‘Ad Astra’: onverschrokken ruimtefilm met astronomische ambities

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

James Gray tast de limieten van het universum én die van zichzelf af met Ad Astra, een Apocalypse Now tussen de sterren.

Kosmische stormen die de aarde bedreigen, woeste ruimtepuinwolken, Mad Max-achtige raids met maanlanders, aanvallen van op mensenvlees beluste bavianen: de missie van astronaut Roy McBride om zijn dood gewaande pa terug te halen uit het ruimtestation waar die al jaren uit vrije wil bivakkeert, is allesbehalve een pleziertochtje. Maar op hoeveel buitenaards spektakel, verbluffende actiesequensen en blitse scifidecors Ad Astra je ook trakteert, in zijn heart of darkness blijft het een archetypische James Gray-film. Wie ’s mans oeuvre kent – van Little Odessa (1995) over We Own the Night (2007) tot The Lost City of Z (2017) – weet dus dat Star Wars en consorten lichtjaren verwijderd liggen. De manier waarop hij zelf zijn maagdentrip door het sciencefictiongenre omschrijft – ‘een mash-up van Apocalypse Now en 2001: A Space Odyssey, aangelengd met een scheut Joseph Conrad – hoeft in zijn unieke geval dus geeneens hybris te zijn.

Veel meer dan de zoveelste ruimtereis richting box-office.

De astronomische ambitie druipt van elk door cameraman Hoyte van Hoytema geschoten frame, terwijl je de tristesse zo ziet weerkaatsen in de ogen van een uitmuntende Brad Pitt (die de film ook produceerde). Hij speelt de homerische held met issues, een soort intergalactische Captain Willard die als kind werd in de steek gelaten door zijn obsessief gedreven vader (Tommy Lee Jones) en sinds kort ook door zijn vrouw (Liv Tyler). Net als Grays vorige films wordt Ad Astra aangedreven door existentiële twijfels en familiale conflicten. Alleen worden die dit keer niet bekampt op aarde maar onderweg naar Neptunus, in het zog van Roy McBride, een eenzame en zwijgzame samoerai tussen de sterren. Schrik daarom niet op wanneer die zware bagage de dramatische motor bij momenten doet sputteren, of wanneer Roy plots wel heel snel van de maan naar Mars en terug wordt geflitst.

Wat Ad Astra evengoed gemeen heeft met Grays vorige, in tragiek en melancholie gedrenkte films, zijn de imperfecties en kunstgrepen, die hier door de epische schaal en de scifiverpakking nog uitvergroot lijken. De postproductionele cosmetica – mijmeringen op de voice-over, een extra streep muziek – ligt er bij momenten dik op, en je voelt dat er flink aan de hightechmachine gesleuteld werd om ze toch maar veilig in de multiplexen te doen landen. Alleen cirkelt Gray gracieus om alle platitudes van het genre heen, doet hij de onderkoelde emotie en de gravitas weer eens uit het canvas springen en serveert hij tussendoor verschillende spektakelscènes die je naar zuurstof doen happen en je adrenalinepeil ijlings de hoogte injassen.

Daardoor is Ad Astra veel meer dan de zoveelste ruimtereis richting box-office. Het is een dystopisch visioen met de geesten van Coppola, Kubrick en Conrad aan boord, aangestuurd door pertinente ideeën en vragen over mannelijkheid, verlies en onze plek in het universum. Bovendien zit er een onverschrokken piloot in de cockpit, een filmmaker die als een duistere monoliet op de stilaan verdorde Planeet Hollywood prijkt en die je zowel naar de ziel als naar de sterren doet kijken.

Ad Astra

James Gray met Brad Pitt, Tommy Lee Jones, Liv Tyler

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content