‘Gek en geniaal is een liefdevol, rauw programma. Soms zijn de gekken zo schattig dat ze de genieën overrompelen met hun gedrevenheid.’
‘Schrijf eens op wat je denkt.’ Fotograaf Lieve Blancquaert zat tegenover Bert in de cafetaria van de psychiatrische instelling waar hij verblijft en twijfelde tussen vooroverbuigen en naar achteren leunen op de met makkelijk afwasbaar materiaal overtrokken stoel. Ze bleef dan maar oncomfortabel rechtop zitten en zocht naar woorden, manieren, gebaren om de kennismaking vlot te laten verlopen. Lieve was daar om met Bert iets artistieks te doen. Bert loste niets. Zijn gezicht was een blanco blad.
Met trillende handen schreef hij in hoofdletters ‘zever’ en schoof het blad naar haar. ‘Je moet het niet persoonlijk nemen’, voegde hij eraan toe. Hij wilde haar nu ook weer niet te veel uit haar evenwicht brengen. Later zou Lieve Bert meenemen naar een bos in de buurt waar hij met de wegwerpcamera die hij van haar had gekregen al eens foto’s had gemaakt. De beste, vond hij zelf, was die van de wirwar van wortels van een omgevallen boom. Als kind droomde hij ervan zich daar te verstoppen, onder zo’n boom. Verstoppen en verdwijnen. Dat laatste zei hij niet, dat hoorde ik erbij.
Soms zijn de gekken zo schattig dat ze de kunstenaar overrompelen met hun gedrevenheid
Bert sprak niet veel. ‘We hebben dat als normaal leren aanvaarden’, zei zijn vader, terwijl hij op een biljartkeu leunde en diep zuchtte om zijn tranen weg te slikken. In het bos probeerde Lieve hem te prikkelen met vragen. Hij antwoordde op automatische piloot. Zoals iedere patiënt in de psychiatrie had hij waarschijnlijk zo vaak over zijn leven verteld tegen allerhande -logen en -peuten dat hij nu voor de stilte koos. Alsof hij zich had teruggetrokken in een waas van apathie.
Hij was voetballer geweest. Hij kon goed koken. Hij was een uitstekend zanger. ‘Bert zal u dat niet vertellen’, zei een andere patiënt, die naast Bert op de bank een sigaret rookte. ‘Hij zegt niet veel.’ Bert mocht dan ooit aaibaar zijn geweest, hij deed niet langer zijn best om het te zijn. Al leek het heel even dat hij best genoot van het moment waarop hij in zijn bos door de lens van een fototoestel tuurde. Maar het kan evengoed zijn dat ik dit wilde lezen in die doffe ogen van hem, om toch iets te begrijpen van die jongen, die verloren liep in zijn hoofd en in de wereld.
Gek en geniaal is een liefdevol, rauw programma. Soms zijn de gekken zo schattig dat ze de kunstenaar overrompelen met hun gedrevenheid. Gary trok als een bezetene cirkels, lijnen, bogen, kronkels in houtskool op papier. Tientallen bladeren vulde hij. Rick de Leeuw keek ernaar en zei: ‘Mooi, maar ik wil weten wat eronder zit.’ Gary’s ogen glinsterden. ‘De potgrond.’ Hij zuchtte diep en sprak Rick met Dirk aan. Het maakte niet uit. Gary had de kronkels in zijn hoofd leren te analyseren en hij wist hoe hij moest spreken over alles wat hij zich inbeeldde zonder dat het onverstaanbaar werd. Ooit dacht hij dat hij de zon kon laten draaien, dat hij – en hij alleen – de kern van de zon met het blote oog kon zien. Het was toen dat hij besefte: ‘Ik wil bij God zijn.’ Hij had het geprobeerd. ‘Dat is uitgelopen op collocatie.’
Soms kwam de empathie meer van de gek dan van het genie. ‘Hier is een doos verf’, zei Luc Tuymans tegen Frank, die in zijn atelier kwam. Frank wilde het sociaal aanpakken. ‘U werkt hier?’ vroeg hij. Tuymans gromde een soort antwoord. Of hij met iets bezig was? Tuymans knikte naar de muur en mompelde: ‘Daziedetoch?’ Frank begon er dan maar aan, aan de vulkaan die de opmaat van de psychose moest uitbeelden. Hij trok een rode lijn op het doek. Vanuit zijn hoek keek Tuymans er soms eens naar. Het leek alsof hij het interessant vond. Maar – zie Bert en Lieve – het kan evengoed zijn dat ik dat in zijn blik wílde lezen.
‘We laten het gebeuren’, is het motto van Gek en geniaal. Het is waanzin om dat op televisie te proberen. Maar ook een tikkeltje geniaal.
Gek en geniaal
woensdag 29/11, 22.00, Canvas
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier