Bertrand Bonello stort zich op de zombie: ‘Ik wilde hem terugbrengen naar waar hij thuishoort’
Regisseur Bertrand Bonello verdiepte zich in de Haïtiaanse cultuur en maakt in ijltempo zijn bizarre maar meeslepende film Zombi Child. ‘Culturele toe-eigening was een gevaar dat om de hoek loerde.’
‘Wil je geloven dat ik pas in maart vorig jaar aan het scenario van Zombi Child begonnen ben?’ grijnst Bertrand Bonello wanneer we hem in Cannes ontmoeten, waar zijn film onlangs op de Quinzaine des Réalisateurs in première ging. ‘Achteraf gezien gekkenwerk, maar het moest. Om mezelf te bevrijden van dat rigide systeem van eindeloze scenarioversies en tijdrovende onderhandelingen over geld.’
De Franse regisseur is bijna zo tegendraads als Gaspar Noé (Irréversible), bijna zo onvoorspelbaar en vindingrijk als Leos Carax (Holy Motors) en bijna zo sterk in sfeerschepping als Claire Denis (High Life). Als je dat allemaal bij elkaar telt, mag je gewagen van een groot talent. Met L’Apollonide, souvenirs de la maison close (2011) leek hij acht jaar geleden al uitgegroeid tot een certitude in Cannes. Maar daarna zat het tegen. Een derde van zijn budget voor Saint Laurent (2014) werd afgeroomd omdat een andere biopic over couturier Yves Saint Laurent sneller de bioscopen haalde. Het visueel en inhoudelijk sterke Nocturama (2016) werd door Cannes en het publiek brutaal en lomp genegeerd omdat de film terreuraanslagen uitbeeldt en dat toen te gevoelig lag. Toen in februari vorig jaar een project voor een ambitieuze miniserie door financieringsproblemen vastliep, besloot Bonello het tij te keren met een ‘snelle’ film.
Ik ben Barça-fan maar You’ll Never Walk Alone past gewoon perfect bij een man die vijftien jaar helemaal alleen stapt.
Zombi Child is een bizarre maar meeslepende melange geworden: een eigentijdse tienerfilm die Damso, Rihanna en Stephen King namedropt maar ook een antropologisch verantwoorde, politiek geladen en poëtische zombiefilm. Daarin voert hij Clairvius op, een man die in het Haïti van 1962 ‘uit de doden terugkeert’ en gedwongen wordt op de suikerrietplantages te gaan werken. Meer dan een halve eeuw later vertelt zijn kleindochter dat verhaal in een prestigieus Parijs internaat aan haar vrienden.
Daar dient meteen bij vermeld dat Clairvius niet een zombie is zoals we ze gewoon zijn: je houdt je ver van hordes afzichtelijke ondoden die zich tegoed doen aan mensen.
Bonello: De zombie is een onderdeel geworden van de popcultuur. Maar die wereldwijd bekende versie staat ver van de zombie die ik tegenkwam in antropologische teksten over Haïti. Het leek me zinvol om de zombie terug te brengen naar zijn land van oorsprong.
De popularisering van de zombie begon met The Magic Island, een boek uit 1929 van William Seabrook, een Amerikaan die Haïti had doorkruist en voodoo had beschreven. Drie jaar later was de eerste Amerikaanse zombiefilm een feit: White Zombie, met Bela Lugosi. In de fantastische film zijn zombies gewelddadige, uit de dood verrezen creaturen die de levenden willen opeten. Die zombie is een verzinsel maar de Haïtiaanse bestaat écht. Een groot verschil. In Haïti gaat het over mensen die als dood beschóúwd worden, die uit de samenleving gestoten worden en als slaven werken. In mijn film werken ze in een suikerrietplantage maar dat had evengoed iets anders kunnen zijn. Zombies zijn goedkope, gedrogeerde werkkrachten. Je kunt niet naast de link met slavernij kijken.
Je vraagt om erkenning van de Haïtiaanse roots van de zombie. Maar die roots horen bepaald ook niet tot jouw cultuur.
