De heilzame kracht van ‘Barbie’: in 2023 was er een markt voor blockbusters door en over vrouwen
Hoe Greta Gerwig me leerde dat het oké is om stereotypically girly te zijn.
Het had bijna iets therapeutisch, toen ik deze zomer gehuld in roze tijgerprint, roze glitterschoenen, een roze bodywarmer, roze haarrekkers en roze lippenstift naar de bioscoop trok om naar Barbie te kijken en op te gaan in de al even roze massa.
Er is het voorbije jaar veel gezegd en geschreven over het feminisme achter Barbie. Het was expliciet aanwezig in de existentiële crisis van Margot Robbies Stereotypical Barbie, de leegheid van Ken, de grootse speech van America Ferrera en de schaamteloos sentimentele homevideomontage op de tonen van What Was I Made for? van Billie Eilish. Het was te danken aan Greta Gerwig, de indielieveling die als geen ander weet hoe ze de pijn en het plezier van het vrouw-zijn in beeld moet brengen. En het leidde tot terechte discussies over hoe radicaal een cinematografische cash grab van een speelgoedbedrijf echt kan zijn.
Ik zag de jongens uit mijn klas toch vooral ‘piew piew’-geluidjes maken met hun banale action figures en niemand vroeg zich af of ze daardoor ook een sixpack ambieerden.
Maar de grootste kracht schuilde misschien wel in een subtielere feministische boodschap waarover ik minder analyses heb gelezen. Namelijk: er is niks mis met ‘meisjesdingen’. Zelden werd frivole meisjesachtigheid zo innig omarmd als bij Barbie. Er waren de iconische outfits, de musicalnummers en de lichte objectivering van Ryan Gosling. Er was op de set zo veel roze verf nodig dat er een wereldwijd tekort dreigde. En er was een blond hoofdpersonage dat letterlijk uit plastic is gemaakt, geen carrière heeft, bang van cellulitis is en toch niet als oppervlakkig of gemeen werd weggezet. In een wereld waarin zelfs unisexoutfits toch vooral naar grijs, saai en mannelijk neigen, was dat verfrissend om te zien. Barbie was Stereotypically Girly. En net daardoor een gigantisch succes.
Dat uitgerekend Barbie daarin is geslaagd, is bijzonder. De pop leek lange tijd de ergste nachtmerrie van feministen. Het symbool van de seksualisering, de onrealistische schoonheidsidealen, de oppervlakkigheid en het hardnekkige kapitalisme waarmee je van kinds af aan wordt overspoeld. Daar is natuurlijk iets van aan. Ja, Barbie is ontworpen om geld op te brengen. Jup, ze heeft een anatomisch onmogelijke lichaamsbouw. Nee, ze is niet bepaald het toonbeeld van diversiteit. Maar dat is één kant van het verhaal. Barbie heeft daarnaast ook de fantasie van generaties meisjes (en andere Barbie-eigenaars) gestimuleerd. Dat negeren doet die meisjes oneer aan. ‘Barbie is een goed hulpmiddel voor kinderen’, vatte Kate McKinnon, de actrice die Weird Barbie speelt, het samen. ‘Het is verbeelding, een manier om je diepste verlangens uit te drukken en jezelf en de wereld rondom je te onderzoeken.’
Zelf werd ik opgevoed door een hippiemoeder die zich aanvankelijk ook verzette tegen Barbie. (Mijn tweede naam is Soetekin.) Maar tegen de tijd dat ik oud genoeg was, hadden mijn oudere zussen de strijd al gewonnen en mocht ik me uitleven met hun afgedankte, en al dan niet reeds mishandelde, poppen. Iets waar ik met weinig trauma’s op terugblik. De taille van Barbie interesseerde me namelijk geen fluit. Ik liet haar liever ontvoeren door aliens, zadelde haar op met zeldzame ziektes, schonk haar een dokters-, styliste- én hondenasieluitbatersdiploma en liet haar toe Ken te bedriegen met de poetshulp. Barbie speelde niet de baas over mij, maar ik over haar. (Met alle respect, maar ik zag de jongens uit mijn klas toch vooral ‘piew piew’-geluidjes maken met hun banale action figures en niemand vroeg zich af of ze daardoor ook een sixpack ambieerden.)
Later maakte ik een soortgelijk proces mee als het humeurige tienermeisje uit Barbie: ik ruilde Barbie in voor cooler speelgoed. Iets minder roze en plastic, en bijgevolg serieuzer en minder oppervlakkig. Barbie werd iets om je voor te schamen. Ook al was ik stiekem nog niet klaar om haar voorgoed naar de zolder te verhuizen.
Blijkt dus dat ik niet de enige was. Het succes van Barbie bewees iets waarvan het absurd is dat het überhaupt bewezen moest worden: dat er een markt is voor blockbusters voor en over vrouwen. Blockbusters worden doorgaans zo gefabriceerd dat vooral mannen zich erin herkennen. Het contrast met Oppenheimer, dat op dezelfde dag in de bioscopen verscheen, werd niet voor niets een fenomeen op zich: een fleurige fantasykomedie over een plastic pop versus hypermannelijke Oscarbait over atoombommen, ego’s en getormenteerde genieën.
Weliswaar is het ook in 2023 Oppenheimer dat het vaakst aan de top van de eindejaarslijstjes prijkt, maar het was wel Barbie dat het meeste records verbrak. Misschien net omdat het zo’n gedeelde ervaring was. Je met vrienden optutten om naar de cinema te gaan, meezingen met Dua Lipa en Charli XCX op de soundtrack en te pas en te onpas ‘hi Barbie’ roepen: het had iets bijzonders. Iets dat ook terug te vinden was in de heropwaardering van Mean Girls, Twilight en Gilmore Girls, de opkomst van bimbocore en het succes van Taylor Swift en Olivia Rodrigo. Alsof we onze geïnternaliseerde schaamte dit jaar even aan de kant mochten schuiven en collectief tegen ons innerlijke meisje zeiden: het is oké, je mag er zijn. Dat deed deugd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier