‘Soms leiden de beperkingen van de Eén-reeks “Lockdown” effectief tot meesterschap’

Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Twaalf kortfilms, evenveel regisseurs en altijd dezelfde locatie: de plek waar het verschil tussen lockdown en het zogenaamde Rijk van de Vrijheid amper merkbaar is. In bijna alle gevallen is dat in Lockdown de bezoekersruimte van een gevangenis.

Een perfect plan, als je het zo leest. Alleen sloop met de bezoekersruimte en de glazen panelen bij momenten ook de verveling binnen. In de beperking zou men volgens Goethe de meester herkennen, maar sommige regisseurs lieten zich net iets te veel gijzelen door de plek waar ze filmden. De ruimte werd allesbepalend en daardoor reikte men niet verder dan het bijna klassieke ‘wat is er nu eigenlijk gebeurd?’

In Echo, Claude M., Zoveel… en Nora & Sam zitten telkens een gevangene en een bezoeker tegenover elkaar of, in Nadja, een gevangene tegenover het eigen spiegelbeeld. Daarbij roept het verschil in vrijheden spanningen op, zeker als blijkt dat gevangene en bezoeker elkaars plaats innemen. Spanningen zijn goed in films, maar voorspelbaarheid is dat minder.

‘Alleen in de film gebeurt er iets in het gevang’, mompelt Antoine Princen in Het slachtoffer van Michaël Roskam. Het deed me glimlachen want het drama dat in sommige van de kortfilms werd geïnjecteerd, voelt inderdaad kunstmatig aan. Alsof er niets anders te vertellen valt dan de tragedie die als een vuurbal tussen bezoeker en gevangene hangt, klaar om bij ieder woord, iedere stembuiging, iedere ingeslikte zin te exploderen.

Spanningen zijn goed in films, maar voorspelbaarheid is dat minder.

De zwaarte die als een ton slachtafval boven Het slachtoffer hangt was van een ander formaat. Ook hier tuurt de gevangene, gespeeld door een acteur die Roskam in de gevangenis ontmoette, in het zwarte gat voor zich. Hij voert een monoloog tegen zichzelf, tegen zijn geliefde die hij verloor, die hij misschien wel de dood injoeg of was het toch moord? Als kijker voel je je belaagd, bedreigd, geïntimideerd. Ook hier draait het om de vraag ‘wat is er gebeurd?’, maar die versplintert tot ‘wat heb ik gezien?’ Eenzelfde effect heeft Transfer, waarin Jonas Govaerts zijn bekende register van camp en horror bespeelt.

Alleen in 2055 van Wouter Bovijn is geen sprake van een gevangenis of een bezoekersruimte, maar zien we een man in zelfgekozen isolatie. Het is zijn manier om het leven draaglijk te maken en niet te sterven. Tot hij op een dag geluiden opvangt die niet tot de routine behoren.

‘Ik kruip graag in mensen hunne kop om de barsten op te zoeken en ertegen te stampen tot ze breken.’ Josse De Pauw zegt het met een demonische glans in de ogen. In Franky & Mariel van Jan Eelen zit hij tegenover de enigszins corpulente Marjan De Schutter. In de eenzaamheid van de gevangenis heeft Franky een nieuwe hobby opgepikt: bezoekers treiteren tot ze niet meer komen opdagen. In een notaboekje houdt hij de stand bij. In Mariel ziet hij een gemakkelijk slachtoffer. Hij noemt haar vetklep, beledigt haar, schoffeert haar en zij zit daar als de begripvolle boksbal, tot ze terugslaat en de barsten in zijn hoofd openbreekt.

Een soortgelijk duivels spel ontspint zich in Zuur van Robin Pront, waarin Matthias Schoenaerts en Veerle Baetens zich in elkaar en hun gedeelde verleden vastzuigen. Hij zit in de gevangenis, zij is voor het leven verminkt. Hij lijkt de dader, zij het slachtoffer. Hij het monster, zij de geschonden schoonheid. Tot alles begint te schuiven en de scheidslijn tussen hun personages vervaagt. Soms leidt beperking effectief tot meesterschap. In Zuur gebeurt dat. Met een mokerslag.

Lockdown

Nu te zien op Vrt Nu.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content