Bonello: Dat weet ik. Culturele toe-eigening was inderdaad een gevaar dat om de hoek loerde. Ik heb daar veel met Haïtianen over gepraat. We waren het erover eens dat elke cultuur ook recht heeft op een blik van de buitenwereld. Natuurlijk is dit bijzonder delicate materie: blank versus zwart, slavernij, het koloniale verleden. Maar dat is net een reden om het er wél over te hebben. Je moet het over een andere cultuur kunnen hebben maar niet onbezonnen: je moet twee keer zo hard nadenken.
Hoe heb jij concreet die toe-eigening vermeden?
Bonello: Ik kan niet voor de Haïtiaan spreken. Ik moet duidelijk maken dat we door een Franse bril kijken. Vandaar dat ik aan het waargebeurde verhaal van Clairvius Narcisse (waarop ook Wes Craven zijn horrorfilm The Serpent and the Rainbow (1988) baseerde, nvdr.) van alles heb toegevoegd. Zijn kleindochter is zogezegd beide ouders verloren tijdens de aardbeving van 2010. Ze loopt school in een elitair pensionaat in Frankrijk en treedt er toe tot een geheime boekenclub, een soort zusterschap. Haar Franse vriendinnen ontvangen daar het verhaal zoals wij, Fransen of blanken, het zouden kunnen ontvangen. Misschien zijn die scènes in Haïti zelfs haar fantasie. Met die constructie was ik gerust.
Zie je Zombi Child als een genrefilm?
Bonello: Het is in elk geval mijn simpelste film. Hij combineert twee eenvoudige verhalen: het liefdesverdriet van een jong meisje in een pensionaat en het verhaal van de gestorven man die wordt opgegraven en als slaaf op een plantage moet werken. Als het over de liefde, het zusterschap en het pensionaat gaat, flirten we met de tienerfilm. Als het over Clairvius, voodoo en bezetenheid gaat met de fantastische film. Er zit ook wat etnologie en zelfs een razend interessante geschiedenisles van historicus Patrick Boucheron in.
Maar voor de duidelijkheid: Zombi Child is vooral een bezwerende, onderhoudende film.
Bonello: Dank je. Ik streef altijd een sterke esthetiek na, maar deze keer moest het zo snel gaan en was er zo weinig geld dat we nog harder hebben moeten nadenken over de stijl. Gelukkig hielp de setting. Dat Franse pensionaat bijvoorbeeld bestaat echt. Googel ‘la maison d’éducation de la Légion d’honneur de Saint-Denis’ maar eens. Gesticht door Napoleon. Ik heb niets verzonnen. Zelfs niet die hoogst verbazende reverence die de meisjes nog altijd moeten maken als de opzichter binnenkomt. Het paleis dat je ziet, is het Palais Sans Souci van koning Christophe, gebouwd na de Haïtiaanse Revolutie. We hebben in Cap-Haïtien gefilmd en niet in Port-au-Prince, omdat dat iets eenvoudiger was. Men heeft ons zelfs tout court afgeraden om in Haïti te draaien, maar dat was geen optie.
Haïti is een arm land dat in 2010 bijzonder zwaar werd getroffen door een aardbeving. Ook voodoo en de dictatuur van Papa Doc en Baby Doc doen wel een belletje rinkelen, maar veel verder reikt onze kennis veelal niet.
Bonello: Toen ik over voodoo en zombies begon, was het van: ‘Putain, alwéér?’ Haïti wordt gelijkgesteld met armoede, aids, aardbevingen, cholera…Alleen maar catastrofes. Haïti heeft enorm afgezien maar het is onfair om het uitsluitend daarop vast te pinnen. Het land heeft een onvoorstelbaar rijke cultuur en geschiedenis. Het was de eerste zwarte republiek die zich van de kolonisatoren bevrijd heeft: de Haïtiaanse Revolutie van 1804 is een zeldzaam voorbeeld van een geslaagde slavenopstand. Voodoo is een bijzonder intrigerende religie en op de verbeelding van de Haïtianen staat geen maat. Ik deed de ene ontdekking na de andere. Ik had geweldige gesprekken met intellectuelen, schrijvers, antropologen en kunstenaars. Ik zou twintig films kunnen maken met de verhalen die ik op dit moment al ken. Echt waar: we praten te veel over de aardbeving en de miserie en te weinig over de rijke cultuur en het bruisende intellectuele leven. De Amerikanen hebben daar historisch een lelijke rol in gespeeld. Ze hebben voodoo gediaboliseerd om het land te isoleren. Het is tijd om Haïti te rehabiliteren.
De kleindochter van de zombie en haar vriendinnen zijn zot van de Belgische rapper Damso. Hoe kwam je bij hem uit?
Bonello: Waar luisteren tienermeiden vandaag naar? Ik grijp graag terug naar mijn eigen werkelijkheid. Ik heb gewoon opgezocht wat het laatste nummer was waar mijn vijftienjarige dochter naar had geluisterd. Eentje van Damso dus. Het intrigeert me dat hij een meisjesidool is want zijn teksten zijn nogal speciaal, om niet te zeggen hypertrash en randje misogyn. Waarom zingen die meisjes dat luidkeels en enthousiast mee? Genieten ze van de vrijheid dat ze hem kunnen omarmen? Dat bracht enkele ongemakkelijke vragen met zich mee maar daar houd ik juist van.
Over ongemakkelijke vragen gesproken: zou Liverpool voodoo gebruikt hebben om een 3-0-achterstand tegen Barcelona in de halve finale van de Champions League op te halen? Messi en co. waren zichzelf niet.
Bonello: Kun je alsjeblieft over die wedstrijd zwijgen!? Ik ben een supporter van Barça en het doet nog altijd pijn. (lacht) Ik weet niet waarom ze die dag niet in hun normale spel zijn kunnen komen.
Een supporter van Barça die zijn film afsluit met You’ll Never Walk Alone, het lijflied van Liverpool.
Bonello: Ik heb best wel sympathie voor de Reds maar dat is niet waarom ik dat mooie lied gebruik. Mijn zombie is een man die vijftien jaar lang stapt en stapt en stapt. Helemaal alleen. Dat liedje zegt: je stapt niet alleen, na de storm vind je het licht terug. Dat vat de film perfect samen.
Zombi Child
Vanaf 3/7 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Bertrand Bonello
Geboren in 1968.
Muzikant van opleiding, begeleidde aanvankelijk artiesten als Françoise Hardy en Elliot Murphy. Componeert ook zelf de muziek voor zijn films.
Debuteert in 1998 als regisseur met Quelque chose d’organique.
Maakt naam met Le pornographe (2001).
Beste films: L’Apollonide, souvenirs de la maison close (2011) en Nocturama (2016).
BONUS BONELLO
Nog drie films van Bertrand Bonello die de moeite lonen.
Le pornographe (2001)
Nouvelle-vague-icoon Jean-Pierre Léaud speelt een oude pornoregisseur die het werk beu is. Bonello deinst daarbij niet terug voor een expliciete scène met ingehuurde pornosterren. De Britse censuur knipt elf seconden uit zijn film en Bonello wordt pardoes tot de new French extremity-stroming gerekend. Wat u ook kunt zien: een oogstrelende film, Bonello’s tweede, die thema’s als desillusie en vaders en zonen aanraakt, met referenties naar Pasolini en Dreyer en een streep Bach en Glass.
L’Apollonide, souvenirs de la maison close (2011)
Nachten in wit satijn: Bonello voert u mee naar prostituees in een schijnbaar van de buitenwereld afgesloten Parijs luxebordeel aan het begin van de twintigste eeuw. Maar deze keer overstemmen diegenen die zijn sensuele stijl en eigenzinnige concepten kunnen smaken de stemmen die aanstoot nemen aan zijn onderwerpen en zijn voorkeur voor sfeer boven plot. Typisch Bonello ook: het anachronistische gebruik van songs als, in dit geval, The Right to Love You van The Mighty Hannibal en Nights in White Satin van The Moody Blues.
Nocturama (2016)
Een diverse groep jongeren predikt, als waren ze hedendaagse incarnaties van Guy Fawkes, verandering door symbolische plekken in Parijs op te blazen. Daarna trekken ze zich terug in een grote luxewinkel en botsen ze lelijk op zichzelf. Cannes – nochtans zelden vies van wat ophef – durfde Nocturama niet aan. Ook het publiek zei ‘non, merci’ tegen beelden van een in brand gestoken Jeanne d’Arc of exploderende ministeries en banken. Na het protest van Nuits Debout en de klimaatmarsen moet je vaststellen dat Bonello zijn tijd vooruit was met deze media- en maatschappijkritische thriller.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier