Is het sciencefiction? Is het actie, drama, western of film noir? Néé, het is Looper, de origineelste en opwindendste popcorntrip van het jaar.
‘In 2044 time travel hasn’t yet been invented, but in thirty years time it will have been.’ Het zijn de intrigerende openingswoorden van deze zwierige mix van dystopische sciencefiction, ingenieuze suspense en knallende actie, de derde, beste en meest ambitieuze langspeler van Amerikaans rastalent Rian Johnson.
Verteller en spilfiguur van dienst is Joe (Joseph Gordon-Levitt), looper van beroep, wat erop neerkomt dat hij in opdracht van een maffiakartel uit de toekomst mensen moet afknallen in het heden. Of beter: in 2044, het jaar waarin de film zich afspeelt. Veel gewetensproblemen heeft Joe daar niet mee, aangezien het hem financiële zekerheid verschaft in een chaotische, corrupte wereld. Tenminste: tot hij plots zijn dertig jaar oudere zelf (Bruce Willis) voor zich geflitst krijgt, hij aarzelt om de trekker van zijn enorme blunderbuss over te halen en de oude Joe er gezwind vandoor gaat.
Wat volgt, is een kat- en muisspel tussen de jonge killer Joe en de dertig jaar rijpere versie van hemzelf, met alle ingenieuze intriges, kwieke knokpartijen en psychologische powerplay van dien. Die laatste zet het trouwens niet alleen op een lopen om zijn eigen leven te redden en aldus te voorkomen dat de loop tussen het heden en de toekomst wordt gesloten. Een extra incentive is zijn speurtocht naar The Rainmaker, nu nog een jonge, anonieme knul maar over dertig jaar een mysterieuze warlord die Keyser Söze tot een koorknaap degradeert.
Klinkt ingewikkeld? Dat is het ook, maar Johnson, zijn vaste monteur Bob Ducsay en huiscameraman Steve Yedlin schieten, knippen en plakken met zoveel energie dat je nauwelijks de tijd krijgt om plotgaten te spotten. Of: om te opperen dat Joseph Gordon-Levitt en Bruce Willis – beiden in bloedvorm – amper op elkaar lijken. Bovendien is het van Children of Men, of tenminste toch van Source Code en Inception geleden dat de toekomst er nog eens zo gestileerd en overtuigend uitzag, met de obligate futuristische gadgets, designerdrugs en andere genreconventies maar gelukkig zonder een overdosis cgi.
Dat resulteert in een superieure stijloefening die zo uit de koker van wijlen sciencefictionprofeet Philip K. Dick had kunnen komen. Maar wonderlijkst van al: Johnson voegt er ook knipogen naar Sergio Leone-westerns en noirklassiekers als Kiss Me Deadly aan toe, zonder daarbij in tarantineske pastiche te vervallen, het overzicht over zijn actiepuzzel te verliezen of de dramatische kern voorbij te razen.
Futuristische popconfun met pompend hart, gekwelde ziel en geprikkelde hersens? Dat we dát in deze dystopische Hollywooddtijden nog mogen meemaken.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier