sick.’ ’Here’s Room 115 / Filled with S&M queens.’ ‘Amphetamine has made her sick / White powder in the air / She’s got no bones and can’t be scared.’ Het nummer belandt eveneens op Chelsea Girl, de debuutplaat van de uit de The Velvet Underground gewipte Nico. De Duitse cultzangeres speelde eerder ook mee in Chelsea Girls, een experimentele film waarin Andy Warhol de undergroundfiguren portretteert die rond het Chelsea Hotel zwermen.
7. Viva en de zelfmoordenaars
In de jaren zestig is Viva Hoffmann een superstar van Andy Warhol. Ze acteert in verschillende van zijn films, waaronder in het beruchte, seksuele Blue Movie. Later werkt ze ook voor Wim Wenders, Agnès Varda en Woody Allen. Ze woont decennialang in het Chelsea Hotel waar ze samenleeft met de fotograaf William Eggleston en twee dochters opvoedt. Eentje kennen we als actrice Gaby Hoffmann uit C’mon C’mon en de serie Girls. Aan Vanity Fair vertelt Viva, die ook schreef en schilderde, over de vele zelfmoorden in het gebouw. ‘Op een nacht landde een man van een hogere verdieping met zijn hoofd op de metalen tafel in de tuin. ’s Anderendaags sprong een andere man uit het raam. Toen hij vol bloed maar bij bewustzijn werd weggedragen, vroeg ik hem waarom hij was gesprongen. “Omdat John Lennon was neergeschoten”, antwoordde hij.’
8 De moord op Nancy Spungen
Het meest lugubere verhaal dat bijdroeg tot de mythologie van het New Yorkse neogotische hotel. Op twaalf oktober 1978 bloedt Nancy Spungen na een messteek in de buik dood op de badkamervloer van kamer 100. Sid Vicious, de bassist van The Sex Pistols en de vriend waarmee de beruchte twintigjarige punkster dag en nacht optrekt, wordt verdacht van moord. Aanvankelijk bekent hij. Het moordwapen is zijn mes. Maar vervolgens beweert hij zich niets te herinneren. Dat is goed mogelijk, want getuigen zien hem de avond ervoor een bijna dodelijke dosis barbituraten slikken. De zaak komt nooit voor het gerecht: Vicious sterft aan een overdosis heroïne, nadat hij een eerdere zelfmoordpoging overleefde. De moord op Nancy Spungen staat bekend als de dag dat punk stierf.
9. Patti Smith en Robert Mapplethorpe helpen elkaar op weg
Met de ambitie een vrouwelijke Arthur Rimbaud te worden, trekt de jonge Patti Smith in 1967 naar New York. Ze vindt een geliefde en zielsverwant in de jonge Robert Mapplethorpe. Samen delen ze vanaf 1969 voor 55 dollar per week een van de kleinste kamers van het hotel, nummer 1017. Smith is dolblij met een stek in het ‘excentrieke en verdoemde’ hotel waar de door haar bewonderde beat poets, Dylan Thomas en Bob Dylan hebben gewoond. Ze sporen er elkaar vurig aan om hun vrijheid en artistieke dromen na te jagen. Mapplethorpe duwt Smith richting muziek. Met de polaroidcamera van een hotelklant zet hij zelf zijn eerste stappen in de kunstfotografie. De rest is geschiedenis.
10. Het droevige lot van Jobriath
Met veel toeters en bellen probeert een doortrapte impresario in 1972 de jonge zanger Jobriath neer te zetten als de Amerikaanse glamrocker die zelfs David Bowie zou overvleugelen. Maar het grote publiek is nog niet klaar voor de eerste rockster die flamboyant en excentriek uitpakt met zijn homoseksualiteit en sadomasochisme looft in zijn hymnes, en Jobriaths carrière mislukt. Vandaag vereren popsterren als Morrissey hem als een cultheld, maar destijds zonk hij steeds dieper weg in een poel van drank- en drugsverslavingen en mentale problemen. Een nieuwe identiteit, Cole Berlin de melige barmuzikant, brengt slechts even beterschap. In november 1982 treedt hij een laatste keer op tijdens het feest voor de honderdste verjaardag van het Chelsea Hotel. Acht maanden later beukt de New Yorkse politie zijn appartement in op de bovenste verdieping van het hotel. De lijkgeur doet de agenten overgeven. De man blijkt al dagen dood, een van de vroege slachtoffers van aids. Hij werd 36.’
Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel
Vanaf 9/11 in de bioscoop.
‘Waar moeten die oude kunstenaars heen?’
Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel werd gedraaid door de Belgische regisseurs Amélie van Elmbt en Maya Duverdier met een duwtje in de rug van Martin Scorsese.
‘In haar boek Inside the Dream Palace schrijft Sherill Tippins dat het hotel meer bestaat in de verbeelding van de mensen dan in de realiteit. Dat is niet onwaar. We hebben allemaal een beeld van het hotel dat totaal niet klopt met de werkelijkheid. Dat is best grappig’, vertelt Amélie van Elmbt.
Dankzij een toevallige ontmoeting met Merle Lister Levine, een choreografe op leeftijd die nog altijd in het hotel woont (foto), raakte ze samen met collega-regisseur Maya Duverdier binnen in het hotel dat al tien jaar geteisterd wordt door zware verbouwingswerken. Het resultaat is Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel, een geschiedenis van het hotel door de ogen van de huidige bewoners, die zich verzetten tegen de verschillende ondernemers die van het Chelsea Hotel een luxe-oord proberen te maken.
‘Ze zijn gehecht aan het idee van het hotel als goedkoop toevluchtsoord en aan de sociale mix die er thuis was’, zegt Van Elmbt. ‘De nieuwe Patti Smith of Leonard Cohen zullen er in de toekomst niet meer terecht kunnen. Die tijd is voorbij. Het Chelsea Hotel zal voorbehouden zijn voor rijke bewoners en toeristen. We willen onderzoeken waarom die wereld verdwijnt. Waarom is er geen plaats meer voor de artiesten? Waar moeten die oude kunstenaars heen? En wat doen we met de geschiedenis?’
- Dylan Thomas
- Mark Twain
- Jan Cremer
- Tennessee Williams
- Arthur Miller
- Marilyn Monroe
- Leonard Cohen
- Kris Kristofferson
- Bob Dylan
- Joni Mitchell
- Edie Sedgwick
- Jack Kerouac
- Allen Ginsberg
- Sterling Morrison
- Andy Warhol
- Wim Wenders
- Agnès Varda
- Woody Allen
- Gaby Hoffmann
- Patti Smith
- Robert Mapplethorpe
- Amélie van Elmbt
- Maya Duverdier
- Martin Scorsese
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier