Callboys 2 trapt stevig af, maar na een paar afleveringen vol verknipte dialogen, pijnlijke gebeurtenissen en heerlijk hilarische seksscènes besluipt je toch het gevoel: is het geheel groter dan de delen?
Bomma is dood, gestorven in haar bad door een slecht werkende boiler. Jay (Rik Verheye) is dood, maar zijn genen zijn springlevend in die van zijn tweelingbroer Jeremy (opnieuw Rik Verheye), die zijn plaats bij de Callboys inneemt. Met haarextensies op cruciale plaatsen is nu eenmaal veel mogelijk. Verder zijn er vooral schulden, hokken de Callboys samen in een bungalow ergens in de zandstreek en worstelt Wes (Stef Aerts) met een knoert van een cokeverslaving. Nee, echt goed gaat het niet met de escortheren. En het betert er niet meteen op, al worden er wel goedbedoelde maar weinig succesvolle pogingen ondernomen.
Om zijn vierendertigste levensjaar te vieren snuift Wes nog een lijntje op zijn telefoon waarop net de ‘Gelukkige verjaardag!’ van zijn broer Anthony (Yves Degryse) oplicht, met wie – zo leert de flashback die hierop volgt – hij enkele uren eerder gebroken heeft. Dat gebeurde in de toiletten van de Lunch Garden, waar Anthony zich net over de onkostennota voor de anal bleaching van Devon (Matteo Simoni) had gebogen en de snuivende Wes daarna zijn drugsgebruik onder de neus wreef. Zelfs de meest evenwichtige mens ter wereld kan bij een overdaad aan informatie, details en onheil al eens door het lint gaan en dat was wat Anthony deed. Hij snauwde Wes toe dat het zijn schuld was dat hij zonder ouders was opgegroeid.
Opnieuw toont Jan Eelen zich als regisseur een meester in pijnlijke details.
Er zijn van die momenten waarop je woorden uit de lucht zou willen plukken om ze, tot een prop gefrommeld, weer in te slikken. Maar het was te laat. Lichtjes opgefokt door de coke die zijn synapsen prikkelde, stormde Wes de toiletten uit, sleurde de Callboys weg uit hun discussie over hoe je belastingtechnisch kunt bewijzen dat een gebleekt aarsgat wel degelijk jouw gebleekt aarsgat is en snoof zich de rest van de avond naar een sterrenstelsel ver weg hier vandaan. ‘Wat van mij is, is van wij’, kwam er enkel nog enigszins verward uit.
Om maar te zeggen: het tweede seizoen van Callboys trapt af met een rotvaart, een beetje als een opgefokte chauffeur die in een auto stapt om een ruzie van zich af te rijden. Knallen, gieren, gas geven, volumeknop open en rijden. De dialogen zijn minstens even gedenkwaardig als in het eerste seizoen, scherp en absurd tegelijk. ‘De M van Mij is de W van Wij’ heeft nu al alles in zich om een ereplaats te bekleden in de Vlaamse canon.
Heel grappig is de seksscène in het huis van een gepensioneerde politiecommissaris (Peter Van den Eede) die met de houding van een man die geen tegenspraak duldt eist dat alles in het rollenspel authentiek is. Terwijl zijn vrouw botergeil wordt van zo veel uniformen en mankracht om zich heen, spuwt hij zijn ontgoocheling over de fouten in die uniformen, het ontbreken van een officieel huiszoekingsbevel en de domme vragen van Jeremy met het venijn van een zuurgooier in het rond.
De acteurs zitten in hun personages alsof ze er in latex ingegoten zijn en opnieuw toont Jan Eelen zich als regisseur een meester in pijnlijke details. De muis die scharrelt rond de dildo van Jay (die een ereplaats heeft gekregen op het altaar in de bungalow), bijvoorbeeld, of de blik in Anthony’s ogen wanneer hij wakker schiet uit een bevreemdende nachtmerrie en geconfronteerd wordt met het norse gezicht van zijn vrouw.
Sfeer, beeldvoering, montage, muziek, acteurs: mocht dit Komen eten zijn, ze kregen allemaal hoge scores. Maar net als met die wagen die doorraast, besluipt je na een paar afleveringen vol verknipte dialogen, pijnlijke gebeurtenissen en heerlijk hilarische seksscènes toch het gevoel: waar dendert dit allemaal heen? Is er een kader dat de mozaïek van sketches samenhoudt of blijft het bij visueel en verbaal vuurwerk? Om het met Wes te zeggen: is het geheel groter dan de delen?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier