‘Alleen maar acteren, dat ben ik misschien wel beu’: Veerle Baetens over ‘Het Smelt’

© National
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Zeven en een half jaar deed Veerle Baetens erover om Het smelt te verfilmen. Wie het eindresultaat ziet, snapt waarom. ‘Zelfs Lize Spit verschoot van hoe hard sommige scènes waren.’

Nauwelijks een maand na de langverwachte verfilming van Wil staat de volgende grote Vlaamse film al klaar: de nóg langer verwachte verfilming van Het smelt. Begin 2016, exact drie dagen nadat de debuutroman van Lize Spit in de boekhandels was gearriveerd, werden de filmrechten verkocht, en dat kon je geen verrassing noemen. Het smelt was toen al een literair fenomeen, overladen met lovende kritieken en op weg om meer dan 200.000 exemplaren te verkopen. Maar vooral: het lás al als een film. Lize Spit, scenariste van opleiding, schreef het verhaal zo plastisch, gedetailleerd en sprekend neer dat je het camerawerk bijna voor je zag.

© National

Het leek simpel. Dat was het dus niet. Meer dan zeven en een half jaar liet de adaptatie op zich wachten, en wie het resultaat ziet, snapt waarom. Het smelt is geen evidente verfilming. Veerle Baetens, die haar debuut maakt als regisseur, puurde een sobere indiefilm uit de bestseller, die dicht op de huid van zijn personages blijft. Maar het is vooral een delicate evenwichtsoefening te midden van de gruwelijke gebeurtenissen in Lize Spits boek. Want dat waren we na zeven jaar uit het oog verloren: hoe hard Het smelt was.

© National

Ter opfrissing: Het smelt combineert twee tijdslijnen. In de eerste volgen we de jonge Eva, een veertienjarig meisje met een moeilijke thuissituatie, gespeeld door Rosa Marchant. Met haar beste vrienden Tim en Laurens, samen de ‘Drie Musketiers’, groeit ze op in Bovenmeer, een fictieve plek die klinkt als de Kempen maar eruitziet als de Ardennen. Tot de puberteit toeslaat bij de jongens en ze steeds wreder wordende spelletjes beginnen te spelen met de meisjes uit de buurt. Spelletjes waar Eva al snel in meegetrokken wordt.

Meer dan tien jaar later, in een tweede verhaallijn, keert de iets oudere Eva, een rol van Charlotte De Bruyne (De twaalf, Little Black Spiders), terug naar het dorp waar ze opgroeide om af te rekenen met de gebeurtenissen uit haar verleden. Iets waar het mysterieuze blok ijs in de kofferbak van haar auto een cruciale rol in speelt.

Als ik het goed heb, ben je gevraagd om Het smelt te regisseren.

Veerle Baetens: Klopt. Precies een maand nadat Het smelt verschenen was, heeft Dirk Impens, de toenmalige producer, me het boek in de handen gedrukt met de vraag het te verfilmen.

Was je snel overtuigd?

Baetens: Ik heb het eerst nog moeten lezen, hè. Maar zodra ik het uit had, was het snel duidelijk. Het boek had alle elementen die een goede film nodig heeft: veel spanning, diepgaande personages en een dito verhaal, een heldere structuur en een mysterieus ijsblok. (lacht)

Maar wat me finaal over de streep trok, was de menselijke, persoonlijke kant van het verhaal. De helft van het boek speelt zich af wanneer Eva op de wip zit, tussen kind en tiener. Haar behoefte om mooi gevonden te worden, om bij de grave grieten te horen, dat heb ik zelf ook zo gevoeld. Ik wilde ook gezíén worden op die leeftijd.

De oudere Eva, die terugkeert naar haar geboortedorp, herkende ik dan weer totaal niet, maar dat maakte het intrigerend. Omdat ik precies het tegenovergestelde ben: net heel outgoing. De psychologie achter een bevroren personage, hoe iemand zo gesloten kan worden, boeit me mateloos.

Had je al langer ambities om zelf te regisseren?

Baetens: Ik denk dat ik het ondertussen in elk interview heb verteld, maar na het middelbaar ben ik eerst naar de opendeurdag van filmschool Ritcs gegaan. Pas daarna heb ik meegedaan aan het ingangsexamen van de musicalopleiding van het conservatorium, waar ik geslaagd bleek, en is er van het regieplan niks in huis gekomen. Maar het had dus evengoed anders kunnen lopen.

Het idee om te regisseren is ook nooit helemaal verdwenen. Op de set bij mijn allereerste filmrol, Fanny Kiekeboe in Misstoestanden, heb ik Douglas Boswell (regisseur van onder meer Labyrinthus, nvdr.) leren kennen, die een goede vriend is geworden. Samen zijn wij bezig gebleven aan kleine filmprojectjes – onder meer de videoclips voor Dallas, mijn muziekproject. Nadat ik met Tabula rasa voor de eerste keer had meegeschreven aan een script, voelde ik: ik ben klaar voor de volgende stap. En net op de laatste draaidag van de reeks kreeg ik Het smelt in handen gestopt.

© National

Was je het acteren ook beu?

Baetens: Nee. Alléén maar acteren, dat misschien wel. Halina Reijn (Nederlandse actrice die vorig jaar haar regiedebuut maakte met Bodies Bodies Bodies, nvdr.) heeft het onlangs mooi verwoord: ze was het beu zich permanent een circusbeer te voelen, zei ze. Voortdurend word je fysiek aangeraakt: door schminkers, door costumières… Het gebeurt zelfs dat je, bijna als een pop, door de regisseur of de eerste assistent op de juiste plek op de set gezet wordt. Ik weet dat dat niet slecht bedoeld is en dat ze dat ook alleen maar doen omdat het vooruit moet gaan. Maar zég mij dan gewoon waar ik moet gaan staan, denk ik dan. Ik kán dat.

© National

De keuze voor regie is in de eerste plaats een keuze voor afwisseling. Als acteur draait je hele bestaan om begeerd worden. Op auditie, op de set, op het podium, altijd is er de vraag: ‘Doe ik het goed?’ En: ‘Ben ik goed genoeg?’ Ik snap dat dat bij het beroep hoort, maar ik wil niet élke dag met die vragen geconfronteerd worden.

Je hebt je tijd genomen voor je regiedebuut. Het smelt, het boek dan, is ondertussen ruim zeven jaar oud.

Baetens: Er is veel tijd in het scenario gekropen. Aanvankelijk ben ik in mijn eentje beginnen te schrijven en gaf mijn producent elke maand feedback. Maar na twee jaar had ik het daarmee gehad: ik was het pingpongen met mezelf beu. Dan is Maarten Loix erbij gekomen en hebben we nog eens drie jaar aan het scenario geschaafd. Vijf jaar in totaal dus. Niet dat ik elke dag aan het schrijven was, maar Het smelt was wel het eerste waar ik aan dacht als ik opstond en het laatste als ik ging slapen. Het was geen gemakkelijke bevalling.

© National

Vreemd wel: ik herinner me dat Het smelt destijds geroemd werd om zijn filmische kwaliteiten.

Baetens: De verhaallijn in het verleden was evident, ja. Als je dat leest, zie je de opbouw, de locaties en de sfeer al voor je. De moeilijkheid waren de scènes in het heden: dat was één lange monologue intérieur. Nul actie. Nul dialogen. Het enige wat Eva doet, is rondkijken in haar geboortedorp. Op zich was dat gewoon onverfilmbaar.

Wat uiteindelijk geholpen heeft, is dat Maarten het boek níét had gelezen. Hij mocht niet van mij: ik wilde dat hij zonder voorkennis naar mijn scenario kon kijken. Dat heeft gewerkt: pas door het boek los te laten hebben we er een film van kunnen maken.

Wat het er allicht ook niet makkelijker op maakt: meer dan 200.000 lezers weten al hoe je film afloopt.

Baetens: Dat stoort me eigenlijk niet. Mensen die het boek gelezen hebben, zijn nieuwsgierig naar hoe het zich tot de film verhoudt, naar wat er gebleven is en wat niet. Of misschien denk ik dat omdat ik zelf graag naar films kijk waarvan ik het boek gelezen heb.

Waar ik het lastiger mee had, was de toon van die scènes waar je het over hebt. Ik wil niet te veel verklappen, maar er gebeuren gruwelijke dingen in het boek, die zich niet zo makkelijk naar een film laten vertalen. Daar de juiste toon in vinden was een fragiele onderneming.

Het smelt was een bestseller, maar je hebt het verfilmd als een indiefilm, waarin de camera dicht op de personages blijft. Was het meteen duidelijk dat je het zo wilde doen?

Baetens: Ja. De eerste keer dat ik het boek las, zag ik er al een drama in, maar met de spanning van een wraakfilm. Dogville van Lars von Trier was een grote inspiratiebron: een film over een vrouw die door een kleine gemeenschap gruwelijk behandeld wordt en zich finaal wreekt. Festen, over een man die op een familiefeest zijn vader van seksueel misbruik beschuldigt, heb ik op voorhand ook een keer of drie gezien.

Maar van in het begin was het me duidelijk dat het geen kille film mocht worden. In het boek neemt Lize afstand van haar personages, alsof ze boven hen uit zweeft en observeert. Dat werkt supergoed voor een literaire roman, maar als ik het zo had verfilmd, had ik een mislukte Haneke-film gemaakt (Michael Haneke, de regisseur van onder meer Funny Games en Das weisse Band, nvdr.). Boeiende regisseur, maar al zijn films zijn koud en kil en afstandelijk. Ik wilde dat er meer warmte in kwam. Door dichter bij de personages te blijven. Door een warmere sfeer in die jeugdherinneringen te brengen – de sfeer van The Goonies of Stand by Me. Als de Drie Musketiers op hun fietsjes door Bovenmeer rijden, wilde ik de Goonies zien.

© National

Gek wel: ik vond de film net harder dan het boek.

Baetens: (verbaasd) Wauw. Meen je dat? Wanneer heb je het boek gelezen?

2016.

Baetens: Geloof me: lees het nog eens opnieuw. Hoe Lize de dingen beschrijft, dat komt duzend keer harder over. Het grappige is dat zelfs Lize dat niet doorhad. Toen ze de set bezocht, verschoot ze hoe hard sommige scènes waren. ‘Jij hebt ze wel geschreven, hè’, heb ik haar gezegd.

Is dat dan omdat we in de voorbije zeven jaar anders zijn gaan kijken naar geweld tegen vrouwen?

Baetens: Dat speelt mee. Dat, en het medium. Een boek kun je wegleggen, hè. Bij een film zit je anderhalf uur vast. Je kunt er niet van weglopen. Allee, dat kan wel, maar het wordt niet gedaan. Ik denk dat ik welgeteld één keer ben weggelopen uit de zaal, bij Crash van David Cronenberg. Mensen die geil worden van botsende auto’s, ik snapte het niet. (lacht)

De enige film waarvoor ik ooit de zaal heb verlaten, was Irréversible. Ik wist dat er een tien minuten durende gewelddadige verkrachting aan zat te komen. Ik hoefde het niet te zien.

Baetens: Dat snap ik. Dat is een film van Gaspar Noé, toch? Wat hij doet, is naar de gruwel kijken vanop een afstand, waardoor het esthetisch en voyeuristisch en zo misschien net opwindend wordt. Voor Het smelt wilde ik dat net niet. Ik wilde bij mijn personages zijn op de heftigste momenten. Alsof je haar hand vasthoudt en zegt dat je erbij blijft.

Ik ben heel trots op hoe we die donkerste scènes in beeld hebben gebracht. Het is toch een andere benadering dan die van Von Trier, Haneke of Noé. Dan zie je misschien het verschil met hoe een door mannen gedomineerde filmgeschiedenis naar dat soort thema’s keek.

Op Facebook deelde Charlotte De Bruyne een foto van haar en Rosa Marchant: de gelijkenis was bijna bevreemdend. Hoe lang heb je naar de twee Eva’s gezocht?

Baetens: Dat zijn de tricks of the foor, he. Fysiek verschillen ze best wel van elkaar. De kunst bestaat erin de kijker te doen geloven dat ze op elkaar lijken.

Eerst hebben we de jonge Eva gezocht – kindacteurs zijn veel moeilijker te vinden. Pas nadat we Rosa gecast hadden, is Charlotte erbij gekomen. We hebben haar kapsel gestyled, haar haarkleur laten matchen en haar wenkbrauwen verzacht. En Charlotte had het voordeel dat de scènes in het verleden als eerste zijn gedraaid: ze had dus veel beeldmateriaal van Rosa om zich op te baseren. De energie, de kleine tics, de blikken, de manier van bewegen: Charlotte speelt Rosa voor een stukje na. Grotendeels haar verdienste dus.

Rosa Marchant won al de prijs voor de beste acteerprestatie bij de première van Het smelt op het Sundance Film Festival. Hoe heb je haar gevonden?

Baetens: Door heel veel audities te organiseren. Ik geloof dat er 2500 kandidaten hadden gereageerd op de castingoproep, een aantal van hen hebben we uitgenodigd voor workshops. In de normale omgang sprong Rosa er niet meteen uit, maar zodra ze begon te spelen, stak ze er met kop en schouders boven uit. Ik herinner me nog dat ze tijdens de pauzes in een Engels boek zat te lezen – veel te moeilijk voor hoe oud ze eruitzag. Bleek dat ze geen twaalf, maar eigenlijk al vijftien was – perfect voor de rol van de jonge Eva dus. Zeker gezien de gevoelige materie van Het smelt. Het helpt als je hoofdrolspeler matuur genoeg is om daarmee om te gaan.

Ik las dat er een traumapsycholoog op de set was.

Baetens: Ja. Ik wilde geen film maken over trauma bij kinderen om dan kinderen met trauma op te zadelen.

Wat doet een traumapsycholoog?

Baetens: Ze halen de acteurs uit de ruimte na elke take en spelen bewegingsspelletjes met hen die op een ander niveau werken – het emotionele geheugen en het cognitieve. Ze zorgen er vooral voor dat jongeren zich na een moeilijke scène weer veilig voelen, weer lichamelijk rust vinden.

Dat was nodig, ja. Tuurlijk. We zijn met kínderen bezig. Je weet niet wat de ervaringen zijn die zij naar de set meebrengen. Je moet daar omzichtig mee omspringen. De laatste jaren hebben we op dat vlak een grote bewustwording doorgemaakt, die ik alleen maar kan toejuichen. De tijd dat een regisseur met acteurs kon doen wat hij of zij wilde, is voorbij.

Nochtans: toen je het net over je voorbeelden had, heb je wel een paar regisseurs genoemd die daar anders over dachten.

Baetens: Ik weet het. Het is dubbel. Een van mijn lievelingsfilms is Dancer in the Dark van Lars von Trier, maar ondertussen heb ik ook geleerd dat Björk schandalig heeft moeten afzien voor die film. (Björk beschuldigde Von Trier in 2017 van fysiek en verbaal misbruik op de set, nvdr.) Het blijft een fantastische film, maar hij is wel met een kost gekomen. Een kost waar we vandaag anders naar kijken.

Bernardo Bertolucci vertelde een negentienjarige Maria Schneider pas op het laatste moment dat ze een verkrachtingsscène moest spelen in Last Tango in Paris, zodat haar reactie authentiek zou zijn. William Friedkin liet een pistool met losse flodders afvuren op de set van The Exorcist zodat de acteurs echte angst zouden uitstralen. Het idee dat het doel de middelen heiligt, heeft lang geleefd in de filmwereld.

Baetens: Het is simpel: dat soort wanpraktijken is schandalig, en gelukkig voorbijgestreefd. Het is een oubollige gedachte: alsof je daadwerkelijk pijn moet hebben om pijn te kunnen spelen.

Voor de duidelijkheid: dat wil niet zeggen dat je acteurs niet meer mag pushen of dat je niet meer diep in een rol kunt gaan. Maar er is te veel misbruik gemaakt van de goodwill van acteurs. Acteurs willen zich smijten voor een regisseur, geven wat ze in zich hebben en de limieten opzoeken. Maar net dan kan er makkelijk misbruik van hen gemaakt worden.

Heb je zelf ervaringen op een set gehad die over de grens gingen?

Baetens: Ja en nee. Ik zit tussen twee tijdgeesten in. Ik besef nu pas dat sommige ervaringen eigenlijk niet oké waren. Het paternalisme bijvoorbeeld van sommige mannen op een set die hun hand op mijn knie legden en me ‘Veerleke’ noemden. Is dat om een trauma aan over te houden? Nee. Maar het hoort wel bij een systeem waar we vanaf moeten.

Onlangs, op mijn 44e, maakte ik nog mee dat een geluidsman kwam zeggen dat hij mijn slowpartner zou spelen in de dansscène die volgde. ‘Moet jij het geluid niet doen?’ vroeg ik. ‘Nee, iemand anders doet dat wel.’ Hij ging zelfs zo ver dat hij beweerde dat de regisseur hem had gevraagd om een tong met mij te draaien. De vraag is dan: wanneer grijp je in als acteur? Ik vond het straf – en nogal dom – dat hij het bij mij geprobeerd heeft, maar als dat met een jonge actrice gebeurt die nog een hele carrière moet opbouwen en bij haar eerste rol vooral niet moeilijk wil doen, kan dat heel anders aflopen.

En dat was vijf jaar na MeToo. We hebben nog een lange weg te gaan. Maar we zitten op het juiste spoor. Ik vind alleen dat mannen ook de kans moeten krijgen om dat in te zien. Omdat ik weet: bij mij heeft het ook jaren geduurd.

Iets anders: zowel na Wil als na Het smelt was het even bekomen toen de lichten in de zaal weer aangingen. Enig idee waar die Vlaamse voorliefde voor zware films vandaan komt?

Baetens: Is dat geen idee-fixe? Ik denk dat er nog genoeg andere films zijn. Zillion was toch niet zwaar? Het is ook niet alsof we het enige land zijn dat van zware films houdt. De arthouse in Frankrijk en Scandinavië, die landen staan ook niet bekend om hun romcoms. En in de VS mag het geweld van het scherm spatten, en dat vinden we dan normaal.

Maar bon, ik snap wat je bedoelt. Ik verzet me alleen tegen het idee dat Het smelt een zware film zou zijn. Ik kijk namelijk zelf niet graag naar zware films. Ik hou wel van dónkere films, films die diep durven te gaan in moraliteit of psychologie. Het smelt is voor mij een donkere film.

Dat is ook wat mij ook aantrok in het boek. Het was een verhaal dat níét over veerkracht gaat. Onze maatschappij bejubelt veerkracht. ‘Komaan! Rechtkruipen en terugvechten!’ Maar veel mensen hebben, om verschillende redenen, die veerkracht niet. Niet iedereen is capabel om terug te vechten en eruit te raken.

Is dat het punt dat je met Het smelt wilt maken?

Baetens: Voor mij wel, ja. Niet naar mensen zoals Eva toe, maar naar hun omgeving. Niet iedereen is veerkrachtig. Probeer er ook voor die mensen te zijn. Erken die fragiliteit. Dat broze, bijna porseleinen dat elk moment uit elkaar kan vallen, zonder dat iemand het ziet: dat is wat mij raakt als ik de film zie. En niet alleen de gruwel.

Het smelt

Vanaf 25.10 in de bioscoop.

Veerle Baetens

Beroep Actrice, regisseur, scenarist en zangeres.

Leeftijd 45.

Studies Musicalopleiding aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel.

Maakt nu haar regiedebuut metHet smelt, de verfilming van de bestseller van Lize Spit.

Schreef mee aan de scenario’s van Het smelt en Tabula rasa.

Speelde eerder in onder meerSara, Code 37, The Broken Circle Breakdown, Tabula rasa, Cheyenne & Lola.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content